ECLI:NL:RBMNE:2024:5169

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
16/136906-24 ; 16/090824-24 (gev. ttz) ; 16/101574-24 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, stalking en diefstal met bijzondere voorwaarden en gevangenisstraf

Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling van zijn ex-partner, stalking van een andere ex-partner en diefstal van een Bobcat en aanhangwagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 april 2024 en 14 april 2024 zijn levensgezel, [slachtoffer 1], heeft mishandeld door haar meermalen tegen het hoofd en de nek te slaan. Daarnaast heeft hij in de periode van 13 december 2023 tot en met 11 februari 2024 [slachtoffer 2] gestalkt door herhaaldelijk contact met haar op te nemen, ondanks een eerder opgelegd contactverbod. De diefstal van de Bobcat en aanhangwagen vond plaats op 5 februari 2024, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met beide ex-partners en een locatieverbod. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, [slachtoffer 2] en [aangever 1], toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/136906-24 ; 16/090824-24 (gev. ttz) ; 16/101574-24 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1985 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven op het BRP-adres [adres 1] , [postcode 1] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.E. Hooydonk en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.H. Bouwman, advocaat te Amsterdam, alsmede van wat mevrouw [A] , medewerker Slachtofferhulp, namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
parketnummer 16/136906-24:
feit 1
op 1 april 2024 te Dronten zijn levensgezel [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar tegen het hoofd en/of haar nek te slaan/stompen;
feit 2
op 14 april 2024 te Biddinghuizen zijn levensgezel [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar op/tegen het hoofd te slaan/stompen;
parketnummer 16/090824-24:
in de periode van 13 december 2023 tot en met 11 februari 2024 te Biddinghuizen
[slachtoffer 2] heeft gestalkt;
parketnummer 16/101574-24:
feit 1
op 5 februari 2024 te Dronten tezamen en in vereniging met anderen een Bobcat (type TL358 verreiker) van [bedrijf 1] B.V. heeft gestolen;
feit 2
op 5 februari 2024 te Swifterbant tezamen en in vereniging met anderen een aanhangwagen van [aangever 1] heeft gestolen.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/136906-24, 16/090824-24 en 16/101574-24 ten laste gelegde feiten respectievelijk als feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet zij eerst de in de wet gestelde voorvragen beantwoorden, namelijk: of de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De eerste drie vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daarnaast zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kan dan ook verder gaan met de inhoudelijke beoordeling.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde geen verweer gevoerd. De raadsman heeft ten aanzien van het onder feit 4 en feit 5 tenlastegelegde aangevoerd dat verdachte in de veronderstelling was dat hij zijn eigen materialen ging vervoeren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] voor het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde
De
verklaring van verdachte ter terechtzitting, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 1] is mijn ex-partner. Ik heb haar geslagen. Dat was op 1 april 2024. Ik heb haar één vuistslag gegeven tegen haar rechteroor. [slachtoffer 1] sloeg mij eerst en uit reactie heb ik haar teruggeslagen. Ook heb ik [slachtoffer 1] op 14 april 2024 geslagen. [slachtoffer 1] sloeg mij als eerste. Uit reactie heb ik haar teruggeslagen.
Uit het
proces-verbaal van aangifte [2] van [slachtoffer 1] van 2 april 2024 volgt, zakelijk weergegeven:
Op maandag 1 april 2024 was ik in mijn auto onderweg naar Dronten . Ik zou hier namelijk mijn vriend [verdachte] ophalen. Ik heb [verdachte] vijf weken geleden leren kennen en kregen vrijwel meteen een relatie. Ik heb [verdachte] opgehaald en hij is bij mij ingestapt. Tijdens het rijden voelde ik dat [verdachte] tussen de voorstoelen in mijn richting kwam. Ik was aan het rijden dus sloeg mijn hand naar achter en zei dat hij gewoon moest gaan zitten. [verdachte] die pakte mij aan mijn staart en trok heel hard aan mijn haar. Hierdoor kwam mijn hoofd tegen de hoofdsteun. Ik voelde dat hij mijn haar met zijn linkerhand vast had. Vervolgens voelde ik dat [verdachte] twee keer met zijn rechtervuist tegen mijn hoofd aansloeg. Ik voelde dat hij mij raakte aan mijn rechterkant van mijn oor en nek. Ik had direct pijn van de klappen en hoorde gesuis in mijn rechteroor.
Uit het
proces-verbaal van aangifte [3] van [slachtoffer 1] van 2 april 2024, met de daarbij horende fotobijlage [4] volgt, zakelijk weergegeven:
Sinds begin maart 2024 ben ik een relatie aangegaan met [verdachte] . Sinds anderhalve week, begin april, verblijft [verdachte] bij mij op de camping. Ik verblijf op de camping genaamd [naam] gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] . Op 14 april 2024 omstreeks 02:00 uur kwam ik aan bij mijn caravan. Ik zag dat [verdachte] ook in mijn caravan was. Toen ik in de caravan kwam kreeg ik een woordenwisseling met [verdachte] . [verdachte] duwde mij en sloeg mij met zijn vuist op mijn hoofd. Hierdoor voelde ik pijn ter hoogte van mijn linkeroor. Later zag ik in de spiegel een schram boven mijn linkeroor. Op 14 april 2024 rond 23:30 uur wilde [verdachte] muziek aanzetten op de speaker die in de voortent staat. Ik zei hier wat van want ik wil geen overlast veroorzaken. Ik trok de deur van de caravan achter mij dicht. Ik voelde een harde ruk aan de deur. Ik zag dat de deur werd opengetrokken. Ik zag dat [verdachte] in de deuropening stond. Ik zag dat hij met zijn rechtervuist uithaalde naar mijn linkeroog. Ik zag dat zijn vuist ter hoogte van mijn linkeroog kwam. Ik voelde onmiddellijk pijn ter hoogte van mijn linkeroogkas. Ik zag in de spiegel een sneetje onder mijn linker oog en een wondje onder mijn linker wenkbrauw.
