ECLI:NL:RBMNE:2024:5273

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
C/16/571777 / FO RK 24-295
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming van de gecertificeerde instelling tot voogdij over minderjarigen in een complexe gezinssituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 augustus 2024 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van beide ouders over de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling (GI) met de voogdij te belasten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de huidige situatie, waarin de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen. De moeder woont sinds 2018 in [land] en heeft geen zicht op de behoeften van de kinderen, terwijl de vader geen contact heeft met de kinderen en er angst voor hem bestaat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de kinderen nu duidelijkheid nodig hebben over hun toekomst en dat de GI als neutrale voogd moet worden aangesteld. De rechtbank heeft ook overwogen dat het in het belang van de kinderen is dat er geen verdere verlengingen van de ondertoezichtstelling plaatsvinden, om hen te ontlasten van de jaarlijkse zittingen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/571777 / FO RK 24-295
Beëindiging van het ouderlijk gezag
Beschikking van 1 augustus 2024
in de zaak van:
de Raad voor de Kinderbescherming,regio Midden-Nederland, hierna: de Raad,
gevestigd in Utrecht,
over de kinderen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2016 in [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder], hierna: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank onbekend adres in [land] ,
advocaat mr. G.R. Dorhout-Tielken,
[vader], hierna: de vader,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. J.L. Vermeer,
[oma], hierna: oma (moederszijde),
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. R.F. Vonk,
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna: de GI,
gevestigd te Utrecht.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de Raad (met bijlagen), binnengekomen op 1 maart 2024;
  • de brief van [minderjarige 1] aan de Raad, binnengekomen op 25 april 2024;
  • het verweerschrift van de vader van 24 juni 2024 (met bijlagen);
  • de brief van oma moederszijde van 26 juni 2024 met daarin een verzoek.
1.2.
Het verzoek is door de meervoudige kamer (drie rechters) besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 27 juni 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder (via Teams) en haar advocaat;
  • de vader en zijn advocaat;
  • oma moederszijde, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer [A] namens de Raad;
  • mevrouw [B] en mevrouw [C] namens de GI.
1.3.
De rechtbank heeft aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gevraagd wat zij van het verzoek vinden. [minderjarige 1] heeft op 25 juni 2024 met de voorzitter gesproken. [minderjarige 2] heeft een brief geschreven aan de rechtbank.
1.4.
Op de zitting heeft de vader een brief voorgedragen en overgelegd.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders zijn samen belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.2.
Bij beschikking van 16 april 2020 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld van de GI en met een machtiging tot uithuisplaatsing uit huis geplaatst in het netwerkpleeggezin van oma moederszijde. Deze maatregelen zijn daarna steeds verlengd, voor het laatst in de beschikking van 10 april 2024 tot 16 april 2025.
2.3.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verblijven sinds maart 2018 in het netwerkpleeggezin van oma moederszijde.
2.4.
De Raad vraagt de rechtbank nu om het gezag van de ouders te beëindigen en de GI met de voogdij te belasten. De GI heeft per brief van 10 oktober 2023 laten weten dat zij bereid is om de voogdij over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] op zich te nemen.
2.5.
De moeder is het eens met de gezagsbeëindiging, maar zij zou graag willen dat oma moederszijde tot voogd wordt benoemd.
2.6.
De vader is het niet eens met het verzoek van de Raad om zijn gezag te beëindigen. Als het gezag van beide ouders toch beëindigd wordt, wil hij dat de GI wordt belast met de voogdij.
2.7.
Oma moederszijde verzoekt de rechtbank om haar tot voogd te benoemen op grond van artikel 1:275 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op de zitting heeft de oma mondeling subsidiair verzocht om de beslissing op het verzoek van de Raad aan te houden en om een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen.

3.De beoordeling

De beslissing
3.1.
De rechtbank beëindigt het gezag van de ouders en benoemt de GI tot voogd. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
Gezagsbeëindiging
De kinderen worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd
3.2.
