ECLI:NL:RBMNE:2024:5155

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
10931422
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij consumentenkoop van bedden met gebreken en buitengerechtelijke ontbinding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] B.V. over de koop van twee bedden. [eiseres] heeft de bedden op 11 en 25 juni 2022 gekocht voor € 6.650,00, maar constateerde bij levering op 15 september 2022 diverse gebreken, waaronder scheuren en verkleuringen. Na een mislukte herstelpoging door [gedaagde] op 23 november 2022, heeft [eiseres] de overeenkomst op 6 februari 2023 buitengerechtelijk ontbonden. De kantonrechter oordeelde dat de bedden niet aan de overeenkomst voldeden en dat [eiseres] de overeenkomst rechtsgeldig had ontbonden. [gedaagde] werd veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en de wettelijke rente, terwijl de vordering van [gedaagde] in reconventie werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10931422 \ UC EXPL 24-1149 RJ/58605
Vonnis van 28 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. R.A.J. Zomer,
tegen
[gedaagde] B.V., HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam],
gevestigd te Utrecht,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M. van Stekelenburg.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding van 6 februari 2024 met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6;
- de akte met aanvullende producties 19 tot en met 22 van [eiseres] ;
1.2.
Op 5 juli 2024 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij was [eiseres] aanwezig, samen met haar gemachtigde. Namens [gedaagde] was de heer [A] (algemeen manager van [gedaagde] ) aanwezig, samen met haar gemachtigde.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat het vonnis in deze zaak vandaag wordt uitgesproken.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres] heeft op 11 juni 2022 en 25 juni 2022 van [gedaagde] twee bedden met toebehoren (hierna: de bedden) gekocht voor een bedrag van € 6.650,00. [eiseres] stelt dat de bedden bij levering van 15 september 2022 diverse gebreken hadden, waaronder scheuren, gaten en verkleuringen in de stofferingen en ontbrekende vulling tussen het hout en de stof van de bedden en dekenkist. Ook vond [eiseres] de toppers en de matrassen te hard. [eiseres] heeft [gedaagde] gevraagd om de gebreken te herstellen, waarna op 23 november 2022 een nieuwe levering heeft plaatsgevonden waarbij er 4 nieuwe matrassen, 2 nieuwe toppers, 2 nieuwe hoofdborden en 1 nieuwe dekenkist is geleverd. [eiseres] stelt dat er na deze levering nog steeds verschillende gebreken zijn, waaronder gaatjes in de stoffering en verkleuringen. Ook vindt [eiseres] de toppers en matrassen nog steeds te hard. [eiseres] heeft [gedaagde] opnieuw gevraagd om de gebreken te herstellen. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan, waarna [eiseres] de overeenkomst op 6 februari 2023 buitengerechtelijk heeft ontbonden.
2.2.
[eiseres] vordert in deze procedure – samengevat – terugbetaling van het door haar aan [gedaagde] betaalde aankoopbedrag van € 6.650,00, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van aanvullende of vervangende schadevergoeding wanneer niet het volledige aankoopbedrag wordt toegewezen, betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. Ook wil [eiseres] dat [gedaagde] de bedden weer bij haar komt ophalen. Tot slot vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.3.
[gedaagde] is het niet met de vorderingen van [eiseres] eens. Volgens [gedaagde] zijn niet alle klachten terecht en is aan haar een te korte termijn geboden om de gebreken voor een tweede keer te herstellen. Bovendien vindt [gedaagde] dat de gestelde gebreken te gering zijn om ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. Wanneer de kantonrechter toch vindt dat [eiseres] de overeenkomst mocht ontbinden, dan vindt [gedaagde] dat niet van haar verwacht kan worden dat zij het volledige aankoopbedrag aan [eiseres] terugbetaalt. Omdat [eiseres] de bedden al anderhalf jaar gebruikt, vindt [gedaagde] dat zij recht heeft op een gebruiksvergoeding van € 6.650,00. Ook wil [gedaagde] dat [eiseres] de expertisekosten van € 2.075,45 van de door haar ingestelde deskundige aan haar betaalt.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

in conventie
3.1.