Opmerking verbalisant: Ik zag onder het linkeroog een oppervlakkige snee van circa 1
centimeter lang. Ik zag een klein wondje tussen het linker ooglid/ wenkbrauw. Ik zag
ter hoogte van het linkeroor, ter hoogte van de haarlijn een oppervlakkige kras/ snee
van circa 2 centimeter lang.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen [5] voor het onder feit 3 tenlastegelegde
De
verklaring van verdachte ter terechtzitting, zakelijk weergegeven:
Ik ben meerdere keren bij het huis van [slachtoffer 2] geweest, omdat ik contact wilde met mijn kinderen.
Ik heb ook e-mails verstuurd naar [slachtoffer 2] . In mijn optiek was dit via de hulpverlening of de advocaat, maar ik had dit niet moeten doen.
Uit het
proces-verbaal van aangifte [6] van [slachtoffer 2] van 20 februari 2024, volgt zakelijk weergegeven:
In september 2023 heb ik [verdachte] aangegeven dat ik de relatie wilde beëindigen, dit
omdat de onveiligheid voor mij, binnen onze relatie, en voor de kinderen steeds
verder toenam.
Op 30 december 2023 is een eerste STOP gesprek gevoerd met [verdachte] , waarin is aangegeven dat hij onmiddellijk moest stoppen met het veroorzaken van overlast bij mijn woning. [verdachte] was destijds in het bezit van een motor en hij reed veelvuldig langs mijn woning, met veel lawaai. De buren hebben ook de politie met regelmaat geïnformeerd over het feit dat [verdachte] met dit gedrag mij intimideerde.
Op 27 december 2023 08:57:19 uur staat [verdachte] zonder enige aanleiding in mijn tuin, voor de voordeur van mijn woning, een sigaret te roken.
Op 30 december 2023 15:21:19 uur loopt [verdachte] zonder enige aanleiding, met een donkere jas en capuchon op zijn hoofd, langs mijn woning.
Op 31 december 2023 11:44:05 uur staat [verdachte] , met dezelfde donkere jas, in mijn voortuin, terwijl hij een bromfiets voor de woning heeft geparkeerd, voor de voordeur van mijn woning. [verdachte] kijkt recht omhoog, kennelijk met opzet, naar de camera die ik ter beveiliging heb aangebracht. [verdachte] steekt vervolgens zijn middelvinger op in de richting van de camera.
Op 31 december 2023 11:44:45 uur zit [verdachte] op zijn bromfiets voor mijn woning en ik zie dat hij met zijn telefoon foto's maakt van mijn woning of voordeur.
Op 01 januari 2024 13:28:58 uur rijdt [verdachte] op zijn bromfiets voor mijn woning, over het voetpad, langs.
Op 01 januari 2024 11:43:58 uur loopt [verdachte] met een van mijn kinderen voor mijn woning, over het voetpad.
Op 08 januari 2024 15:25:53 uur staat [verdachte] wederom in de voortuin van mijn woning, voor mijn voordeur en kijkt hij omhoog in de camera.
Op 08 januari 2024 15:27:48 uur wordt [verdachte] in mijn voortuin door de politie Dronten aangesproken over zijn gedrag. Ik beschouw dit als een tweede STOP gesprek, dit om zijn gedrag naar mij en het veroorzaken van onveiligheid en angst te stoppen.
Op 20 januari 2024 heeft de politie mij geïnformeerd over het feit dat er met [verdachte] nogmaals een STOP gesprek is gevoerd.
Na 20 januari 2024 is [verdachte] niet gestopt met het versturen van emailberichten en het door middel van een privénummer veelvuldig bellen naar mijn mobiele nummer.
De voorzieningenrechter heeft op 05 februari 2024 uitspraak gedaan. In deze uitspraak
is onder andere een contactverbod geformuleerd:
"5.3 verbiedt de man gedurende een jaar na betekening van dit vonnis- anders dan via
zijn advocaat en de gezinsvoogd persoonlijk schriftelijk telefonisch of anderszins
contact op te nemen met de vrouw.”
[verdachte] heeft de rechtelijke uitspraak naast zich neergelegd en is doorgegaan met zijn
strafbare gedrag, het mij structureel lastigvallen en angst aanjagen. Op 07 februari 08 februari 09 februari 10 februari 11 februari en 12 februari heeft hij mij stelselmatig lastiggevallen door het versturen van e-mails, het bellen met een privé nummer, het versturen van een sms.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenmet de daarbij horende bijlagen [7] van 20 februari 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Uit onderzoek is gebleken dat er in de periode van 07 februari 2024 te 00:50 uur en 12 februari 2024 22:18 door middel van email en telefoon door [verdachte] contact is opgenomen met [slachtoffer 2] .
07 februari 2024 00:50 uur werd er door het emailadres [e-mailadres] een
emailbericht verzonden naar aangeefster.
Medewerkers van Save (Samen Veilig) VOTS team worden in de adressering door
[e-mailadres] meegenomen in het bericht.
"Hallo [slachtoffer 2] .
Is het inmiddels al eens mogelijk dat ik contact mag hebben met mijn kinderen?
Even bellen zou al fijn zijn.
Het is inmiddels al weer een aantal weken geleden en ik mis ze opzich wel.
Ik weet dat jou dat een fijn gevoel geeft maar zet jezelf eens opzij in het belang
van mijn kinderen!!"
08 februari 2024 00:23 en 17:27 en 17:27 uur werd er door een privénummer telefonisch contact opgenomen met het 06 nummer van aangeefster.
08 februari 2024 19:10 uur werd er door het emailadres [e-mailadres] een
emailbericht verzonden naar aangeefster.
Medewerkers van Save (Samen Veilig) VOTS team worden in de adressering door
[e-mailadres] meegenomen in het bericht.
"Hallo [slachtoffer 2] als ik mij goed kan herinneren was jij diegene die vond dat er op
donderdag tussen 16.00 en 18.00 een bel moment plaats moest vinden!
Maar dat was dus puur uit eigenbelang en niet omdat her in het belang van mijn
kinderen zou zijn!!
Ik hoef dus van jou helemaal 0,0 meer te verwachten, jij vind dat de kinderen beter af
zijn zonder vader?
En dat ik ineens na al die jaren niet goed genoeg meer ben voor ze???
