Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 6 augustus 2024, met 18 producties;
- de akte van OFW met een aanvullende productie 19;
- de akte van [gedaagde] met 5 producties.
2.Het geschil en de beoordeling
135,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een woning. De eisende partij, Stichting Oost Flevoland Woondiensten (OFW), heeft de ontruiming gevorderd van de gedaagde, die ernstige overlast zou veroorzaken voor omwonenden. De gedaagde had een huurovereenkomst met OFW en was ook onder begeleiding van Kwintes, maar deze zorgovereenkomst was beëindigd. OFW stelde dat de beëindiging van de zorgovereenkomst leidde tot de beëindiging van de huurovereenkomst, en dat de gedaagde zich niet als een goed huurder had gedragen door onder andere geluids- en racistische overlast te veroorzaken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 augustus 2024 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. OFW heeft een omvangrijk dossier over de overlast overgelegd, waaruit bleek dat de gedaagde zich niet aan zijn verplichtingen als huurder hield. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang voor OFW om de woning te ontruimen, gezien de ernstige overlast en de gevolgen voor de omwonenden. De gedaagde betwistte de overlast en voerde aan dat hij inmiddels geen overlast meer veroorzaakte, maar de kantonrechter oordeelde dat de overlast ernstig en langdurig was geweest.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien de ernstige tekortkomingen van de gedaagde en de belangen van OFW en de omwonenden. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op één maand na betekening van het vonnis, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.