ECLI:NL:RBMNE:2024:5215

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
C/16/574568 / HA RK 24-97
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om opvullen bestuursvacatures stichting afgewezen wegens rechtsgeldige benoemingen

Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge beschikking gegeven in een civiele zaak betreffende de bestuursvacatures van een stichting. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.H.P. van de Venne, verzocht de rechtbank om een verklaring voor recht dat hij op 19 maart 2024 was benoemd tot bestuurder B en om het bestuur aan te vullen met andere bestuursleden. De stichting, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.W. Tijsseling, en belanghebbenden waren ook aanwezig. De rechtbank oordeelde dat er geen vacatures waren, omdat de bestuursleden rechtsgeldig waren benoemd. De verzoeken van de verzoeker werden afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de benoemingen van [belanghebbende 3 (voornaam)] tot bestuurder A en [belanghebbende 2 (voornaam)] tot bestuurder B rechtsgeldig waren, waardoor er geen vacatures meer waren. De rechtbank besloot dat partijen ieder hun eigen proceskosten moesten dragen, gezien het familiale karakter van het geschil.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
rekestnummer: C/16/574568 / HA RK 24-97

Proces-verbaal van de mondelinge beschikking van 9 juli 2024

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonend in [woonplaats 1] ,
verzoeker,
hierna: [verzoeker (voornaam)] ,
advocaat mr. R.H.P. van de Venne,
tegen

de stichting [verweerster] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verweerster,
hierna: de stichting,
advocaat mr. C.J.W. Tijsseling,
en tegen

[belanghebbende 1] ,

wonend in [woonplaats 2] ,
belanghebbende,
hierna: [belanghebbende 1 (voornaam)] ,

[belanghebbende 2] ,

wonend in [woonplaats 3] ,
belanghebbende,
hierna: [belanghebbende 2 (voornaam)] ,

[belanghebbende 3] ,

wonend in [woonplaats 4] ,
belanghebbende,
hierna: [belanghebbende 3 (voornaam)] .
De mondelinge behandeling is in het gebouw van de rechtbank in Utrecht.
De zaak wordt behandeld door M. van der Knijff, rechter, en H.A. van Gastel als griffier.
Aanwezig zijn:
- [verzoeker (voornaam)] met mr. Van de Venne
- mr. Tijsseling namens de stichting
- [belanghebbende 2 (voornaam)]
- [belanghebbende 3 (voornaam)] .
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de rechtbank in aanwezigheid van partijen een mondelinge beslissing genomen.