Ik was wel goed genoeg voor ze als jij weer eens naar de kloten was, en zal over de
rest voorlopig nog maar zwijgen, want ik wil me niet verlagen tot jou manier van
omgaan met mijn kinderen.
Je hebt ze de afgelopen jaren al meer dan genoeg beschadigd en ik zou graag willen
dat je daar mee stopt!!!!
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] horen niet misbruikt en ingezet te worden zodat jij wraak kunt nemen
op mij, dat je wraak wilt nemen dat kan ik nog begrijpen maar zoek daar een andere
manier voor alsjeblieft!"
09 februari 2024 19:17 werd er door het emailadres [e-mailadres] een
emailbericht verzonden naar aangeefster.
Medewerkers van Save (Samen Veilig) VOTS team worden in de adressering door
[e-mailadres] meegenomen in het bericht.
“De emails waar die [locatie] het over heeft ook doorsturen aan mij!!!”
10 februari 2024 22:26 22:27 22:27 uur werd er door een privénummer telefonisch
contact opgenomen met het 06 nummer van aangeefster.
11 februari 2024 02:00 02:01 02:01 14:11 14:11 14:12 14:12 18:26 18:26 18:27 werd er
door een privénummer telefonisch contact opgenomen met het 06 nummer van aangeefster.
11 februari 2024 19:05 werd er door het emailadres [e-mailadres] een
emailbericht verzonden naar aangeefster.
Medewerkers van Save (Samen Veilig) VOTS team worden in de adressering door
[e-mailadres] meegenomen in het bericht.
"Hallo [slachtoffer 2] .
Is het misschien mogelijk dat jij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] even laat videobellen met mij????"
11 februari 2024 23:58 werd er door het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] een sms
bericht verzonden.
Uit onderzoek blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] het telefoonnummer is van
een persoon, genaamd: [vader] , geboren op [geboortedatum 2] 1955 te [geboorteplaats 2] en wonende [adres 3] te [woonplaats] . Uit onderzoek blijkt dat betrokkene [vader] , de vader is van de verdachte [verdachte] geboren [geboortedatum 1] 1985 te [geboorteplaats 1] .
12 februari 2024 22:18 22:18 werd er door een privénummer telefonisch contact
opgenomen met het 06 nummer van aangeefster.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [8] van 8 maart 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik nam telefonisch contact op met de bewoonster van de [adres 4] te [plaats 1] , genaamd: [B] . Ik hoorde [B] , het volgende verklaren:
[B] verklaarde dat, tot het moment van de rechterlijke uitspraak, ook nog aan het begin van 2024, er regelmatig overlast was, veroorzaakt door de ex-vriend van [slachtoffer 2] . Deze overlast bestond uit het - in de late avonduren - gas geven met de motor. Dit gebeurde dan aan de voorzijde en achterzijde van de woning. Dit gebeurde een tijd lang dagelijks. [B] verklaarde dat de ex-vriend ook, tot het moment van de rechterlijke uitspraak, dit jaar (2024) driemaal voor de deur van de woning van de [adres 5] stond te schreeuwen, in bewoording als: " [slachtoffer 2] , doe de deur open" en "opschieten" en "anders trap ik de deur in".
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [9] van 2 februari 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 20 januari 2024 werd door de politieambtenaren [C] en [D] een STOP gesprek gevoerd naar aanleiding van het wederrechtelijk, stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer genaamd: [slachtoffer 2] . De politieambtenaren relateerden onderstaande bevindingen:
Het is mij ambtshalve bekend dat [verdachte] met enige regelmaat zijn ex [slachtoffer 2] en naaste familieleden van [slachtoffer 2] lastigvalt daar beiden in scheiding liggen. Daar het lastigvallen nog steeds plaatsvond heb ik, verbalisant [C] , een zogenaamd STOP-gesprek gevoerd en [verdachte] aangezegd dit gesprek vast te leggen. In het gesprek met [verdachte] benoemt dat:
* Hij moet stoppen met het zoeken van contact met zijn ex. [slachtoffer 2] via social media, telefoon.
* Hij moet stoppen met het aan de deur gaan bij zijn ex aan de [adres 5] te [plaats 1] .
* Hij moet stoppen met het langsrijden in de straat bij de woning van zijn ex aan de [adres 5] te [plaats 1] .
* Hij moet stoppen met contact zoeken met de familie van [slachtoffer 2] en dat hij daar ook niet mag langsrijden dan wel rondhangen.
[verdachte] gaf aan aankomende maandag 22 januari 2024 een rechtszaak te hebben met betrekking tot contact/locatie-verbod en zijn omgang met zijn kinderen. [verdachte] gaf aan dat [slachtoffer 2] ook verantwoordelijk is voor de chaos. [verdachte] gaf aan nog 10.000 euro en wat goederen van [slachtoffer 2] te krijgen en zolang hij het niet krijgt zal hij lastig blijven doen. Verbalisant [C] heeft [verdachte] aangeraden om dit uiteraard niet te doen.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een proces-verbaal van bevindingen [10] van 2 februari 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik ben de voorgeschiedenis inzake het contact tussen aangeefster [slachtoffer 2] en verdachte [verdachte] gaan veredelen:
2023379785 - 13 december 2023:
[verdachte] zou boos voor de deur staan bij [slachtoffer 2] . Zou komen door incident van 11
december dat [slachtoffer 2] de spullen verkeerd zou hebben afgeleverd. [verdachte] kwam nu
zijn hond halen en had hard geschreeuwd tegen [slachtoffer 2] . Collega's hebben aangegeven
dat hij daar nu niets meer te zoeken heeft omdat hij nu al zijn spullen heeft.
Bewijsoverwegingen voor het onder feit 3 ten laste gelegde feit
Voor de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer van belang.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de periode van 13 december 2023 tot en met 11 februari 2024 op verschillende manieren en veelvuldig contact heeft opgenomen met het slachtoffer. Dit contact blijkt onder meer uit het bellen en versturen van e-mails naar het slachtoffer. Het dwingende en dreigende karakter van het zoeken van contact wordt onderstreept door het feit dat verdachte daarnaast op meerdere momenten op overlast gevende wijze aanwezig is geweest bij de woning van het slachtoffer of langs haar woning is gereden. Zelfs nadat verdachte op verschillende momenten duidelijk is gemaakt dat hij het slachtoffer met rust moest laten, bleef hij contact zoeken met het slachtoffer. Dat levert in samenhang bezien voor de gehele periode een voldoende stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster op.
