Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
135,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] over een vordering tot ontruiming van een kantoorruimte. [gedaagde] huurt sinds 15 juli 2022 een kantoorruimte van [eiser], maar heeft vanaf april 2024 de huur stelselmatig onvolledig en/of te laat betaald, met een totale huurachterstand van € 5.684,58 tot en met juni 2024. [eiser] heeft de huurovereenkomst opgezegd per 14 juli 2024, wat door [gedaagde] is geaccepteerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juni 2024 heeft [gedaagde] verklaard dat zijn bedrijf financiële problemen heeft gehad, maar dat hij verwacht de huurachterstand op korte termijn te kunnen betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de huurachterstand en de beëindiging van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van zeven dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast zijn de huurachterstand, een contractuele boete van € 900,00, en buitengerechtelijke incassokosten van € 659,23 toegewezen. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van € 901,72 betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.