De beoordeling

Inleiding en oordeel

2.1.
De stichting is opgericht door de drie kinderen van [A] : [B (voornaam)] , [C (voornaam)] en [belanghebbende 1 (voornaam)] . In de statuten is bepaald dat er drie bestuurders zijn:
- bestuurder A, die wordt benoemd door [B (voornaam)] of zijn rechtsopvolgers;
- bestuurder B, die wordt benoemd door [C (voornaam)] of zijn rechtsopvolgers;
- bestuurder C, die wordt benoemd door [belanghebbende 1 (voornaam)] of haar rechtsopvolgers.
[verzoeker (voornaam)] en [belanghebbende 2 (voornaam)] zijn de kinderen van [C (voornaam)] . [belanghebbende 3 (voornaam)] is een dochter van [belanghebbende 1 (voornaam)] .
2.2.
In de statuten is over benoeming van bestuursleden het volgende geregeld. Als er een vacature is voor een bestuurslid, dan moet het bestuur degene(n) die dat bestuurslid mogen benoemen, daarover informeren. Zij kunnen dan iemand benoemen. Als dat niet binnen drie maanden na dat verzoek is gebeurd, dan is het bestuur bevoegd een nieuwe bestuurder te benoemen.
2.3.
[verzoeker (voornaam)] verzoekt de rechtbank om een verklaring voor recht dat hij op 19 maart 2024 is benoemd tot bestuurder B. Hij verzoekt om het bestuur verder aan te vullen op grond van artikel 2:299 van het Burgerlijk Wetboek door benoeming van [belanghebbende 2 (voornaam)] of [belanghebbende 3 (voornaam)] tot bestuurder A. Subsidiair verzoekt hij de rechtbank om het bestuur aan te vullen door benoeming van hemzelf tot bestuurder A of B en benoeming van [belanghebbende 2 (voornaam)] of [belanghebbende 3 (voornaam)] tot de andere bestuurder.
2.4.
De rechtbank wijst deze verzoeken af. Er zijn wel vacatures ontstaan voor bestuurder A en B, maar beide vacatures zijn inmiddels vervuld door benoeming van [belanghebbende 3 (voornaam)] tot bestuurder A en van [belanghebbende 2 (voornaam)] tot bestuurder B.
Bestuurder A
2.5.
[belanghebbende 3 (voornaam)] is na het overlijden van [B (voornaam)] benoemd tot bestuurder A. Op 6 april 2019 is besloten dat zij wordt vervangen door haar broer [D (voornaam)] . Later bleek dat de benoeming van [D (voornaam)] nietig was. Het bestuur is er toen van uitgegaan dat [belanghebbende 3 (voornaam)] bestuurder is gebleven.
2.6.
Bij de vervanging van [belanghebbende 3 (voornaam)] door [D (voornaam)] gaat het juridisch gezien om twee besluiten met afzonderlijke rechtsgevolgen: het aftreden van [belanghebbende 3 (voornaam)] en de benoeming van [D (voornaam)] . Het was de bedoeling van [belanghebbende 3 (voornaam)] om zich te laten vervangen door [D (voornaam)] . Als zij geweten had dat die benoeming nietig was, dan zou ze niet zijn afgetreden. Maar haar motieven om af te treden maken de gevolgen niet anders. Nadat [belanghebbende 3 (voornaam)] is afgetreden, is er geen geldige benoeming van een nieuw bestuurslid geweest. Daarmee is een vacature voor bestuurder A ontstaan.
2.7.
De rechtsopvolgers van [B (voornaam)] zijn [belanghebbende 1 (voornaam)] , [verzoeker (voornaam)] en [belanghebbende 2 (voornaam)] . [verzoeker (voornaam)] heeft op 19 maart 2024 een vergadering bijeengeroepen om in de vacature voor bestuurder A te voorzien. Tijdens die vergadering heeft [verzoeker (voornaam)] blanco gestemd. Mr. Tijsseling heeft namens [belanghebbende 1 (voornaam)] en [belanghebbende 2 (voornaam)] op [belanghebbende 3 (voornaam)] gestemd.
2.8.
Volgens [verzoeker (voornaam)] mocht mr. Tijsseling niet namens [belanghebbende 1 (voornaam)] en [belanghebbende 2 (voornaam)] stemmen. Als algemeen uitgangspunt geldt echter dat je je mag laten vertegenwoordigen door een advocaat. De rechtbank ziet geen reden waarom dat in dit geval niet zou mogen. Er zijn geen formaliteiten in de statuten opgenomen over het benoemen van bestuursleden door de rechtsopvolgers. Het is logisch dat [verzoeker (voornaam)] aansluiting heeft gezocht bij de bepalingen over bestuursvergaderingen en bestuursbesluiten, maar dat kan niet zo ver gaan dat het algemene uitgangspunt dat een advocaat iemand mag vertegenwoordigen daardoor niet meer geldt. Nog los van de vraag of dat bij bestuursvergaderingen ook niet zou mogen.
2.9.
Dat betekent dat op de vergadering van 19 maart 2024 [belanghebbende 3 (voornaam)] rechtsgeldig als bestuurder A is aangewezen. Er is dus op dit moment geen vacature meer.
Bestuurder B
2.10.
Bij het overlijden van [C (voornaam)] is een vacature ontstaan voor bestuurder B. In zijn testament heeft hij de uitdrukkelijke wens uitgesproken dat [belanghebbende 2 (voornaam)] in zijn plaats zou worden benoemd. Uit die bewoordingen blijkt niet dat sprake is van een testamentaire benoeming, daarvoor zijn ze onvoldoende specifiek. Dat betekent dat op dat moment een vacature is ontstaan. De rechtsopvolgers van [C (voornaam)] zijn [verzoeker (voornaam)] en [belanghebbende 2 (voornaam)] .
2.11.
Op 10 juli 2022 heeft een bestuursvergadering plaatsgevonden. Omdat er toen een vacature was voor bestuurder A en bestuurder B, was [belanghebbende 1 (voornaam)] op dat moment het enige bestuurslid. Tijdens die vergadering is geconcludeerd dat [verzoeker (voornaam)] bestuurder B wilde worden en [belanghebbende 2 (voornaam)] ook. Het was op dat moment dus bekend dat er een impasse zou ontstaan en dat [verzoeker (voornaam)] en [belanghebbende 2 (voornaam)] niet gezamenlijk tot een benoeming zouden komen. [belanghebbende 1 (voornaam)] heeft toen de knoop doorgehakt en besloten dat [belanghebbende 2 (voornaam)] tot bestuurder B werd benoemd.
2.12.
Door [verzoeker (voornaam)] en [belanghebbende 2 (voornaam)] niet eerst te verzoeken om samen een bestuurder B te benoemen, heeft het bestuur de procedure zoals die is voorgeschreven in de statuten niet naar de letter gevolgd. Maar op dat moment was het raadplegen van [verzoeker (voornaam)] en [belanghebbende 2 (voornaam)] , gezien de omstandigheden, een formaliteit geworden. Daarom oordeelt de rechtbank dat, ondanks dat de procedure niet precies is gevolgd, toch sprake was van een rechtsgeldig besluit.
2.13.
Dat betekent dat op de bestuursvergadering van 10 juli 2022 [belanghebbende 2 (voornaam)] rechtsgeldig tot bestuurder B is benoemd. Er is dus op dit moment geen vacature meer.
Conclusie
2.14.
Er zijn geen vacatures te vervullen. [belanghebbende 3 (voornaam)] is benoemd tot bestuurder A, [belanghebbende 2 (voornaam)] tot bestuurder B. De rechtbank wijst de verzoeken af.
2.15.
Beide partijen hebben gevraagd om de andere partij in de proceskosten te veroordelen. Omdat het geschil in de kern in een familie speelt, ziet de rechtbank daar geen reden voor. De rechtbank beslist daarom dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten dragen.

De beslissing

De rechtbank
- wijst de verzoeken af
- bepaalt dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
Deze mondelinge beschikking is gewezen door mr. M. van der Knijff en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2024 in aanwezigheid van de griffier.