Volgens de wet kan de rechtbank het gezag van een ouder of van beide ouders beëindigen als de kinderen opgroeien op een manier waardoor zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en de ouders niet in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De ‘aanvaardbare termijn’ is de periode waarbinnen voor deze kinderen duidelijk moet zijn waar zij zullen opgroeien. [1]
3.3.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Zij hebben een belast verleden, waarin zij veel verlieservaringen hebben meegemaakt. Dit in de eerste plaats omdat hun moeder in 2018 naar [land] is verhuisd en daarmee plotseling uit hun leven is verdwenen. De moeder heeft daar nu een nieuw gezin gesticht en is niet van plan om terug te verhuizen naar Nederland. Hoewel de kinderen hun moeder graag vaker zouden willen zien, zijn zij sindsdien pas één keer fysiek met haar samen geweest, namelijk tijdens een logeerpartij vorig jaar in de zomervakantie. Daarnaast hebben de kinderen sinds januari 2022 geen contact meer met hun vader. De kinderen hebben een heel negatief beeld van hun vader en zij ervaren angst in relatie tot hem. Er zijn forse beschuldigingen tegen de vader van seksueel misbruik en mishandeling. De juistheid van deze beschuldigingen is niet vastgesteld, en de beschuldigingen zijn ook niet ontkracht. Uit het NIKA-rapport van 2019 blijkt dat destijds geen spanning of angst werd gezien bij de kinderen in het contact met hun vader en de vader werd toen omschreven als sensitief. Dit is heel anders dan de huidige situatie, maar het is de Raad niet gelukt om tijdens het onderzoek duidelijkheid te krijgen over de vraag of het beeld dat de kinderen van hun vader hebben van henzelf komt of geheel of deels is gevormd of versterkt door het negatieve beeld dat hun moeder en oma van hem hebben. De kinderen groeien op in een complex systeem waarbinnen de voor de kinderen belangrijke volwassenen niet met elkaar kunnen samenwerken. Het is zorgelijk dat er twee kampen zijn met ieder hun eigen waarheden. De kinderen zitten daar tussenin. Het gevolg is dat de kinderen steeds verder van de vader vervreemden en dat met name [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nu aangeven dat zij hun vader niet willen zien. [instelling] is betrokken bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en adviseert nu om het contact met de vader niet te forceren. Het contact moet stapsgewijs worden opgebouwd in een tempo dat bij de kinderen past.
3.4.
De gevolgen van dit belaste verleden van de kinderen komen bij ieder kind op een andere manier tot uiting.
[minderjarige 1]is gediagnostiseerd met PTSS (posttraumatische stressstoornis) en ASS (autisme spectrum stoornis). [minderjarige 1] lijkt met momenten overspoeld te worden door gevoelens van verdriet en gemis, wat zich uit in ‘boze buien’. Hij geeft aan dat hij zich in de steek gelaten voelt door zijn ouders. Sinds kort probeert [minderjarige 1] weer hele dagen naar school te gaan, dat lukte eerst niet. [minderjarige 1] kreeg EMDR-therapie bij [instelling] , maar daar is hij sinds kort mee gestopt omdat zijn hoofd hierdoor te vol zat.
[minderjarige 2]is ook gediagnostiseerd met PTSS en tijdens het NIKA-traject in 2019 werden bij haar signalen gezien van een angstig-ambivalente gehechtheidsstijl. [minderjarige 2] had veel last van nachtmerries, maar dat gaat nu beter. Bij
[minderjarige 3]zijn signalen gezien van een onveilige vermijdende gehechtheidsstijl. [minderjarige 3] vindt zijn leven niet zo leuk. Dit is erg zorgelijk voor een zevenjarige jongen, die onbezorgd hoort te zijn. [minderjarige 3] vertelt dat hij wordt gepest op school. Daarnaast raakt hij snel overprikkeld en kan hij verdrietig zijn.
De ouders zijn niet in staat om de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen
3.5.
De ouders kunnen de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] niet meer dragen. De rechtbank vindt het daarom noodzakelijk dat het gezag van beide ouders wordt beëindigd.
