ECLI:NL:RBMNE:2024:5270

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
C/16/578638 / JE RK 24-1218
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot bekrachtiging van schriftelijke aanwijzing en oplegging van dwangsom in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de gecertificeerde instelling (GI) verzocht om bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing aan de moeder en de minderjarige, met een daaraan verbonden dwangsom. De kinderrechter heeft de beslissing aangehouden, omdat er meer duidelijkheid moet komen over de situatie van de minderjarige en er een gesprek moet plaatsvinden tussen de betrokkenen om gezamenlijke afspraken te maken. De kinderrechter heeft op 20 augustus 2024 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij de minderjarige, de moeder en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De vader was niet aanwezig.

De minderjarige staat sinds 23 augustus 2022 onder toezicht van de GI, en de ondertoezichtstelling is recent verlengd. De GI heeft op 10 juli 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven, waarin afspraken zijn opgenomen over de aanwezigheid van de minderjarige bij evaluaties en haar verblijf bij een woongroep. De GI verzoekt om een dwangsom van €25,- per week voor de minderjarige en €50,- per dag voor de moeder bij niet-naleving van de aanwijzing.

De kinderrechter heeft echter twijfels over de noodzaak van de bekrachtiging van de aanwijzing, aangezien deze is opgesteld door de vorige jeugdbeschermer zonder overleg met de minderjarige. De kinderrechter benadrukt het belang van een goed beeld van de situatie en de noodzaak van een gesprek tussen de GI, de minderjarige en de moeder. De kinderrechter heeft de beslissing aangehouden tot 9 september 2024, met het verzoek aan de GI om voor die datum de stand van zaken te rapporteren en eventuele nieuwe afspraken te delen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/578638 / JE RK 24-1218
Datum uitspraak: 20 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: de GI,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1], hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[belanghebbende 2], hierna: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft op 22 juli 2024 het verzoekschrift met bijlagen ontvangen van de GI.
1.2.
De mondelinge behandeling (zitting) met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige (voornaam)] ;
- de moeder;
- [A] en [B] namens de GI.
1.3.
Omdat de schriftelijke aanwijzing ook gericht is tegen [minderjarige (voornaam)] , merkt de kinderrechter [minderjarige (voornaam)] in deze procedure aan als belanghebbende. Daarom was zij ook tijdens de zitting aanwezig.
1.4.
De vader is niet op de zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] .
2.2.
[minderjarige (voornaam)] verblijft op dit moment één dag per week bij woongroep [woongroep] in [plaats] . Waar ze de rest van de tijd verblijft, is niet duidelijk.
2.3.
[minderjarige (voornaam)] staat sinds 23 augustus 2022 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] is voor het laatst verlengd tot 23 februari 2025.
Bij beschikking van 22 december 2023 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 23 augustus 2024. In de periode daarvoor, sinds begin mei 2023, verbleef [minderjarige (voornaam)] in een gesloten setting. De machtiging tot uithuisplaatsing is in de beschikking van 11 juli 2024 verlengd tot 23 februari 2025.
2.4.
De GI heeft op 10 juli 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan [minderjarige (voornaam)] en de moeder. Hierin is (samengevoegd) het volgende opgenomen:

[minderjarige (voornaam)] komt de afspraken met de groep na en moeder motiveert [minderjarige (voornaam)] om de afspraken met de groep na te komen.
Dit betekent dat:
  • [minderjarige (voornaam)] elke dinsdag op woensdag bij [woongroep] verblijft voor een minimale periode van 24 uur op de locatie in [plaats] tot aan de zomervakantie tot 25 augustus 2024. [minderjarige (voornaam)] mag tijdens dit verblijf van 24 uur, twee keer een uur weg van de groep.
  • [minderjarige (voornaam)] gaat in gesprek met haar mentor over haar werk, school en andere activiteiten.
  • Na de zomervakantie vanaf 25 augustus 2024 verblijft [minderjarige (voornaam)] van maandag t/m vrijdag bij [woongroep] .
  • [minderjarige (voornaam)] heeft dagelijks belcontact met [woongroep] waarbij zij afspreekt waar zij is, waar zij slaapt, en is op de afgesproken tijden daar aanwezig en laat dit controleren door de groep.
  • [minderjarige (voornaam)] geeft de contactgegevens door van haar leidinggevende, vriendinnen en netwerk waar zij verblijft zodat de groep contact met hen kan opnemen.
[minderjarige (voornaam)] komt de afspraken van school na en moeder motiveert [minderjarige (voornaam)] om de afspraken met school na te komen.
Dit betekent dat:
  • [minderjarige (voornaam)] een getekende overeenkomst tussen haar werkgever en school regelt.
  • [minderjarige (voornaam)] elke vrijdag, zolang de school nog duurt op school aanwezig is.
  • [minderjarige (voornaam)] zich inschrijft voor een opleiding in [plaats] , zoals is afgesproken met de leerplichtambtenaar.
  • [minderjarige (voornaam)] na de vakantie een getekende overeenkomst regelt binnen een maand nadat school is begonnen tussen haar stagebedrijf en school.
  • [minderjarige (voornaam)] na de zomervakantie op de dag dat zij school heeft op school aanwezig is.
[minderjarige (voornaam)] komt de afspraken die worden gemaakt met SAVE na en moeder motiveert [minderjarige (voornaam)] om de afspraken die worden gemaakt met SAVE na te komen en komt onderstaande afspraak zelf ook na.
Dit betekent dat:
-
[minderjarige (voornaam)] fysiek of online (met beeld) aanwezig is bij de geplande evaluaties.”