Dat verdachte het oogmerk had om aangeefster te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen kan uit de bewezenverklaarde handelingen worden afgeleid. Aan het slachtoffer is geen keuze gelaten. Door zijn handelen heeft hij het slachtoffer gedwongen te dulden dat er stelselmatig inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer, waarbij de inhoud van de door verdacht gestuurde berichten en het meermaals op overlast gevende wijze bij haar woning aanwezig zijn of lang haar woning te rijden, ieder normaal mens onder vergelijkbare omstandigheden redelijke vrees zou krijgen.
Bewijsmiddelen [11] voor het onder feit 4 en feit 5 tenlastegelegde
De
verklaring van verdachte ter terechtzitting, zakelijk weergegeven:
Ik ben de persoon die te zien is op de camerabeelden van het terrein. Ik was daar met twee anderen aanwezig om de Bobcat op te halen. De aanhangwagen hebben we daarna opgehaald. Daar was ik ook bij aanwezig. Ik had gevraagd aan [medeverdachte] of hij materiaal voor mij kon vervoeren. Hij heeft de Bobcat voor mij geregeld. [F] heeft de Bobcat bestuurd. Ik wist de code van het slot. Ik reed samen met [medeverdachte] in de auto. We zijn naar Lelystad gereden. Ik ben met [F] bij de [bedrijf 2] in Lelystad geweest. Hij is daarnaartoe gereden in de Bobcat. Ik weet niet waarom wij dit ’s nachts hebben gedaan.
Uit het
proces-verbaal van aangifte [12] van [aangever 2] van 8 februari 2024 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van diefstal van een Bobcat, type TL358 verreiker. Deze verreiker
behoort in eigendom toe aan [bedrijf 1] B.V. Op 5 februari 2024 kwamen we er op het bedrijf achter dat de Bobcat verreiker niet meer op het erf aanwezig was. Op 4 februari 2024 is de Bobcat voor het laatst gezien. Hij is toen achter de stal van [bedrijf 1] B.V. geparkeerd. Op 6 februari 2024 heeft een collega van mij de camerabeelden bekeken en hier is op te zien dat op 5 februari 2024 een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf. Dit betreft een ouder type. Op de beelden is te zien dat de auto donker van kleur is. Omstreeks 02:30 uur zie je op de beelden dat de Volkswagen Golf het erf met gedimde lichten verlaat en dat de Bobcat daar direct achteraan gereden komt.
Uit het
proces-verbaal van aangifte [13] van [aangever 1] van 7 februari 2024 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn aanhangwagen. Op 1 februari heb ik mijn aanhangwagen nog zien staan op mijn terrein. Op 5 februari zag ik dat mijn aanhangwagen weg was. Ik ben toen de camerabeelden van mijn terrein gaan bekijken. Op deze beelden heb ik gezien hoe twee mij onbekende mannen op mijn terrein zijn gekomen. Dit was op 5 februari 2024 omstreeks 02.50 uur. Mijn terrein is afgezet middels een groot metalen schuifpoort van zeker wel zes meter lang. Ik zag op de beelden hoe twee mijn onbekende mannen bij het cijferslot van dit schuifhek stonden. Ik zag dat een man ging bijlichten en een andere man hierna het slot open kreeg. Op andere beelden is te zien hoe een Bobcat Verreiker mijn terrein oprijdt en een poosje later mijn terrein weer afrijdt met achter de Bobcat mijn aanhangwagen. Ik ben bij diverse oud ijzer boeren geweest om te informeren of zij spullen vanaf mijn kar aangeboden hebben gekregen. Bij “ [bedrijf 3] ” bleek het raak te zijn. Ik heb deze beelden ook in mijn bezit gekregen. Op deze beelden is te zien hoe de Bobcat met hierachter mijn aanhangwagen met de stalen kisten het terrein oprijdt van de bovengenoemde [bedrijf 3] . Op deze beelden is ook te zien dat het kenteken van de Bobcat is zwart gemaakt. Dit was op 5 februari 2024 omstreeks 09.50 uur.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [14] van 7 maart 2024 de camerabeelden beschreven:
Op 5 februari 2024 heeft er een diefstal plaatsgevonden van een Bobcat op het terrein van [bedrijf 1] , [adres 6] te [geboorteplaats 1] . De Gemeente Dronten heeft op de [straat] barricadepalen in beheer. Van deze palen zijn de beelden, via een vordering opgevraagd, en hieronder beschreven.
TIJDSTIP OMSCHRIJVING
02:17 Er komt een auto aangereden.
Ik zie dat de auto stopt voor een grote schuur.
Op de beelden staat: Kapschuur.
In deze schuur zie ik voertuigen staan.
02:21 Ik zie een persoon met een zaklantaarn door de schuur
heen en weer lopen.
Vlak hierna zie ik nog 2 personen uit de schuur van de
linkerkant aan komen lopen.
02:26 Eerst zie ik een auto rijden en minuten later zie ik de
auto weer rijden met daarachter een groot voertuig.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [15] van 8 maart 2024 de camerabeelden beschreven:
Op 5 februari 2024 is er een aanhangwagen gestolen vanaf het terrein van de eigenaar [aangever 1] . Dit terrein is gevestigd aan de [adres 7] [plaats 3] . Dit terrein is afgezet middels een metalen schuifpoort. De beschikbaar gestelde opnamen door mij bekeken. Door mij werd het navolgende bevonden:
TIJDSTIP OMSCHRIJVING
03:16:30 Ik zie een persoon met een jas met een groot logo achterop.
Hier zie ik dezelfde persoon het hek.
03:53 Ik zie hier een groot voertuig het hek binnenrijden.
Hier is te zien dat er achter dit voertuig een grote kar met een aantal kisten erop is bevestigd.