De moederwoont sinds 2018 in [land] en heeft daar een nieuw leven opgebouwd. De moeder is niet van plan om nog terug te verhuizen naar Nederland. Dat betekent dat de kinderen niet meer bij haar kunnen wonen. Zij heeft door haar verblijf in [land] , op grote afstand van de kinderen, onvoldoende zicht op wat de kinderen nodig hebben. De moeder sluit wel digitaal aan bij evaluaties en ze werkt belangrijke beslissingen niet tegen, maar ze lijkt zich hier niet actief in te mengen. Daar komt bij dat beslissingen soms vertraging oplopen vanwege de grote afstand. De moeder geeft zelf ook aan dat zij op dit moment geen uitvoering geeft aan haar gezag.
De vaderkan ook niet meer voor de kinderen zorgen. Er is hulpverlening ingezet om het contact tussen de vader en de kinderen te verbeteren, maar in de afgelopen jaren is de situatie alleen maar verslechterd. Er bestaat bij de kinderen een grote angst voor de vader en het is nog niet gelukt om deze angst weg te nemen. Er is nu geen enkel contact tussen de vader en de kinderen en de verwachting is niet dat dit op korte termijn zal veranderen. Omdat er geen contact is tussen de vader en de kinderen, heeft ook hij onvoldoende zicht op wat de kinderen nodig hebben. Daar komt bij dat het voor de kinderen nu belastend is dat de vader gezag heeft en beslissingen over hen mag nemen. De rechtbank hoopt dat een gezagsbeëindiging voor rust gaat zorgen bij de kinderen.
3.6.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben nu duidelijkheid nodig over waar zij zullen opgroeien. Volgens de wet betekent dat dat de aanvaardbare termijn voor de kinderen is verstreken. Zij wonen al sinds maart 2018 bij oma moederszijde. Zij zijn gehecht aan hun oma. Het perspectief van de kinderen is door de rechtbank in 2021 al bij de oma bepaald. De rechtbank vindt het belangrijk dat de kinderen er zeker van kunnen zijn dat zij daar zullen blijven opgroeien. De oma is namelijk een van de weinige constante factoren in het leven van de kinderen. De kinderen zijn gewend aan oma en aan de situatie.
Geen minder ingrijpende mogelijkheden
3.7.
Soms is het voortzetten van een plaatsing van kinderen in een pleeggezin met behoud van het gezag van de beide ouders in het vrijwillige kader mogelijk. Dat is hier echter niet het geval. In de eerste plaats is er geen enkele vorm van contact tussen de ouders. Als zij beiden hun gezag behouden, vereist dat overleg en samenwerking zodat alle zaken voor de kinderen goed geregeld kunnen worden. De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat het de ouders samen lukt om dit voor de kinderen te regelen. Dit maakt dat er iemand moet zijn die knopen kan doorhakken bij visieverschillen. Daarnaast is de omgang tussen de vader en de kinderen een complex punt. De rechtbank heeft er, net als de Raad, geen vertrouwen in dat het de ouders lukt om hier in het vrijwillige kader aan te werken. Ook dit vereist namelijk onderlinge afstemming en die ontbreekt.
3.8.
Ook vindt de rechtbank het niet in het belang van de kinderen om de huidige situatie voort te zetten en de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te laten doorlopen. Dat zou namelijk betekenen dat de maatregelen jaarlijks verlengd moeten worden. Ieder jaar zal er dan een zitting moeten plaatsvinden, waardoor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (en over een paar jaar [minderjarige 3] ook) steeds worden belast met uitnodigingen voor kindgesprekken op de rechtbank, en daardoor onzekerheid over hun perspectief zullen ervaren. Dat zal hen niet helpen om het verleden te kunnen laten rusten en om zich te kunnen focussen op de toekomst.
Voogdij
3.9.
