Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de pleitnota van [eiseres] ,
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De kern van de zaak
3.Achtergrond
4.De beoordeling
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter D. Wachter op 15 augustus 2024, gaat het om een kort geding tussen een zorginstelling ([eiseres]) en een patiënte ([gedaagde]) die in het ziekenhuis verblijft. Het geschil betreft de voortzetting van zorg na een ziekenhuisbehandeling en de vraag of [gedaagde] moet meewerken aan een aanvraag voor een indicatie op basis van de Wet langdurige zorg (WLZ). [gedaagde] lijdt aan de chronische ziekte Sjögren en heeft eerder een revalidatietraject in een instelling voor Geriatrische Revalidatie Zorg (GRZ) doorlopen. Na een opname in het ziekenhuis voor een luchtwegaandoening, is [gedaagde] uitbehandeld, maar weigert zij mee te werken aan de aanvraag voor WLZ-zorg, omdat zij een indicatie voor GRZ of Medisch Specialistische Revalidatie (MSR) wenst. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor [eiseres], aangezien [gedaagde] al geruime tijd een bed bezet houdt zonder dat daar een noodzaak voor is. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [eiseres] voldoende zorgvuldig heeft gehandeld in het aanvragen van de WLZ-indicatie en dat [gedaagde] moet meewerken aan deze aanvraag. Indien [gedaagde] hier niet aan voldoet, moet zij het ziekenhuis binnen 48 uur verlaten. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.