Verbalisant [verbalisant 5] in een
proces-verbaal van bevindingen [16] van 5 maart 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Er werd door mij een onderzoek ingesteld aan de zogenaamde "images" (kopieën) van 2 mobiele telefoons, afkomstig van /inbeslaggenomen van de verdachte genaamd: [verdachte] .
Gegevens mobiele telefoon
Merk: Samsung
Type: SM-F711B - Galaxy Z Flip3 5g
IMEI1: [imeinummer 1]
Telefoonnummer: Geen (alleen noodoproepen mogelijk)
Na onderzoek in de kopie van bovengenoemde telefoon kwam ik de volgende informatie tegen:
Chatgesprek met [medeverdachte] , voorzien van telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
[medeverdachte] -> [verdachte] , 6-2-2024 22:44: Moeten even een oud ijzer boer vinden voor de rest
[medeverdachte] -> [verdachte] , 6-2-2024 22:44: Inclusief kar
[verdachte] -> [medeverdachte] , 7-2-2024 13:15: Foto van platte kar welke achter de Bobcat heeft gezeten voor de [adres 8] te Lelystad
[verdachte] -> [medeverdachte] , 7-2-2024 13:15: Foto van platte kar welke achter de Bobcat heeft
gezeten voor de [adres 8] te [plaats 2]
Chatgesprek met [G] via Facebook Messenger.
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 04:14: Pik ik heb een manitou
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 04:14: Belang bij
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 04:14: ?
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 05:11: Foto van desbetreffende Bobcat
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 06:29: Moet er eigenlijk vanochtend nog vanaf dus voor zacht prijsje
[G] -> [verdachte] , 5-2-2024 09:30: Heb je wat meer foto's
[G] -> [verdachte] , 5-2-2024 09:38: En wat voor prijs denk je aan?
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 10:02: Meer foto's van desbetreffende Bobcat.
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 10:02: 12.000, als reactie op bericht "En wat voor prijs denk je aan"
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 10:03: Geen papieren
[G] -> [verdachte] , 5-2-2024 10:32: Waar staat het apparaat?
[verdachte] -> [G] , 5-2-2024 10:32: Lelystad
Gezocht op verreiker
Op telefoon zag ik, in de web historie, dat er op 5 februari 2024 om 05:10 uur op internet gezocht was op een verreiker Bobcat TL358+
Foto's
Ik zag foto's op telefoon gemaakt bij [bedrijf 3] te Lelystad van de Bobcat Ik zag dat deze foto's op 5 februari 2024 omstreeks 10:00 uur gemaakt waren. Ik zag dat deze foto's naar [G] gestuurd waren alszijnde verkoopfoto's. Ik zag dat de bestuurder van de Bobcat duidelijk op één van deze foto's stond. Mogelijk is dit [F] van [geboortedatum 3] 2006
Verbalisant [verbalisant 5] in een
proces-verbaal van bevindingen [17] van 7 maart 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Er werd door mij een onderzoek ingesteld aan de zogenaamde "images" (kopieën) van 2mobiele telefoons, afkomstig van /inbeslaggenomen van de verdachte genaamd: [verdachte] .
Gegevens mobiele telefoon
Merk: Samsung
Type: SM-A105FNDS - Galaxy A10
IMEI1: [imeinummer 2]
Telefoonnummer: [telefoonnummer 3]
Na onderzoek in de kopie van bovengenoemde telefoon kwam ik de volgende informatie tegen:
Chatgesprek met [medeverdachte] , voorzien van telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
Onderstaand staat " [verdachte] " voor [verdachte] als eigenaar van de telefoon. De gebruikersnaam "B" stond gekoppeld aan [telefoonnummer 3] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in gebruik is bij [verdachte] .
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:09: Wat is de bedoeling nou dan?
[medeverdachte] -> B, 3-2-2024 19:14: Nog niks
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:15: Kanker zooi
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:43: Bus wel geregeld?
[medeverdachte] -> B, 3-2-2024 19:44: Niks gehoord nog
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:44: Gaat niks worden dus
[medeverdachte] -> B, 3-2-2024 19:44: Denk het niet
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:44: Moet godverdomme knaken hebben
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:46: Heb jij ook nog geen knaken
[medeverdachte] -> [verdachte] , 3-2-2024 19:47: Nop
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:48: Ga zo wel naar swift kijken voor die boobytraps en
camera's
[medeverdachte] -> [verdachte] , 3-2-2024 19:49: Dat is onzi
[medeverdachte] -> [verdachte] , 3-2-2024 19:49: die zijn er niet
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:49: Vergis je niet in niek
[medeverdachte] -> [verdachte] , 3-2-2024 19:50: Dan moeten we paar mensen laten gaan is strafbaar
boobytraps
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:51: Moeten in ieder geval iets gaan doen
[medeverdachte] -> B, 3-2-2024 19:51: Jep
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:51: Weet wel trekkers te staan
[medeverdachte] -> B, 3-2-2024 19:51: En dan
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:51: Platte kar der achter
[medeverdachte] -> B, 3-2-2024 19:52: Ja das top
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:52: Staan bij de landbouwschool
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:52: Dronten
[medeverdachte] -> B, 3-2-2024 19:52: Wel met sleutel
[medeverdachte] -> B, 3-2-2024 19:53: Kunnen daar ook diesel pakken toch
[verdachte] -> [medeverdachte] , 3-2-2024 19:53: Starten met peilstok
[medeverdachte] -> B, 4-2-2024 15:28: En dan
[verdachte] -> [medeverdachte] , 4-2-2024 15:29: Kofferbak vullen
[verdachte] -> [medeverdachte] , 4-2-2024 15:29: Desnoods 10x
[verdachte] -> [medeverdachte] , 4-2-2024 15:30: Heb jij beter plan
[verdachte] -> [medeverdachte] , 4-2-2024 15:30: Moet knaken hebben
[medeverdachte] -> [verdachte] , 4-2-2024 15:30: Ja ik heb ook knaken nodig
[medeverdachte] -> [verdachte] , 4-2-2024 15:30: [H] nog gesproken
[verdachte] -> [medeverdachte] , 4-2-2024 15:30: Nope
[medeverdachte] -> [verdachte] , 4-2-2024 15:31: Misschien op hooge poten naar hem
Chatgesprek met [medeverdachte] via Facebook Messenger.