Nu het gezag van de ouders wordt beëindigd, is het de vraag wie de voogdij over het [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] moet uitoefenen. De Raad adviseert om de GI met de voogdij over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te belasten. De rechtbank volgt de Raad in dit advies. De rechtbank is met de Raad van oordeel dat het belangrijk is dat een neutrale persoon wordt belast met de voogdij over de kinderen. De kinderen groeien op in een complex systeem en dat vraagt om een neutrale voogd. Een neutrale persoon zal in het belang van de kinderen kunnen handelen en niet met conflicterende belangen te maken hebben.
3.10.
De rechtbank vindt het dan ook niet in het belang van de kinderen om oma moederszijde met de voogdij te belasten. Het feit dat er sprake is van een slechte verstandhouding tussen de oma en de vader vindt de rechtbank een contra-indicatie voor het beleggen van de voogdij bij de oma. Er is nu slechts één keer per maand contact via de e-mail tussen de oma en de vader en dat vindt de rechtbank erg weinig. Zolang dit contact niet verbetert, zal onvoldoende gewerkt kunnen worden aan de doelen die de Raad heeft opgenomen in het rapport van 28 februari 2024. Het is daarom belangrijk dat eerst wordt ingezet op het verbeteren van de relatie tussen de oma en de vader. Hopelijk lukt het de oma hierna om de kinderen emotionele toestemming te geven voor het contact met hun vader en ontstaat er hierdoor uiteindelijk ook meer ruimte bij de kinderen om weer contact met hun vader te hebben. De oma heeft op de zitting toegezegd dat zij hier nu voor open staat. Dat is voor de kinderen heel fijn. De rechtbank hoopt dat de systeemgesprekken tussen de vader en de oma op korte termijn kunnen starten. Ook bij instandhouding van de ondertoezichtstelling vindt de rechtbank het niet in het belang van de kinderen dat de oma met de voogdij wordt belast, omdat de kinderen dan nog steeds belast worden met de jaarlijkse verlengingen bij de rechtbank. Verder ziet de rechtbank op dit moment ook geen aanleiding om een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen zoals de oma verzocht heeft. Dit omdat de rechtbank zich voldoende geïnformeerd acht door het rapport van de Raad. Daar komt bij dat de rechtbank de inzet van een bijzondere curator op dit moment ook te belastend vindt voor de kinderen, omdat er al veel verschillende mensen betrokken zijn (geweest) aan wie zij hun verhaal hebben moeten vertellen. De kinderen hebben nu vooral belang bij rust en duidelijkheid.
3.11.
Op de zitting is nog besproken dat de oma en de moeder, en daardoor ook de kinderen, geen goede band hebben met de huidige jeugdbeschermers. De samenwerking is niet goed verlopen. Het zou goed zijn om hier de komende periode ook in te investeren. Daarbij is het voor de kinderen belangrijk dat de moeder en de oma zich niet negatief uitlaten over de GI, zodat de kinderen hier niet ook mee belast worden. De rechtbank heeft er, anders dan de moeder en de oma, wel vertrouwen in dat de GI voldoende oog heeft voor de belangen van de kinderen.
3.12.
Ondanks deze beslissing blijft het belangrijk voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] dat de ouders betrokken blijven in hun leven en dat de kinderen en de ouders, voor zover dat mogelijk is, contact met elkaar hebben. Dat is belangrijk voor de identiteitsontwikkeling van de kinderen. De rechtbank vindt het daarom belangrijk dat er, ook als de vader geen gezag meer heeft, voortdurend wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om het contact tussen de kinderen en hun vader te herstellen. De vader heeft op de zitting zijn zorg uitgesproken dat hij door een gezagsbeëindiging geen informatie meer zal ontvangen over de kinderen. De rechtbank wijst erop dat de vader regelmatig geïnformeerd moet worden over hoe het met de kinderen gaat, ook na de beëindiging van zijn gezag. Verder moet er aandacht zijn voor het contact tussen de kinderen en de moeder en moet onderzocht worden of het mogelijk is om weer een fysiek contactmoment in te plannen. De kinderen missen hun moeder namelijk.
Brief voor [minderjarige 1]
3.13.
