ECLI:NL:RBMNE:2024:5162

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
11145605
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis tot ontruiming en betaling huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een verzet tegen een verstekvonnis dat op 10 april 2024 was uitgesproken, waarin de huurovereenkomst tussen de Stichting Bo-Ex '91 en de gedaagden, [A] en [opposant], was ontbonden en hen was veroordeeld tot ontruiming van de gehuurde woonruimte en betaling van een huurachterstand van € 4.422,19, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagden hadden niet tijdig op de dagvaarding gereageerd, waardoor verstek was verleend.

[opposant] heeft tegen het verstekvonnis verzet aangetekend en gevorderd ontheffing van de veroordelingen in het verstekvonnis, alsook een verklaring voor recht dat zij geen medehuurder is geweest van het gehuurde. Tijdens de procedure heeft Bo-Ex ingestemd met de ontheffing van [opposant] en de verklaring voor recht dat zij geen medehuurder is geweest. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig en op de juiste wijze was ingesteld en heeft het verzet gegrond verklaard.

De kantonrechter heeft [opposant] ontheven van de veroordelingen in het verstekvonnis en verklaard dat zij geen (mede)huurder is geweest. Wat betreft de proceskosten heeft de kantonrechter besloten deze te compenseren, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11145605 \ UC EXPL 24-3850
Vonnis van 28 augustus 2024
in de zaak van
STICHTING BO-EX '91,
gevestigd te Utrecht,
oorspronkelijk eisende partij,
gedaagde partij in het verzet,
hierna te noemen: Bo-Ex,
gemachtigde: mr. D.M. van Ralen van DKV Deurwaarderskantoor Visser,
tegen
[opposant],
wonend te [woonplaats] ,
oorspronkelijk gedaagde partij,
eisende partij in het verzet,
hierna te noemen: [opposant] ,
gemachtigde: mr. drs. I. Heijselaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van Bo-Ex van 4 maart 2024 die aan [opposant] en [A] is betekend;
- het verstekvonnis van deze rechtbank van 10 april 2024 met zaaknummer 10982061 UC EXPL 24-1735;
- de verzetdagvaarding van [opposant] van 30 mei 2024 (aan te merken als conclusie van antwoord)
- de conclusie van antwoord in oppositie van Bo-Ex;
- de reactie van [opposant] op de conclusie van antwoord in oppositie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar de zaak over gaat

2.1.
Bo-Ex heeft voor de onroerende zaak aan de [adres] in ( [postcode] ) [plaats] (het gehuurde) met ingang van 19 oktober 2023 een huurovereenkomst gesloten. Daarop staan als huurders vermeld [A] en [opposant] . Bo-Ex heeft [A] en [opposant] op 4 maart 2024 gedagvaard en gevorderd de huurovereenkomst te ontbinden. Ook heeft Bo-Ex gevorderd [A] en [opposant] te veroordelen het gehuurde te ontruimen en hen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de huurachterstand.
2.2.
Omdat zowel [A] als [opposant] niet (tijdig) op de inleidende dagvaarding hebben geantwoord en zij ook geen uitstel hebben gevraagd om hierop te antwoorden, is tegen hen beiden verstek verleend. Bij het verstekvonnis is de huurovereenkomst tussen Bo-Ex en [A] en [opposant] voor het gehuurde ontbonden en zijn [A] en [opposant] veroordeeld het gehuurde te ontruimen. Verder zijn [A] en [opposant] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand tot en met 31 maart 2024 van € 4.422,19, vermeerderd met de (verschenen) wettelijke rente, en tot betaling van € 816,00 voor elke maand tot de daadwerkelijke ontruiming en tot betaling van de proceskosten van Bo-Ex.
2.3.
Bo-Ex heeft het gehuurde daarna laten ontruimen.
2.4.
[opposant] is tegen het verstekvonnis in verzet gegaan. Zij heeft in conventie gevorderd haar uit de uitgesproken veroordelingen in het verstekvonnis te ontheffen. Daarnaast heeft [opposant] in reconventie gevorderd voor recht te verklaren dat zij geen (mede)huurder is geweest van het gehuurde. [opposant] heeft zowel in conventie als in reconventie gevorderd Bo-Ex te veroordelen in de proceskosten.
2.5.
Naar aanleiding van het verzet heeft Bo-Ex in de conclusie van antwoord in oppositie ingestemd met de gevorderde ontheffing van [opposant] van de uitgesproken veroordelingen in het verstekvonnis. Bo-Ex heeft ook ingestemd met het verklaren voor recht dat (uitsluitend) [opposant] geen medehuurder is geweest van het gehuurde. Bo-Ex heeft over de gevorderde proceskostenveroordeling gesteld dat deze moet worden afgewezen omdat sprake is van een rauwelijkse verzetdagvaarding. De gemachtigde van [opposant] had volgens Bo-Ex eerst met Bo-Ex contact kunnen opnemen voor een ontheffing van het verstekvonnis en een verklaring voor recht.
2.6.
[opposant] heeft in haar reactie op de conclusie van antwoord in oppositie haar vorderingen in conventie en reconventie gehandhaafd. [opposant] is er ten aanzien van de proceskosten op gewezen dat haar gemachtigde na het uitbrengen van de verzetsdagvaarding wel contact heeft opgenomen met Bo-Ex, maar dat daarop geen reactie meer is genomen. Om Bo-Ex tegemoet te komen, heeft [opposant] in haar reactie de gevorderde proceskostenveroordeling in reconventie ingetrokken. [opposant] heeft verder verzocht de gevorderde proceskostenveroordeling in conventie, waarover Bo-Ex zich niet had uitgelaten, achterwege te laten.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

3.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat het verzet tijdig en op de juiste wijze is ingesteld, zodat [opposant] in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
3.2.
Omdat Bo-Ex instemt met de gevorderde ontheffing van [opposant] uit de veroordelingen van het verstekvonnis en de verklaring voor recht dat [opposant] geen medehuurder van het gehuurde is geweest, is er voor de kantonrechter geen reden om deze vorderingen niet toe te wijzen. De kantonrechter zal het verzet van [opposant] daarom gegrond verklaren en [opposant] ontheffen van de in het verstekvonnis van 10 april 2024 uitgesproken veroordelingen. Ook zal de kantonrechter voor recht verklaren dat [opposant] geen (mede)huurder van het gehuurde is of is geweest.
3.3.
Uit het tijdens deze verzetsprocedure gewijzigde standpunt van [opposant] over de proceskosten (het achterwege laten van een veroordeling in conventie en het intrekken van de vordering tot veroordeling in reconventie) blijkt dat [opposant] afziet van een proceskostenveroordeling van Bo-Ex als de in het ongelijk gestelde partij. Dit is voor de kantonrechter aanleiding de proceskosten in conventie en in reconventie te compenseren, in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
3.4.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart het verzet van [opposant] gegrond,
4.2.
ontheft [opposant] van de uitgesproken veroordelingen in het verstekvonnis van
10 april 2024 van de rechtbank Midden-Nederland in de zaak met nummer 10982061 UC EXPL 24-1735,
4.3.
verklaart voor recht dat [opposant] geen (mede)huurder van het gehuurde aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] is of is of geweest,
4.4.
compenseert de proceskosten van de verzetsprocedure in conventie en in reconventie in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op28 augustus 2024.
40160