[verdachte] -> [medeverdachte] , 2-2-2024 02:48: Swift staat nog zat
[verdachte] -> [medeverdachte] , 2-2-2024 02:49: Heb goeie code
[verdachte] -> [medeverdachte] , 5-2-2024 10:27: Heb 12 voor dat ding gevraagd
[verdachte] -> [medeverdachte] , 5-2-2024 10:27: Hij gaat ff overleggen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen voor het onder feit 4 en feit 5 ten laste gelegde feit
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de Bobcat en aanhangwagen gestolen waren, maar dat hij slechts zijn materiaal wilde vervoeren, en dat anderen de logistiek hiervoor hebben geregeld. Hij dacht dat de Bobcat en de aanhangwagen gebruikt mochten worden. De rechtbank overweegt met betrekking tot dit door verdachte aangevoerde alternatieve scenario als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte volstrekt onaannemelijk is in het licht van de weergegeven bewijsmiddelen.
De rechtbank wijst er hierbij in de eerste plaats op dat verdachte samen met anderen midden in de nacht de Bobcat en aanhangwagen heeft meegenomen. Dit is een zeer ongebruikelijk tijdstip om een terrein van een ander te betreden en gebruik te maken van de Bobcat en aanhangwagen, indien er daadwerkelijk toestemming was om de Bobcat en de aanhangwagen te gebruiken. Bovendien vindt de rechtbank het zwart maken van het kenteken van de Bobcat hoogst ongebruikelijk. Dat duidt er niet op dat verdachte of (een van) de medeverdachten toestemming hadden om de Bobcat mee te nemen of dat verdachte erop mocht vertrouwen dat er toestemming was om de Bobcat te gebruiken. Veder is van betekenis dat uit verschillende chatgesprekken die op de telefoon van de verdachte zijn gevonden, blijkt dat er voorafgaand aan de diefstallen een plan en afspraken zijn gemaakt tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Daarnaast zijn er chatgesprekken op de telefoon van verdacht aangetroffen waaruit blijkt dat verdachte de Bobcat te koop aanbiedt aan een derde. Vervolgens is er na de diefstallen tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ook nog gesproken over de prijs die verdachte heeft gevraagd voor de Bobcat. Ook zijn er chatgesprekken op de telefoon van verdachte aangetroffen tussen hem en medeverdachte [medeverdachte] waaruit blijkt dat ze nog een oud ijzer boer moeten vinden waar onder ander de aanhangwagen naar toegebracht kan worden. De rechtbank is van oordeel dat het gelet op de bewijsmiddelen op de weg van verdachte had gelegen een verklaring af te leggen ter onderbouwing van het aangevoerde alternatieve scenario. De enkele verklaring van verdachte dat zijn telefoon gehackt zou zijn of door een ander gebruikt is, acht de rechtbank onaannemelijk mede gelet op het feit dat verdachte hierover wisselend heeft verklaard en op de zitting hierover geen verklaring meer wilde afleggen.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank het door verdachte geschetste alternatieve scenario onaannemelijk en zal de rechtbank voornoemd verweer verwerpen.
De rechtbank concludeert dan ook dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de Bobcat en aanhangwagen. Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze diefstallen in samenwerking met anderen heeft gepleegd. Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt immers dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 1 april 2024 te Dronten , zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd en/of nek te stompen;
feit 2:
op 14 april 2024 te Biddinghuizenzijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door [slachtoffer 1] op/tegen het hoofd stompen;
feit 3:
op meerdere tijdstipin de periode van 13 december 2023 tot en met 11 februari 2024 te Biddinghuizen , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door- meermalen, op overlastgevende wijze langs de woning van die [slachtoffer 2] te rijden, en
- meermalen, voor de woning van die [slachtoffer 2] te staan, en- meermalen, te bellen en te mailen naar die [slachtoffer 2] , en- eenmaal, een sms-berichtte versturen naar die [slachtoffer 2] , met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
feit 4:
op 5 februari 2024 te [geboorteplaats 1] tezamen en in vereniging met anderen een Bobcat (type TL358 verreiker) die geheel aan [bedrijf 1] B.V., toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 5:
op 5 februari 2024 te Swifterbant tezamen en in vereniging met anderen, een aanhangwagen die geheel aan [aangever 1] toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijktoe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 en feit 2:
telkens mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
feit 3:
belaging;
feit 4 en feit 5:
telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 11 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • dagbesteding;
  • meewerken aan middelencontrole.
