Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
11 mei 2024 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, in de
woning en/of het gebouw, gelegen aan de
[adres 2], waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd
wederrechtelijk is binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
Ik hoorde op 11 mei 2024 omstreeks 20:00 uur, dat het pand waarvan ik de beheerder ben, gekraakt is. Ik weet dat op donderdag 25 april 2024 het pand nog niet gekraakt is, dat weet ik omdat ik zelf op die datum aanwezig was op de genoemde locatie. Ik weet dat de deuren op de begane grond zijn afgesloten middels een cilinderslot, op het moment dat ik de deuren afsloot, wekte alle cilindersloten nog naar behoren. Of er andere deuren anders dan een cilinderslot zijn afgesloten, weet ik niet. Het pand was verhuurd tot en met medio februari 2024, vervolgens zijn wij via een rechtspraak (kennelijk wordt bedoeld: rechtszaak) weer volledig eigenaar geworden van dit pand en zijn wij een verkoop gestart. Inmiddels is het pand ook al verkocht, deze overeenkomst is in de maand maart 2024 getekend.
Voorstelbaar is nog dat als krakers bij het betreden van het pand op heterdaad worden betrapt en direct door de politie worden ’verwijderd’, van een te beschermen huisrecht geen sprake is en de waarborgen van art 551a Wetboek van Strafvordering niet gelden”. Dit verweer wordt derhalve verworpen.
5.BEWEZENVERKLARING
11 mei 2024 te [plaats]in de
woning en/of het gebouw, gelegen aan de
[adres 2], waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd tezamen en in vereniging met anderen wederrechtelijk is binnengedrongen en wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT/DE FEITEN EN DE VERDACHTE
7.OPLEGGING VAN STRAF EN BEOORDELING VAN HET BESLAG
8.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
9.BESLISSING
taakstraf voor de duur van 40 uren;
11 mei 2024 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, in de
woning en/of het gebouw, gelegen aan de
[adres 2], waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd
wederrechtelijk is binnengedrongen en/of wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
( art 138a lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138a lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 47
lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )