ECLI:NL:RBMNE:2024:5299

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
10913575
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst tussen marketingbureau en eenmanszaak wegens niet-uitgevoerde werkzaamheden

In deze zaak heeft een marketingbureau, eiser, een overeenkomst gesloten met een eenmanszaak, gedaagde, om online zichtbaarheid te verbeteren. De overeenkomst, die in 2021 werd aangegaan, liep aanvankelijk voor 24 maanden en werd stilzwijgend verlengd. Gedaagde heeft echter vanaf januari 2023 geen facturen meer betaald. Eiser vordert betaling van deze facturen en een aanvullend bedrag. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiser zijn verplichtingen niet is nagekomen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet hoeft te betalen, omdat eiser de overeenkomst op 6 juni 2023 heeft ontbonden. De rechter concludeert dat eiser onvoldoende heeft aangetoond welke werkzaamheden zijn verricht en dat de ontbinding van de overeenkomst gedaagde bevrijdt van zijn betalingsverplichting. De kantonrechter wijst de vordering van eiser in zijn geheel af en veroordeelt eiser in de proceskosten van gedaagde, die op € 341,00 zijn begroot. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van contractuele verplichtingen en de gevolgen van ontbinding van een overeenkomst. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er prestaties zijn geleverd die gedaagde nog zou moeten vergoeden, waardoor de vordering niet kan worden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10913573 \ UC EXPL 24-833
Vonnis van 4 september 2024
in de zaak van
[eisers] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: Credifixx Incassoservices B.V.,
tegen
[gedaagde] , HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter beschikt over de volgende stukken:
- de dagvaarding van 15 januari 2024,
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Op 7 augustus 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hierbij was aan de zijde van [eisers] haar gemachtigde S. Huisman aanwezig. Aan de zijde van [gedaagde] waren [gedaagde] zelf en [A] , kennis van [gedaagde] , aanwezig. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord en op elkaar gereageerd. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is besproken.
1.3.
Hierna heeft de kantonrechter partijen laten weten dat het vonnis vandaag zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eisers] is een marketingbureau dat ondernemingen diensten aanbiedt om online beter zichtbaar te worden. In 2021 hebben [eisers] en [gedaagde] een overeenkomst gesloten, op grond waarvan [eisers] werkzaamheden zou verrichten om ook de eenmanszaak van [gedaagde] online beter zichtbaar te maken. [gedaagde] heeft echter de facturen vanaf januari 2023 niet meer betaald. [eisers] vordert daarom betaling van die termijnen en een aanvullend bedrag van [gedaagde] . [gedaagde] vindt dat hij niet hoeft te betalen, omdat [eisers] de werkzaamheden die volgen uit de overeenkomst niet heeft uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] inderdaad de gevorderde facturen niet aan [eisers] hoeft te betalen, omdat de overeenkomst door [eisers] is ontbonden en de werkzaamheden die [eisers] heeft uitgevoerd geen waarde hebben.

