ECLI:NL:RBMNE:2024:5275

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
UTR 22/4280
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser op 23 september 2022 beroep ingesteld tegen de minister van Financiën, omdat deze volgens eiser niet tijdig had beslist op zijn verzoek in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser het griffierecht te laat heeft betaald, waardoor de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze situatie niet nodig was.

De rechtbank heeft eiser op 26 oktober 2022 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Eiser heeft het griffierecht van € 50,- echter pas op 2 december 2022 betaald, wat te laat was. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om het griffierecht op tijd te betalen, en als dit niet gebeurt, mag de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen geldige reden was voor de late betaling en heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser zal het betaalde griffierecht terugkrijgen, maar er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 augustus 2024 door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4280

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de minister van Financiën, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 23 september 2022 omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht te laat betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 26 oktober 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag ontvangen op 2 december 2022. Dat is te laat.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.
8. Omdat eiser het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan hem worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.