ECLI:NL:RBMNE:2024:5275
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiser op 23 september 2022 beroep ingesteld tegen de minister van Financiën, omdat deze volgens eiser niet tijdig had beslist op zijn verzoek in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser het griffierecht te laat heeft betaald, waardoor de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze situatie niet nodig was.
De rechtbank heeft eiser op 26 oktober 2022 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Eiser heeft het griffierecht van € 50,- echter pas op 2 december 2022 betaald, wat te laat was. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om het griffierecht op tijd te betalen, en als dit niet gebeurt, mag de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen geldige reden was voor de late betaling en heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser zal het betaalde griffierecht terugkrijgen, maar er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 augustus 2024 door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier.