Op 14 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming over de uithuisplaatsing van drie minderjarigen. De zaak betreft de verlenging van de uithuisplaatsing van [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], die eerder met spoed uit huis zijn geplaatst vanwege zorgen over het alcoholgebruik van de moeder en de onveilige thuissituatie. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 2 september 2024, maar heeft ook aangegeven dat er positieve ontwikkelingen zijn in de situatie van de ouders. De ouders hebben hulp gezocht voor hun problemen en zijn bereid om samen in relatietherapie te gaan. De gezinsvoogdijinstantie (GI) is bezig met het opstellen van veiligheidsvoorwaarden voor de terugplaatsing van de kinderen naar huis. De kinderrechter benadrukt het belang van een snelle terugplaatsing van de kinderen, zodat zij in hun vertrouwde omgeving naar school kunnen gaan. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij de kinderrechter de positieve ontwikkelingen van de ouders in overweging heeft genomen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.