De vordering van [eiseres] wordt (grotendeels) toegewezen. Hierna wordt toegelicht waarom.
Er is sprake van een consumentenkoop
3.2.
Omdat de koopovereenkomst is gesloten tussen [eiseres] als consument en [gedaagde] als bedrijf, moet de kantonrechter de zaak beoordelen aan de hand van de regels die gelden voor een consumentenkoop, zoals bedoeld in artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
De bedden beantwoorden niet aan de overeenkomst
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de bedden niet aan de overeenkomst beantwoorden omdat deze niet de eigenschappen bezitten die [eiseres] mocht verwachten (artikel 7:17 lid 2 BW).
3.4.
Ten eerste heeft [eiseres] gesteld en met foto’s onderbouwd dat beide bedden op verschillende plekken gaatjes in de stoffering bevatten. Dit is door [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de stof dun is, waardoor er beschadigingen kunnen ontstaan. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] bij de aankoop van twee bedden voor deze prijs niet hoeft te verwachten dat er op verschillende plekken gaatjes in de stoffering zitten (en nog kunnen ontstaan). Het had op de weg van [gedaagde] (als verkoper die zich dagelijks bezighoudt met de verkoop van bedden) gelegen, om [eiseres] te waarschuwen voor de ondeugdelijkheid van de door [eiseres] gekozen stof op dit type bedden en dat heeft zij niet gedaan.
3.5.
Ten tweede heeft [eiseres] gesteld en met foto’s onderbouwd dat beide bedden op verschillende plekken verkleuringen bevatten. Zo zitten op beide bedden groene vlekken, vermoedelijk ontstaan door karton dat tijdens het transport om de bedden heen heeft gezeten. Ook dit is door [gedaagde] niet betwist. De kantonrechter is van oordeel dat ook dit aspecten zijn die [eiseres] bij de aankoop van twee nieuwe bedden voor deze prijs niet hoeft te verwachten.
3.6.
[gedaagde] heeft aangegeven dat de gebreken ook na de levering zouden kunnen zijn ontstaan. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Op de afleverbon van de nieuwe levering op 23 november 2022 is geschreven ‘
Bij deze zijn de nieuwe producten geleverd. Wel enkele mankementen, echter hierover gaan wij mailen.’ (productie 6 bij de dagvaarding). Dezelfde dag heeft [eiseres] [gedaagde] gemaild en aangegeven dat de stof op verschillende plekken beschadigd is en er (groene) vlekken op zitten.
3.7.
Nu de gaatjes in de stoffering en de verkleuringen al leiden tot non-conformiteit, hoeven de overige gestelde gebreken (toppers en matrassen te hard) niet besproken te worden. Hetzelfde geldt voor de discussie tussen partijen over de uitlatingen (en de deskundigheid) van de door [gedaagde] ingeschakelde expert.
[eiseres] heeft de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk ontbonden
3.8.
Artikel 7:22 lid 1 BW bepaalt dat als het afgeleverde niet aan de overeenkomst voldoet, de koper de overeenkomst mag ontbinden, tenzij de afwijking van het overeengekomene de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Uit het tweede lid van dit artikel volgt dat deze bevoegdheid in beginsel pas ontstaat wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, dan wel wanneer de verkoper niet binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de koper tot herstel overgaat. Artikel 7:22 lid 5 sub b BW bepaalt vervolgens dat de koper direct tot ontbinding mag overgaan als de zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst, ondanks de poging daartoe van de verkoper.
3.9.