De officier van justitie vordert om deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De officier van justitie heeft daarnaast de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht) gevorderd bestaande uit een locatieverbod voor de door mevrouw [slachtoffer 2] opgesomde adressen en een contactverbod met mevrouw
[slachtoffer 2] en mevrouw [slachtoffer 1] voor de duur van vijf jaren, waarbij per overtreding twee weken hechtenis kan worden opgelegd tot een maximum van zes maanden. De officier van justitie vordert ook om deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren, omdat er ernstig rekening mee moeten worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend zal gedragen jegens mevrouw [slachtoffer 2] en mevrouw [slachtoffer 1] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De feiten hebben allemaal in een korte periode plaatsgevonden. Verdachte had op dat moment een donkere periode in zijn leven. Wat betreft de relatie met aangeefster [slachtoffer 1] dit betrof een turbulente relatie. Verder is verdachte wellicht te ver gegaan in zijn wens om zijn kinderen te zien en heeft aangeefster [slachtoffer 2] daarom lastig gevallen, maar nadat hij bekend was met het vonnis van de voorzieningenrechter waarbij hem en contactverbod is opgelegd, heeft hij geen contact meer met haar opgenomen. Verdachte heeft hulp nodig. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om een taakstraf op te leggen. Door een taakstraf zal verdachte namelijk stabiliteit en structuur krijgen in zijn leven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vijftal strafbare feiten. Verdachte heeft zich in het bestek van een problematische relatie met zijn ex-partner mevrouw [slachtoffer 1] schuldig gemaakt aan het meermaals mishandelen van haar. De rechtbank rekent het verdachte aan dat deze feiten zich hebben voorgedaan binnen de relationele sfeer en onder andere in hun gezamenlijke verblijfplaats. Juist in deze omgeving zou het slachtoffer zich veilig moeten kunnen voelen en dienen vertrouwen en lichamelijke integriteit gerespecteerd te worden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de belaging van zijn ex-partner mevrouw [slachtoffer 2] . Verdachte heeft in een korte periode het slachtoffer meermaals op overlastgevende manier opgezocht bij haar huis en veelvuldig contact gezocht met het slachtoffer via onder andere het meermaals versturen van e-mails en bellen naar het slachtoffer. Daarmee heeft verdachte op een intensieve, indringende en dreigende manier geprobeerd om direct of indirect in contact te komen met het slachtoffer, terwijl hem op verschillende momenten duidelijk is gemaakt dat het slachtoffer geen contact met hem wilde. Verdachte heeft door zijn handelen het veiligheidsgevoel van het slachtoffer aangetast. Dat het handelen van verdachte grote impact heeft gehad op het slachtoffer en gevoelens van angst bij haar heeft veroorzaakt, blijkt uit de aangifte en de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Verdachte heeft zich daarnaast ook schuldig gemaakt aan twee diefstallen. Verdachte heeft hiermee overlast veroorzaakt en er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans goederen en eigendommen. Dit allemaal alleen maar voor zijn eigen gewin. Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 10 juli 2024 betreffende verdachte waaruit blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder kennisgenomen van de informatie uit de rapportage van de reclassering van 6 augustus 2024, waarin de reclassering aangeeft dat het delictverleden van verdachte een divers beeld van antisociale gedragingen laat zien. De reclassering constateert dat het verdachte op dit moment ontbreekt aan stabiliteit op diverse leefgebieden. Hij beschikt niet over eigen huisvesting en over een structureel inkomen. Ook van een zinvolle dagbesteding is geen sprake. De verdenking van diefstal in vereniging roept bij de reclassering ook vragen op over het sociale netwerk van verdachte. Verder zien zij een patroon van instabiele partnerrelaties, waarbij verdachte geneigd is zijn aandeel in conflicten te bagatelliseren. Verdachte is in het verleden gediagnostiseerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en het lijkt aannemelijk dat de huidige strafbare feiten hieraan te relateren zijn. Ook het middelengebruik van verdachte beschouwt de reclassering als zorgelijk, gelet op het verslavingsverleden, de diversiteit aan middelen en de mogelijke verwevenheid met delictgedrag. Op basis van de geconstateerde zorgen schat de reclassering het risico op recidive in als hoog. Verdachte lijkt niet onder de indruk van regels en wetten en contacten met hulpverlening en reclassering verlopen tot dusverre moeizaam. Hierdoor heeft de reclassering sterke twijfels over de haalbaarheid van een nieuw reclasseringstoezicht. De aanwezige problematiek vraagt echter wel om interventie van de reclassering. De reclassering acht bij een veroordeling dan ook interventies geïndiceerd en adviseert om een (deels) voorwaardelijk straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
De op te leggen straf
Verdachte moet ervan worden doordrongen dat zijn handelingen ontoelaatbaar zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat gelet op de aard en ernst van de strafbare feiten met name ten aanzien van de gepleegde mishandelingen en de belaging van zijn ex-partners niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank acht het opleggen van een gevangenisstraf van 11 (elf) maanden passend en geboden. De rechtbank zal een fors deel van die gevangenisstraf in voorwaardelijke zin opleggen, te weten een gedeelte van 7 (zeven) maanden, als stevige stok achter de deur en om verdachte ervan te weerhouden wederom tot (dergelijk) strafbaar feiten over te gaan. Daarnaast maakt dit het opleggen van na te noemen bijzondere voorwaarden mogelijk. Oplegging van de bijzondere voorwaarden acht de rechtbank nodig gelet op het advies van de reclassering en de houding van verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten. Het verzoek van de raadsman om een taakstraf op te leggen, zal de rechtbank niet overnemen, omdat zij twijfelt of verdachte een taakstraf wel zal vervullen, gezien wat de reclassering hierover heeft opgenomen in haar advies en omdat de rechtbank afdoening van deze feiten door middel van een taakstraf niet passend vindt.
De rechtbank zal bevelen dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Op te leggen maatregel
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten door verdachte voor de duur van drie jaren passend en geboden is. Deze maatregel bestaat uit een locatieverbod voor de door mevrouw [slachtoffer 2] opgesomde adressen en een contactverbod, inhoudende dat verdachte gedurende drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact mag opnemen met mevrouw [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2] . De rechtbank ziet echter geen aanleiding voor het opleggen van een locatieverbod ten aanzien van mevrouw [slachtoffer 1] . De rechtbank zal bepalen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen door de opgelegde maatregel niet op.
Anders dan door de officier van justitie gevorderd, legt de rechtbank de maatregel op gedurende drie jaren, omdat zij geen redenen ziet om de maatregel langer te laten duren dan de proeftijd die aan verdachte zal worden opgelegd.
De rechtbank zal bevelen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moeten worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend zal gedragen tegenover een bepaalde persoon of bepaalde personen.

9.BENADEELDE PARTIJEN

9.1
De vorderingen
Vordering [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.573,45. Dit bedrag bestaat uit € 1.573,45 materiële schade en € 3.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
Vordering [aangever 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit.
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
Vordering [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van [slachtoffer 2] in zijn geheel dient te worden toegewezen. Het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en daarbij dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
Vordering [aangever 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van [aangever 1] in zijn geheel dient te worden toegewezen. Ondanks dat de vordering niet is onderbouwd verzoekt de officier van justitie het toegewezen bedrag toe te wijzen op basis van de schattingsbevoegdheid van de rechtbank. Het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en daarbij dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
9.3
Het standpunt van de verdediging
Vordering [slachtoffer 2]
De raadsman heeft zich ten aanzien van de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht om het schadebedrag fors te matigen nu de PTSS-klachten van [slachtoffer 2] niet alleen zien op de ten laste gelegde periode en dat daarnaast een relatief korte periode ten laste is gelegd.
