Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft een marketingbureau, eiser, een overeenkomst gesloten met een eenmanszaak, gedaagde, om online zichtbaarheid te verbeteren. De overeenkomst, die in 2021 werd aangegaan, liep aanvankelijk voor 24 maanden en werd stilzwijgend verlengd. Gedaagde heeft echter vanaf januari 2023 geen facturen meer betaald. Eiser vordert betaling van deze facturen en een aanvullend bedrag. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiser zijn verplichtingen niet is nagekomen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet hoeft te betalen, omdat eiser de overeenkomst op 6 juni 2023 heeft ontbonden. De rechter concludeert dat eiser onvoldoende heeft aangetoond welke werkzaamheden zijn verricht en dat de ontbinding van de overeenkomst gedaagde bevrijdt van zijn betalingsverplichting. De kantonrechter wijst de vordering van eiser in zijn geheel af en veroordeelt eiser in de proceskosten van gedaagde, die op € 341,00 zijn begroot. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van contractuele verplichtingen en de gevolgen van ontbinding van een overeenkomst. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er prestaties zijn geleverd die gedaagde nog zou moeten vergoeden, waardoor de vordering niet kan worden toegewezen.