Vaststaat dat [gedaagde] met de levering van 23 november 2022 heeft geprobeerd om de bedden alsnog aan de overeenkomst te laten beantwoorden. Zo zijn er 4 nieuwe matrassen geleverd, 2 nieuwe toppers, 2 nieuwe hoofdborden en 1 nieuwe dekenkist (productie 6 bij de dagvaarding). Uit punt 3.4 en 3.5 blijkt dat deze poging tevergeefs is geweest. De bedden beantwoorden niet aan de overeenkomst, want er zitten op verschillende plekken gaatjes in de stoffering en de bedden zijn op plekken verkleurd. Het voorgaande betekent dat is voldaan aan de vereisten van artikel 7:22 lid 5 sub b BW, zodat [eiseres] in beginsel tot ontbinding van de overeenkomst mocht overgaan.
3.10.
Het verweer van [gedaagde] dat haar bij de ingebrekestelling van 14 december 2022 een te korte termijn geboden is om de gebreken voor een tweede keer te herstellen volgt de kantonrechter niet. [eiseres] had aan [gedaagde] niet een tweede gelegenheid voor herstel hoeven bieden (zie hiervoor onder 3.8). Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat een termijn van 10 dagen om te bevestigen en 21 dagen om tot herstel of vervanging over te gaan niet te kort is. Reactie van [gedaagde] is echter uitgebleven.
3.11.
[gedaagde] heeft voldoende gelegenheid gekregen om tot herstel van de gebreken over te gaan, maar is hier niet in geslaagd of heeft hier geen gebruik van gemaakt. Dat [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling aanbiedt om de gebreken alsnog te herstellen is dan ook te laat.
3.12.
Tot slot is de kantonrechter van oordeel dat de gebreken de ontbinding van de overeenkomst met haar gevolgen rechtvaardigen. De stelling van [gedaagde] dat de beschadigingen gering zijn omdat deze gemakkelijk hersteld kunnen worden is daarvoor onvoldoende. [gedaagde] heeft de bedden niet hersteld en gaatjes en verkleuringen in nieuwe bedden is voldoende om tot ontbinding over te gaan. De conclusie is dan ook dat [eiseres] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden door middel van de brief van 6 februari 2023.
Er ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen
3.13.
Door ontbinding van de overeenkomst ontstaat op grond van artikel 6:271 BW de verplichting voor partijen tot ongedaanmaking van de al door hen ontvangen prestaties. Dat betekent dat [gedaagde] in beginsel de koopsom van € 6.650,00 moet terugbetalen aan [eiseres] en [eiseres] op haar beurt de bedden moet teruggeven aan [gedaagde] .
3.14.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiseres] een gebruiksvergoeding moet betalen. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Uitgangspunt is dat de verkoper slechts in uitzonderingsgevallen recht heeft op een gebruiksvergoeding. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een gebruiksvergoeding bijvoorbeeld redelijk kan zijn als een gebrek zich na langere tijd manifesteert. Dat is hier niet het geval geweest. Uit de correspondentie blijkt dat de klachten direct na levering gemeld zijn en dat [eiseres] sindsdien voornamelijk ergernis heeft gehad van de bedden. In die omstandigheden is het niet redelijk om van [eiseres] een gebruiksvergoeding te vragen. Dat zij anderhalf jaar gebruik heeft gemaakt van de bedden, komt bovendien vooral doordat de herstelpoging van [gedaagde] niet lukte, reactie lang uitbleef en [gedaagde] zich niet heeft neergelegd bij de door [eiseres] ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding. [gedaagde] zal dus worden veroordeeld tot terugbetaling van € 6.650,00.
3.15.
Vervolgens moeten de bedden terug naar [gedaagde] . [eiseres] heeft gevorderd dat [gedaagde] de bedden na terugbetaling binnen twee weken moet komen ophalen. In beginsel is het de verplichting van [eiseres] om de bedden (op kosten van [gedaagde] ) terug te zenden en niet de verplichting van [gedaagde] om de bedden op te halen. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling echter aangegeven dat zij de bedden bij [eiseres] zal komen ophalen en heeft in geval van ontbinding geen bezwaar tegen toewijzing van de verplichting om de bedden op te halen. De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] op dit punt dan ook toewijzen.