De rechtbank heeft [minderjarige 1] , zoals afgesproken met [minderjarige 1] , een brief geschreven om hem te informeren over de zitting en de beslissing. In die brief is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige 1] ,
Wij hebben elkaar op 25 juni 2024 gesproken. Je hebt verteld dat je bij je oma woont en dat je het daar fijn vindt. Je moeder woont in [land] , je spreekt haar vooral telefonisch en je hebt haar sinds je bij je oma woont pas weer één keer in het echt gezien. Met je vader heb je geen contact. Dat wil je nu ook niet. We hebben het ook gehad over wie beslissingen over jou zou mogen nemen. Daar moeten wij als rechters namelijk een beslissing over nemen. Jij hebt verteld dat je wil dat alleen je moeder de beslissingen over jou mag nemen. Je vindt het ook niet erg als je oma beslissingen over jou zou mogen nemen. Maar je wil in ieder geval niet dat je vader nog beslissingen over jou mag nemen.
Op 27 juni heb ik, samen met twee andere rechters en de griffier, gesproken met je ouders, je oma en hun advocaten. De gezinsvoogden waren er ook en er was ook iemand van de Raad voor de Kinderbescherming. Ik heb met jou afgesproken dat ik jou een brief zou schrijven als wij een beslissing hadden genomen over het gezag van je ouders over jou. Die beslissing hebben wij nu genomen. Ik ga je in deze brief uitleggen wat onze beslissing is en waarom wij deze beslissing hebben genomen.
Wij hebben besloten dat je ouders allebei geen beslissingen meer over jou mogen nemen.
Het gezag van je moeder beëindigen we omdat het duidelijk is dat je niet meer bij je moeder gaat wonen. Zij woont al sinds 2018 in [land] en ze is niet van plan om weer naar Nederland te komen. Ook vinden wij het niet handig dat je moeder nog gezag over jou heeft, omdat zij zo ver weg woont. Daardoor duurt het soms lang voordat er een antwoord komt van je moeder. En omdat ze zo ver weg woont, weet ze ook minder goed wat er in jouw leven speelt. Hierdoor kan zij niet altijd goede beslissingen over jou nemen.
Het gezag van je vader beëindigen we omdat het ook duidelijk is dat je niet meer bij je vader gaat wonen. Jij hebt geen contact met je vader en je wil dat ook niet meer. Hierdoor weet je vader ook niet goed wat er in jouw leven speelt en kan hij ook minder goed beslissingen nemen. Jij wil zelf ook dat hij geen beslissingen meer over jou mag nemen. Wij hopen dat het jou rust geeft als je vader geen gezag meer heeft over jou. Hopelijk ontstaat er uiteindelijk bij jou dan ook meer ruimte om na te denken of je misschien toch weer contact met je vader wil hebben.
Wij vinden het wel belangrijk dat degene die beslissingen moet nemen over jou, ook goed contact heeft met je beide ouders. Zij zijn en blijven namelijk altijd je ouders, ook als ze geen beslissingen meer mogen nemen over jou. Daarom vinden wij dat de jeugdbeschermer van Samen Veilig (SAVE) jouw voogd moet worden, zodat zij de beslissingen kan nemen die voor jou het beste zijn. Wij vinden het geen goed idee als je oma beslissingen over jou mag nemen, omdat zij ook geen goed contact heeft met je vader.
Ik vond het goed dat je zo duidelijk hebt uitgelegd wat er voor jou op dit moment belangrijk is. Ik hoop dat voor jou duidelijk is waarom wij deze beslissing hebben genomen. Ik wens je heel veel succes met de goede dingen waar je mee bezig bent!”
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.14.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
beëindigt het ouderlijk gezag van de ouders over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] ;
4.2.
benoemt de GI tot voogd van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] ;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het overige of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.G. Bakker (voorzitter), mr. G.L.M. Urbanus en mr A.C. van Waning, kinderrechters, in samenwerking met de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
SC

Voetnoten

1.Artikel 1:266 lid 1 sub a BW.