ECLI:NL:RBMNE:2024:5258
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiseres, die voorheen als lijnoperateur werkte, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het Uwv. Eiseres had zich op 5 oktober 2020 ziekgemeld en het Uwv concludeerde op basis van medisch en arbeidskundig onderzoek dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na bezwaar bleef het Uwv bij zijn besluit, waarop eiseres beroep aantekende. De rechtbank heeft de zaak op 15 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, maar het Uwv zich afmeldde.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv de aanvraag om een WIA-uitkering terecht had afgewezen. Eiseres had geen medische onderbouwing geleverd voor haar stelling dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank benadrukte dat het Uwv besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld. Eiseres had ook geen bewijs geleverd dat haar psychische toestand ernstig genoeg was om te concluderen dat er sprake was van 'geen benutbare mogelijkheden' (GBM).
De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en dat het besluit van het Uwv in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door mr. A. de Snoo, rechter, en is openbaar uitgesproken op 3 september 2024.