ECLI:NL:RBMNE:2024:5158
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen met betrekking tot eiser's medische situatie en de motivering van het Uwv
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Kaya, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. J.R. Staarthof. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv waarin zijn arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 68,64% op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiser betwistte deze beoordeling en stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de feiten en de medische rapporten van het Uwv beoordeeld, waaronder de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank concludeert dat het Uwv onvoldoende gemotiveerd heeft waarom eiser niet voldoet aan de criteria voor volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het Uwv op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het medisch onderzoek opnieuw moet worden uitgevoerd. Tevens moet het Uwv het griffierecht van eiser vergoeden en de proceskosten betalen, die zijn vastgesteld op € 2.187,50. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en gemotiveerde beoordeling van arbeidsongeschiktheid door het Uwv.