4.3Het oordeel van de politierechter
De politierechter concludeert op grond van het dossier als volgt.
Er was sprake van een heterdaad situatie, de driehoek was bevoegd om te beslissen tot ontruiming en de politie was bevoegd om tot aanhouding over te gaan.
Het pand was op dat moment nog niet in gebruik bij de nieuwe eigenaar en de krakers hadden nog geen huisrecht gevestigd.
Hiertoe is het volgende van belang.
Op pagina 10 van het procesdossier, proces-verbaal van bevindingen, is vermeld dat op 11 mei 2024 omstreeks 19.30 uur door een getuige werd gezien dat er een heterdaad kraakactie was aan het pand aan de [adres 2] te [plaats] . Het slot was geforceerd en personen waren het pand binnen gegaan. Op 11 mei 2024 om 23.00 uur is door de driehoek besloten om de (vermeende) krakers in het pand aan te houden en de personen die zich voor het pand bevonden weg te sturen.
Uit de aangifte blijkt dat de beheerder van het pand verklaart (pagina 16 van het procesdossier):
Ik hoorde op 11 mei 2024 omstreeks 20:00 uur, dat het pand waarvan ik de beheerder ben, gekraakt is. Ik weet dat op donderdag 25 april 2024 het pand nog niet gekraakt is, dat weet ik omdat ik zelf op die datum aanwezig was op de genoemde locatie. Ik weet dat de deuren op de begane grond zijn afgesloten middels een cilinderslot, op het moment dat ik de deuren afsloot, wekte alle cilindersloten nog naar behoren. Of er andere deuren anders dan een cilinderslot zijn afgesloten, weet ik niet. Het pand was verhuurd tot en met medio februari 2024, vervolgens zijn wij via een rechtspraak (kennelijk wordt bedoeld: rechtszaak) weer volledig eigenaar geworden van dit pand en zijn wij een verkoop gestart. Inmiddels is het pand ook al verkocht, deze overeenkomst is in de maand maart 2024 getekend.
Uit dit bewijsmiddel concludeert de politierechter dat er sprake was van een heterdaad situatie. Er was via een deur met een geforceerd slot een pand betreden, dat niet eerder was gekraakt, waarvoor geen toestemming was gegeven door de eigenaar en waarover direct (dezelfde avond) aangifte is gedaan door de beheerder.
Door de driehoek, waarvan de Hoofdofficier van Justitie deel uitmaakt, is bevolen om tot (onder andere) aanhouding over te gaan. Gelet op de heterdaad situatie van een strafbaar feit waren de opsporingsambtenaren overigens ook al bevoegd om tot aanhouding over te gaan.
Er is geen sprake van huisrecht door de krakers, aangezien zij zich (kennelijk) slechts ten hoogste 3,5 uur in het pand bevonden. De stelling van de verdediging dat er al eerder krakers in dit pand waren, wordt weersproken door de bewijsmiddelen in het dossier, waaronder de verklaring van de beheerder. Evenmin is onderbouwd door foto’s en/of verklaringen dat pand bewoonbaar was of in gebruik was door de eigenaar en/of bewoonbaar was gemaakt door de krakers. De feitelijke situatie betrof een leegstaand pand, dat net verkocht was aan de opvolgende eigenaar. Het pand was nog niet door de volgende eigenaar in gebruik genomen, gelet op de inhoud van het dossier. Dat een monteur mogelijk over een sleutel beschikte doet niet af aan deze vaststelling.
Gelet op het voorgaande was een machtiging op grond van art. 551a Sv niet vereist en kon tot aanhouding worden overgegaan, ook aan de hand van heterdaad.
De stelling van de verdediging ten aanzien van het “24-uurs beleid”, onder verwijzing naar bovenvermelde – civiele – uitspraak van de rechtbank Amsterdam gaat daarom evenmin op, nu er immers juist wel sprake was van een heterdaad.
In die – door de verdediging aangehaalde - uitspraak wordt overigens juist overwogen ten aanzien van het “24-uurs beleid”: “
Voorstelbaar is nog dat als krakers bij het betreden van het pand op heterdaad worden betrapt en direct door de politie worden ’verwijderd’, van een te beschermen huisrecht geen sprake is en de waarborgen van art 551a Wetboek van Strafvordering niet gelden”. Dit verweer wordt derhalve verworpen.
Voor het binnendringen in de woning is geen bewijs volgens de verdediging. Verdachte heeft verklaard dat hij naar binnen werd gelaten. Niet kan worden vastgesteld dat hij zelf het pand is binnengedrongen. Hij zal daarom van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Gelet op de wijze waarop verdachte werd aangetroffen met de medeverdachten acht de politierechter voldoende wettig en overtuigend bewezen dat hij wederrechtelijk heeft vertoefd in het pand.
Er was meerdere malen door de Mobiele Eenheid omgeroepen dat mensen het pand moesten verlaten en daarna is verdachte binnen het pand aangetroffen.
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij geen onderdeel uitmaakte van een demonstratie. De daartoe strekkende verweren van de verdediging zijn derhalve bij deze verdachte niet van toepassing.
Bewijsmiddelen
P.M (deze bewijsmiddelen zullen – verder- worden uitgewerkt bij een eventueel appel)