Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 67,50(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 april 2024 een verstekvonnis gewezen. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had de gedaagde partij gedagvaard, maar deze was niet verschenen. In een eerder tussenvonnis van 28 februari 2024 was de eiseres opgedragen om haar stellingen nader toe te lichten en bewijsstukken in te dienen, wat zij op 27 maart 2024 heeft gedaan. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de gedaagde partij als consument heeft gehandeld. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst tussen de partijen in het kader van een beroepsmatige uitoefening was gesloten, waardoor consumentenbescherming niet van toepassing was. De vordering van de eiseres werd toegewezen, met uitzondering van de gevorderde wettelijke rente over reeds verschenen rente, die niet toewijsbaar was. De kantonrechter heeft de gedaagde partij in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 644,04. De gedaagde partij moet ook wettelijke rente betalen over de proceskosten indien deze niet tijdig worden voldaan. Tot slot werd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en werd het meer of anders gevorderde afgewezen.