ECLI:NL:RBMNE:2024:5192

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 23/4970
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven inzake uitkering letselcategorie 6

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, waarbij haar een uitkering van € 20.000,- is toegekend op basis van letselcategorie 5. Eiseres was van mening dat zij in aanmerking moest komen voor letselcategorie 6, de hoogste categorie, en heeft aanvullende medische informatie overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt. De rechtbank heeft op 2 september 2024 geoordeeld dat de Commissie in redelijkheid heeft kunnen besluiten om eiseres geen uitkering toe te kennen op basis van letselcategorie 6. De rechtbank heeft vastgesteld dat de commissie niet beschikte over voldoende medische informatie van een gekwalificeerde behandelaar die aantoont dat eiseres volledig en blijvend afhankelijk is van hulp. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar langdurige afhankelijkheid van hulp en begeleiding, niet overtuigend geacht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Commissie zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de aanvullende medische verklaringen niet onderbouwen dat eiseres in aanmerking komt voor een hogere letselcategorie. Het beroep is ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de Commissie in stand blijft en eiseres geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4970

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Timmermans).

Inleiding

1. Deze zaak gaat over de aanvraag die eiseres heeft ingediend om een uitkering uit het schadefonds. Bij besluit van 10 maart 2023 is aan eiseres op basis van een medisch advies van 30 december 2022 en een aanvullend medisch advies van 6 maart 2023 een uitkering toegekend van € 20.000,- op grond van letselcategorie 5.
2. Omdat eiseres het niet eens was met de hoogte van de uitkering en zij volgens haar ingedeeld dient te worden in letselcategorie 6 heeft zij bezwaar ingediend en aanvullende medische informatie overgelegd. De medisch adviseur heeft op 19 april 2023 wederom een medisch advies uitgebracht. Met het bestreden besluit van 9 mei 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder geen aanleiding gezien om de uitkering van eiseres te verhogen naar letselcategorie 6.
3. Eiseres heeft op 11 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft het beroep 21 maart 2024 op zitting behandeld. Na deze zitting heeft de rechtbank geoordeeld dat de termijnoverschrijding van het te laat ingediende beroepschrift verschoonbaar is. Dit betekent dat de behandeling van het beroep wordt voortgezet en de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden.
4. De rechtbank heeft het beroep vervolgens op 4 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, [A] , agoog en casemanager/ggz bij [instelling] en [B] , psycholoog/gz psycholoog i.o. bij [instelling] en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of de commissie in redelijkheid heeft kunnen besluiten eiseres geen uitkering toe te kennen op basis van letselcategorie 6. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.De commissie heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiseres niet in aanmerking komt voor een uitkering behorend bij letselcategorie 6 van de Letsellijst. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
7. De commissie heeft geen aanleiding om aan eiseres een uitkering toe te kennen van € 35.000,- op basis van letselcategorie 6. De reden daarvoor is dat de commissie niet beschikt over informatie van een gekwalificeerde behandelaar, zoals bedoeld in de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven (de Letsellijst), waaruit blijkt dat bij eiseres sprake is van volledige en blijvende afhankelijkheid. De commissie volgt het advies van 19 april 2023 van de medisch adviseur, waarin het volgende staat vermeld:
“Zie onderbouwing van 06-03-2023. Op dit moment staat de angststoornis op de voorgrond waarbij er vermijdingsgedrag is. Daarvoor is medicatie opgestart en psychotherapie. Ook zou traumatherapie nog een optie zijn. Er is ontegenzeggenlijk sprake van langdurige afhankelijkheid en waarschijnlijk voor een (groot) deel wel blijvend. Categorie 6 is bedoeld voor slachtoffers waar geen mogelijkheden meer zijn op behandeling (uitbehandeld) en aantoonbaar de rest van hun leven ernstige beperkingen hebben. Ik haal dit (nog) niet uit de stukken. Ik adviseer geen hogere categorie.”