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen
3.16.
[eiseres] vordert de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het terug te betalen aankoopbedrag. De ingangsdatum van de wettelijke rente is, ook in het geval van een ongedaanmakingsverbintenis wegens de ontbinding van een overeenkomst, het moment waarop de schuldenaar met de nakoming van deze verbintenis in verzuim is geraakt (zie HR 20 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1490).
3.17.
[eiseres] heeft op 6 februari 2023 de overeenkomst ontbonden en aan [gedaagde] verzocht om binnen 15 dagen na ontvangst van de brief het aankoopbedrag aan haar over te maken. [eiseres] heeft niet gesteld vanaf welke datum [gedaagde] in verzuim is. [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat zij deze brief niet of veel later dan gebruikelijk heeft ontvangen. De kantonrechter gaat er van uit dat [gedaagde] de brief in ieder geval op 8 februari 2023 heeft ontvangen. Dit betekent dat zij vanaf 23 februari 2023 in verzuim is. De wettelijke rente zal vanaf die dag worden toegewezen.
Geen aanvullende of vervangende schadevergoeding
3.18.
[eiseres] heeft haar vordering tot veroordeling van [gedaagde] tot betaling van aanvullende of vervangende schadevergoeding voorwaardelijk ingesteld. Uit de beslissing vloeit voort dat de voorwaarden waaronder deze vordering is ingesteld, niet zijn vervuld, waardoor de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling van deze vordering.
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
3.19.
De kantonrechter zal de door [eiseres] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afwijzen. Volgens het Rapport BGK-integraal is het aan [eiseres] om te stellen en te onderbouwen dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt en dat heeft ze niet gedaan.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.20.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
Totaal
1.065,42
3.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
3.22.
Tot de proceskosten behoren ook de nakosten. Deze kosten zullen na de beoordeling in reconventie worden begroot, in verband met de samenhang tussen de zaak in conventie en in reconventie.
in reconventie
De vordering van [gedaagde] wordt afgewezen
3.23.
[gedaagde] vordert veroordeling van [eiseres] tot vergoeding van de expertisekosten van € 2.075,45 van de door [gedaagde] ingestelde deskundige. Anders dan [eiseres] , is de kantonrechter van oordeel dat uit de conclusie van antwoord van [gedaagde] voldoende duidelijk volgt dat zij een reconventionele vordering instelt. Deze vordering zal worden afgewezen, omdat een grondslag ontbreekt op basis waarvan [eiseres] deze kosten aan [gedaagde] zou moeten betalen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.24.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op € 204,00 aan salaris gemachtigde (2,0 punten x € 204,00 x factor 0,5 wegens de samenhang tussen de vorderingen en stellingen in conventie en reconventie).
3.25.
Tot de proceskosten behoren ook de nakosten. Deze kosten zullen hierna worden begroot, in verband met de samenhang tussen de zaak in conventie en in reconventie.
zowel in conventie als reconventie
[gedaagde] moet de nakosten betalen
3.26.
Tot de proceskosten horen ook de nakosten (kosten die na het vonnis zijn ontstaan). Die kosten worden vastgesteld op € 135,00 aan salaris gemachtigde. Als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna moet worden betekend, dan moeten [gedaagde] ook de kosten van de betekening aan [eiseres] betalen.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.27.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.650,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 23 februari 2023, tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om na terugbetaling van het bedrag van € 6.650,00 de bedden binnen twee weken bij [eiseres] op te halen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.065,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
in reconventie
4.5.
wijst de vordering van [gedaagde] af;
4.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 204,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
zowel in conventie als reconventie
4.7.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk in de nakosten van € 135,00. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij de kosten van betekening betalen;
4.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.