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzingen van 10 juli 2024. Verder wordt verzocht een dwangsom op te leggen. Voor [minderjarige (voornaam)] wordt gevraagd om een dwangsom ter hoogte van € 25,- per week op te leggen, voor de duur van twee weken. Wanneer [minderjarige (voornaam)] zich na die twee weken niet houdt aan de afspraken, moet overwogen worden of zij weer gesloten geplaatst moet worden voor haar eigen veiligheid. Voor de moeder wordt gevraagd om een dwangsom ter hoogte van € 50,- op te leggen per dag dat de moeder de gegeven schriftelijke aanwijzing niet opvolgt.

4.De beoordeling

De beslissing
4.1.
De kinderrechter houdt de beslissing op het verzoek van de GI aan. De kinderrechter legt hierna uit waarom zij zo beslist.
Het juridisch kader
4.2.
De GI is belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] . Een ondertoezichtstelling geeft de GI bepaalde bevoegdheden en brengt ook verplichtingen voor de ouder met gezag mee. Een ondertoezichtstelling beperkt namelijk het gezag van de ouder. Als een ouder of de minderjarige niet wil meewerken aan de (uitvoering van de) ondertoezichtstelling, dan kan GI die ouder of de minderjarige een schriftelijk aanwijzing geven. [1] Op grond van hetzelfde wetsartikel kan de GI de kinderrechter vragen die schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen. De kinderrechter moet in dat geval beoordelen of de gegeven aanwijzing past binnen de (uitvoering van de) ondertoezichtstelling en of de GI de aanwijzing redelijkerwijs had mogen geven. Hierbij komt de GI beleidsvrijheid toe. Verder kan de GI de kinderrechter vragen om een dwangsom te verbinden aan het niet nakomen van de aanwijzing, tenzij het belang van het kind zich tegen oplegging van de dwangsom verzet. [2]
4.3.
Omdat een schriftelijke aanwijzing kan worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene Wet bestuursrecht moet de kinderrechter ook beoordelen of de aanwijzing voldoet aan de zogenoemde ‘beginselen van behoorlijk bestuur’. Voorbeelden zijn de vragen of de aanwijzing zorgvuldig is voorbereid en voldoende is gemotiveerd.
De motivering van de beslissing
4.3.
De kinderrechter voelt zich op dit moment onvoldoende geïnformeerd over de noodzaak van de (bekrachtiging van de) schriftelijke aanwijzing. De schriftelijke aanwijzing is opgesteld door de vorige jeugdbeschermer, zonder dat de voorwaarden zijn besproken met [minderjarige (voornaam)] . Sinds een maand is er een nieuwe jeugdbeschermer betrokken, deze was niet betrokken bij het opstellen van de schriftelijke aanwijzing. De kinderrechter vindt het belangrijk dat de nieuwe jeugdbeschermer een goed beeld krijgt van de situatie. Hoe gaat het nu met [minderjarige (voornaam)] en welke zorgen zijn er over haar? Ook moet er zicht komen op de school waar [minderjarige (voornaam)] heen gaat na de zomervakantie. Hiervoor moet er gesproken worden met de leerplichtambtenaar. Verder moet gekeken worden naar de woonsituatie van [minderjarige (voornaam)] . Vervolgens moet er een gesprek komen tussen de GI, [minderjarige (voornaam)] en de moeder. In dit gesprek kunnen zij met elkaar bespreken of de voorwaarden die zijn opgesteld in de schriftelijke aanwijzing nog steeds aan de orde zijn of dat er andere afspraken gemaakt kunnen worden. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige (voornaam)] fysiek aanwezig is bij dat gesprek, daarmee laat zij zien dat ze het belang ervan inziet. De jeugdbeschermer heeft aangeboden dat hij naar [plaats] kan komen als [minderjarige (voornaam)] daar is. Het zou mooi zijn als het lukt om afspraken te maken waar iedereen achter kan staan, dat heeft immers de grootste kans van slagen. Het is nu aan [minderjarige (voornaam)] om te laten zien dat het goed met haar gaat en dat zij een goed plan heeft bedacht voor haar werk-, school- en woonsituatie. Dit plan en de onderbouwing van dit plan kan zij tijdens het gesprek met de GI presenteren. Op de zitting heeft de kinderrechter ook met [minderjarige (voornaam)] besproken dat het belangrijk is dat zij deze afspraken echt gaat nakomen. [minderjarige (voornaam)] vertoont zelfbepalend gedrag dat nog niet altijd even passend is bij haar leeftijd. [minderjarige (voornaam)] is immers nog minderjarig en soms betekent dat dat je moet luisteren naar wat de volwassenen zeggen. In het gesprek met de jeugdbeschermer mag [minderjarige (voornaam)] haar mening geven, maar dat betekent niet per definitie dat zij ook op alle punten haar zin krijgt. Als de afspraken op papier staan, is het belangrijk dat [minderjarige (voornaam)] zich daaraan gaat houden en dat de moeder [minderjarige (voornaam)] motiveert om zich hieraan te gaan houden.
4.4.
De jeugdbeschermer is vanaf 9 september 2024 op vakantie. De kinderrechter wil daarom vóór die datum weten wat de stand van zaken is, of het gelukt is om nieuwe afspraken te maken met [minderjarige (voornaam)] en zo ja wat deze afspraken zijn. Ook wil de kinderrechter weten wat dit betekent voor het verzoek van de GI.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
houdt de beslissing op het verzoek van de GI aan tot 9 september 2024, met het verzoek aan de GI om vóór die datum te laten weten:
  • wat de stand van zaken is;
  • of het gelukt is om met [minderjarige (voornaam)] nieuwe afspraken te maken en zo ja wat er is afgesproken;
  • of de GI haar verzoek handhaaft, wijzigt of intrekt.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024 door mr. R.M. Maliepaard, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 27 augustus 2024.
SC

Voetnoten

1.Artikel 1:263 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:263 lid 3 BW.