De commissie vindt dat het advies inzichtelijk en zorgvuldig tot stand is gekomen. Ook de commissie leest in de medische informatie niet dat bij eiseres sprake is van een volledige en blijvende afhankelijkheid. De commissie leest in de medische informatie niet dat er geen verbetering meer valt te verwachten in de toekomst. Ook volgt de commissie eiseres niet in haar standpunt dat de medisch adviseur niet eerlijk naar haar situatie heeft gekeken. De adviseur is onafhankelijk en deskundig. Verder merkt de commissie op dat met het begrip ‘volledige en blijvende afhankelijkheid’ zoals genoemd in de Letsellijst wordt bedoeld dat sprake moet zijn van slachtoffers waar geen mogelijkheden meer zijn op behandeling (onbehandeld) en aantoonbaar de rest van hun leven ernstige beperkingen hebben. Hiervan is bij eiseres (nog) geen sprake. Het bezwaar is derhalve ongegrond.
Waarom is eiseres het hier niet mee eens?
8. Eiseres is het niet eens met het besluit van de commissie waarbij zij is ingedeeld in letselcategorie 5. Zij vindt dat zij in aanmerking komt voor een uitkering op basis van letselcategorie 6, de hoogste categorie. Zij is volledig afhankelijk van hulp en begeleiding, inmiddels al meer dan tien tot vijftien jaren. Ter onderbouwing stuurt zij de medische stukken toe die zij ook in bezwaar heeft overgelegd. Hieruit blijkt volgens eiseres dat haar klachten chronisch zijn. Ze begrijpt niet waarom de commissie vindt dat zij gedeeltelijk afhankelijk is. Eiseres wil graag dat een onafhankelijke arts haar medische situatie beoordeelt. Eiseres heeft het gevoel dat de commissie zich baseert op gedeeltelijke afhankelijkheid, terwijl zij volledig en blijvend afhankelijk is van hulp. Eiseres overlegt op 16 november 2023 aanvullende medische informatie van psychotherapeut [C] van [instelling] van 14 november 2023. Voorts overlegt zij op 8 januari 2024 een verklaring van psychiater [D] waarin staat vermeld:
“dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat chronische psychische problematiek na 19 jaar nog te genezen is. Dat kun je uitbehandeld noemen, maar behandeling is ook gericht op het verlichten van het lijden en draaglijk houden. Van een dergelijke behandeling blijf je dan vaak afhankelijk.”
Oordeel van de rechtbank
9. Op grond van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven kunnen uit het schadefonds uitkeringen worden gedaan aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen. De commissie heeft bij het nemen van beslissingen op verzoeken om een uitkering beslissingsruimte en heeft daaraan invulling gegeven in beleid. De beleidsruimte heeft de commissie onder andere ingevuld met de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven en de Letsellijst. In paragraaf 1.2.1 van de Beleidsbundel is bepaald dat de commissie medische informatie nodig heeft om het letsel te kunnen beoordelen. In paragraaf 2B van de Letsellijst van 1 november 2022 is toegelicht dat de commissie alleen medische gegevens gebruikt van hulpverleners die bevoegd en bekwaam zijn om een diagnose te stellen ten aanzien van psychisch letsel. Om te bepalen of psychisch letsel als voldoende ernstig kan worden aangemerkt om voor een uitkering in aanmerking te komen hanteert de commissie uitgangspunten die een indicatie geven of psychisch letsel ernstig is en in welke letselcategorie het past. De commissie bepaalt dit op basis van de omstandigheden van het geval.
10. De uitgangspunten voor een uitkering in letselcategorie 5 zijn: diagnose door een hulpverlener die bevoegd en bekwaam is om een diagnose te stellen ten aanzien van psychisch letsel en behandeltrajecten gedurende vele (minimaal > 5) jaren die hebben geleid tot blijvende gedeeltelijke afhankelijkheid.
11. De uitgangspunten voor een uitkering in letselcategorie 6 zijn: diagnose door een hulpverlener die bevoegd en bekwaam is om een diagnose te stellen ten aanzien van psychisch letsel en de aanwezigheid van behandeltrajecten gedurende vele (minimaal > 5) jaren die leiden tot volledige en blijvende afhankelijkheid.
12. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres blijvend afhankelijk is. De vraag is of het psychisch letsel en de aanwezigheid van behandeltrajecten gedurende vele jaren leidt tot
volledigeen blijvende afhankelijkheid.
13. De commissie heeft in het verweerschrift en op de zitting toegelicht dat met het begrip 'volledige en blijvende afhankelijkheid' zoals genoemd in de Letsellijst wordt bedoeld dat sprake moet zijn van slachtoffers waar geen mogelijkheden meer zijn op behandeling (uitbehandeld) en aantoonbaar de rest van hun leven ernstige beperkingen hebben en volledig afhankelijk zijn. De commissie heeft toegelicht dat daarbij gedacht moet worden aan de situatie dat iemand 24 uur per dag afhankelijk is van medicatie en zorg. In het geval van eiseres heeft de commissie geen onderbouwing van een gedragsdeskundige zoals genoemd in de Letsellijst die duidelijk aangeeft welke beperkingen en afhankelijkheden er spelen, waarom er geen verbetering meer valt te verwachten in de toekomst en welke hulp er allemaal noodzakelijk is. Een uitkering uit letselcategorie 6 is daarom niet passend. Op de zitting heeft de commissie toegelicht dat hoewel niet in geschil is dat eiseres gedeeltelijk blijvend afhankelijk is en dat de echtgenoot van eiseres ondersteuning biedt, dit niet betekent dat eiseres
volledigen blijvend afhankelijk is. Uit de toelichting bij de uitgangspunten van de Letsellijst blijkt dat de afhankelijkheid kan worden aangetoond met bijvoorbeeld relevante beschikkingen van de WMO, indicatiestellingsorganen of het UWV.
14. De rechtbank stelt voorop dat het medisch advies een deskundigenadvies is waarvan de commissie in beginsel uit mag gaan, tenzij dit advies niet zorgvuldig tot stand gekomen is, niet concludent is of er een andersluidende contra-expertise is overgelegd. Eiseres heeft geen gegevens aangedragen waaruit blijkt dat het advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Het is vervolgens aan eiseres zelf om met medische stukken te onderbouwen dat zij toch in aanmerking komt voor een hogere letselcategorie, in dit geval categorie 6. Eiseres heeft voorafgaand aan het bestreden besluit geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat het deskundigenadvies onjuist is.
15. In beroep heeft eiseres aanvullende medische informatie overgelegd. Vervolgens heeft de commissie nogmaals de medisch adviseur om advies gevraagd. Op basis van de nieuwe medische informatie van psychotherapeut [C] adviseert de medisch adviseur op 22 december 2023 geen hogere letselcategorie:
“Ik heb deze zaak ook besproken met mijn collega [E] op dinsdag 19-12 jl. en komen beiden tot de conclusie dat deze informatie niet kan leiden tot een LC 6. Om voor LC 6 in aanmerking te komen moet er sprake zijn van een afhankelijkheid over (vrijwel) alle levensgebieden: lichamelijk en praktisch functioneren (ADL/zelfredzaamheid), financiën/administratie, sociaal functioneren, dagbesteding (werk en vrije tijd), psychisch functioneren en wonen. Uit deze informatie kan dit niet opgemaakt worden.”
In beroep heeft eiseres ook een verklaring van psychiater [D] , overgelegd. De commissie stelt dat die verklaring niet onderbouwt dat sprake is van volledige en blijvende afhankelijkheid, zoals bedoeld in de Letsellijst.
16. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de commissie zich dan in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de aanvullende medische verklaringen die eiseres in beroep heeft overgelegd niet onderbouwen dat zij volledig en blijvend afhankelijk is. De commissie heeft op basis van de informatie die eiseres tot op heden heeft overgelegd dan ook kunnen weigeren om haar een uitkering behorend bij letselcategorie 6 toe te kennen.
17. De rechtbank merkt nog op dat door de commissie op de zitting is gezegd dat eiseres een aanvullend verzoek voor een uitkering kan indienen als zij wel informatie kan overleggen waaruit blijkt dat zij volledig en blijvend afhankelijk is.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de beslissing van de commissie om eiser een uitkering van € 20.000,- toe te kennen, in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.