3.De beoordeling

[eisers] heeft de overeenkomst met [gedaagde] ontbonden
3.1.
Tussen [eisers] en [gedaagde] is op 26 mei 2021 een overeenkomst tot stand gekomen, op grond waarvan [eisers] internetdiensten zou verrichten voor [gedaagde] . Door het verrichten van deze internetdiensten zou de onderneming van [gedaagde] beter zichtbaar worden op het internet. Deze overeenkomst liep voor de duur van 24 maanden, maar is na het verlopen van de termijn stilzwijgend verlengd met nogmaals 24 maanden. [eisers] vordert nu betaling van de facturen van januari 2023 tot en met mei 2023. Deze heeft [gedaagde] namelijk niet betaald.
3.2.
Ondanks dat de overeenkomst in eerste instantie is verlengd voor 24 maanden, heeft [eisers] de overeenkomst met [gedaagde] op 6 juni 2023 ontbonden. De kantonrechter veronderstelt dat [eisers] hiertoe is overgegaan wegens het uitblijven van betaling door [gedaagde] . [eisers] heeft de ontbinding tijdens de mondelinge behandeling benoemd en [gedaagde] heeft erkend dat hij een e-mail heeft ontvangen ter bevestiging van de ontbinding. Hij berust in die ontbinding. De overeenkomst tussen [eisers] en [gedaagde] bestaat daarom niet meer.
[gedaagde] hoeft de openstaande facturen niet meer te voldoen
3.3.
Uit de wet volgt dat de ontbinding van een overeenkomst partijen bevrijdt van de daaruit volgende verbintenissen. [1] Wanneer de verbintenissen al nagekomen zijn, blijft de grond voor de prestaties in stand, maar ontstaat voor partijen de plicht tot het ongedaan maken van de al ontvangen prestaties. Als die prestaties niet ongedaan kunnen worden gemaakt, moet de waarde van de prestatie vergoed worden. [2]
3.4.
[gedaagde] is door de ontbinding van de overeenkomst bevrijd van zijn betalingsverplichting voor de maanden januari tot en met mei 2023. Op grond van de overeenkomst had [eisers] een inspanningsverplichting bestaande uit het uitvoeren van werkzaamheden om de eenmanszaak van [gedaagde] beter zichtbaar te maken. Als [eisers] daarvoor inspanningen had verricht, kunnen die niet ongedaan worden gemaakt en moet [gedaagde] daarvoor een vergoeding betalen.
3.5.
Het is echter niet duidelijk geworden welke werkzaamheden [eisers] vanaf januari 2023 heeft uitgevoerd voor [gedaagde] . [eisers] heeft bij het aangaan van de overeenkomst tussen partijen een stappenplan gemaakt met daarin opgenomen welke werkzaamheden zij voor [gedaagde] zou uitvoeren en wanneer zij dit zou doen. Nergens uit blijkt echter dat zij dit stappenplan – dat nimmer is voltooid – in de maanden januari tot en met mei 2023 verder heeft uitgevoerd. [gedaagde] voert ook aan dat de stappen uit het stappenplan niet doorlopen konden worden, omdat [eisers] geen toegang had tot de landingspagina’s van de website van [gedaagde] . [eisers] heeft dit niet weersproken. Ook blijkt nergens uit dat [eisers] nog werkzaamheden heeft uitgevoerd voor de teksten op de landingspagina’s. [gedaagde] heeft immers vanaf juli 2021 geen reactie gekregen op zijn verzoeken om de teksten in overleg aan te passen. [eisers] heeft dus onvoldoende onderbouwd of, en zo ja, welke werkzaamheden door haar zijn uitgevoerd. Het had wel op de weg van [eisers] gelegen om dit te onderbouwen. [eisers] heeft naar het oordeel van de kantonrechter (in ieder geval) in de periode van januari 2023 tot en met mei 2023 dan ook geen prestaties verricht waarvoor [gedaagde] nog een vergoeding moet betalen. De vordering van [eisers] wordt voor dit deel daarom afgewezen.
3.6.
De laatste factuur die [eisers] vordert, de factuur van 6 juni 2023, is in zijn geheel onvoldoende onderbouwd. Op de factuur wordt een bedrag in rekening gebracht dat 13 keer zo hoog is als het bedrag dat in de voorgaande maanden is gefactureerd. Tijdens de zitting heeft [eisers] aangevoerd dat het bedrag hoger is door extra kosten die in het begin van de overeenkomst door [eisers] gemaakt zouden zijn en nu niet terugverdiend kunnen worden vanwege de ontbinding van de overeenkomst. [eisers] heeft echter niet gespecificeerd welke kosten dit zouden zijn. Ook kan de kantonrechter niet plaatsen dat hiermee kosten uit de beginperiode van de overeenkomst zouden moeten worden terugverdiend, nu de looptijd van die eerste overeenkomst reeds was verstreken. De kantonrechter zal daarom ook dit deel van de vordering afwijzen, wat betekent dat de vordering van [eisers] in zijn geheel wordt afgewezen.
[eisers] moet de proceskosten betalen
3.7.
[eisers] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
271,00
(1,00 punt × € 271,00)
- verletkosten
50,00
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
341,00
De beslissing zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard
3.8.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd door [eisers] . Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
4.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 341,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.
62938

Voetnoten

1.Artikel 6:271 Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 6:272 Burgerlijk Wetboek.