ECLI:NL:RBMNE:2024:5162
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis tot ontruiming en betaling huurachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een verzet tegen een verstekvonnis dat op 10 april 2024 was uitgesproken, waarin de huurovereenkomst tussen de Stichting Bo-Ex '91 en de gedaagden, [A] en [opposant], was ontbonden en hen was veroordeeld tot ontruiming van de gehuurde woonruimte en betaling van een huurachterstand van € 4.422,19, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagden hadden niet tijdig op de dagvaarding gereageerd, waardoor verstek was verleend.
[opposant] heeft tegen het verstekvonnis verzet aangetekend en gevorderd ontheffing van de veroordelingen in het verstekvonnis, alsook een verklaring voor recht dat zij geen medehuurder is geweest van het gehuurde. Tijdens de procedure heeft Bo-Ex ingestemd met de ontheffing van [opposant] en de verklaring voor recht dat zij geen medehuurder is geweest. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig en op de juiste wijze was ingesteld en heeft het verzet gegrond verklaard.
De kantonrechter heeft [opposant] ontheven van de veroordelingen in het verstekvonnis en verklaard dat zij geen (mede)huurder is geweest. Wat betreft de proceskosten heeft de kantonrechter besloten deze te compenseren, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.