Vordering [aangever 1]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [aangever 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [slachtoffer 2]
Materiële schade
[slachtoffer 2] heeft vergoeding gevraagd voor de verblijfskosten onderduikadres vakantiepark, verblijfskosten locatie [locatie] en kosten voor beveiligingscamera’s. Ten aanzien van deze posten overweegt de rechtbank dat deze schade voor vergoeding in aanmerking komt. De schade staat in rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde feit.
Immateriële schade
De rechtbank zal ten aanzien van de immateriële schade de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat niet, althans onvoldoende is gebleken van een rechtsreeks verband tussen de gestelde schade en het onder 3 bewezen verklaarde feit. De geconstateerde PTSS-klachten van [slachtoffer 2] zien niet alleen op de ten laste gelegde periode, maar ook van gebeurtenissen die daarvoor in de relatie met verdachte hebben plaatsgevonden.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden materiële schade tot een totaalbedrag van € 1.573,45 zal toewijzen. De toe te wijzen bedragen zullen (ieder afzonderlijk) worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum waarop de kosten waarvoor de betreffende vergoeding wordt toegekend zijn gemaakt, tot de dag van volledige betaling. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard wat betreft de gevorderde immateriële schade.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.573,45 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf de datum waarop de kosten waarvoor de betreffende vergoeding wordt toegekend, zijn gemaakt tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Vordering [aangever 1]
Materiële schade
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [aangever 1] dat deze onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Proceskosten
De rechtbank compenseert de proceskosten van de benadeelde partij [aangever 1] en verdachte, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 36f, 38v, 38w, 57, 63, 285b, 304, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 tot en met 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
11 (elf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van7 (zeven) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jaar vast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden binnen 3 (drie) dagen na het ingaan van de proeftijd bij Tactus Reclassering op het adres Randstad 22183 te Almere. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de proeftijd ingaat of zodra er een plaats beschikbaar is voor verdachte. Indien geïndiceerd werkt verdachte mee aan diagnostiek. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urinecontrole en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- beveelt dat deze opgelegde voorwaarden
dadelijk uitvoerbaarzijn;
Oplegging maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van
3 (drie) jaren;
- beveelt dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 4] 1980;
- beveelt dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 5] 1984;
- beveelt dat verdachte zich niet zal ophouden binnen een straal van 150 (honderdvijftig) meter van de volgende adressen:
o [adres 5] , [postcode 2] [plaats 1] (huidig woonadres [slachtoffer 2] );
o [adres 9] , [postcode 3] [geboorteplaats 1] (toekomstig woonadres [slachtoffer 2] );
o [school] , [adres 10] , [postcode 4] [geboorteplaats 1] ;
o [stichting] , [adres 11] , [postcode 5] [plaats 4] ;
o [zorgboerderij] , [adres 12] , [postcode 6] [plaats 2] ;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 (twee) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.De totale duur van de vervangende hechtenis
bedraagt ten hoogste 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
-wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.573,45, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente:
ten aanzien van de kosten verblijfskosten onderduikadres vakantiepark van
€ 401,27 geldt de wettelijke rente vanaf 8 januari 2024 tot de dag van volledige betaling;
ten aanzien van de verblijfskosten locatie [locatie] van € 732,32 geldt de wettelijke rente vanaf 15 januari 2024 tot de dag van volledige betaling;
ten aanzien van de kosten van de beveiligingscamera’s:
 bestaande uit € 89,90 geldt de wettelijke rente vanaf 15 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
 bestaande uit € 203,97 geldt de wettelijke rente vanaf 24 december 2023;
 bestaande uit € 57,- geldt de wettelijke rente vanaf 5 januari 2024 tot de dag van volledige betaling;
 bestaande uit € 43,99 geldt de wettelijke rente vanaf 19 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
 bestaande uit € 45,- geldt de wettelijke rente vanaf 7 januari 2024 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
€ 1.573,45 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 december 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Benadeelde partij [aangever 1]
- verklaart de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en
S.M. van Meer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dieren, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 augustus 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
parketnummer 16/136906-24:
feit 1:
op of omstreeks 1 april 2024 te Dronten , althans in Nederland zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die De Visser meermalen, althans eenmaal op/tegen het hoofd en/of nek te slaan/stompen;
feit 2:
op of omstreeks 14 april 2024 te Biddinghuizen , gemeente Dronten , zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door De Visser op/tegen het hoofd te slaan/stompen;
parketnummer 16/090824-24:
op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 december 2023 tot en met 11 februari 2024 te Biddinghuizen , gemeente Dronten , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door
- meermalen, althans eenmaal, (op overlastgevende wijze) langs de woning van die [slachtoffer 2] te rijden, en/of- meermalen, althans eenmaal, voor de woning van die [slachtoffer 2] te staan, en/of- meermalen, althans eenmaal, te bellen en/of te mailen naar die [slachtoffer 2] , en/of- meermalen, althans eenmaal, (een) sms-bericht(en) te versturen naar die [slachtoffer 2] ,met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
parketnummer 16/101574-24:
feit 1:
op of omstreeks 5 februari 2024 te Dronten tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Bobcat (type TL358 verreiker), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zichwederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2:
op of omstreeks 5 februari 2024 te Swifterbant tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een aanhangwagen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 april 2024, genummerd PL0900-2024102032 en PL0900-2024117347, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd pagina 1 tot en met 65. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 7.
3.Pagina 27 en 28.
4.Pagina 59 tot en met 61.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 maart 2024, genummerd PL0900-2024034314, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd pagina 1 tot en met 109. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
6.Pagina 22 tot en met 26.
7.Pagina 43 tot en met 53.
8.Pagina 57.
9.Pagina 77.
10.Pagina 30 en pagina 33.
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 april 2024, genummerd PL0900-2024070363, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd pagina 1 tot en met 201. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.Pagina 13.
13.Pagina 9 en 10.
14.Pagina 146 tot en met 149.
15.Pagina 161 tot en met 163.
16.Pagina 35 tot en met 37.
17.Pagina 40 tot en met 43.