ECLI:NL:RBMNE:2024:5153

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
578871
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van gekraakt pand in kort geding met vordering tot proceskosten

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. op 30 juli 2024 de krakers gedagvaard voor de voorzieningenrechter in een kort geding. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 augustus 2024, waarbij de krakers niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan. [eiseres] heeft op 20 juni 2023 een perceel grond met een bedrijfswoning en loods gekocht, dat op 14 juli 2024 werd gekraakt. [eiseres] vordert ontruiming van het pand en betaling van de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de slechte staat van het pand en de plannen voor sloop. De vordering tot ontruiming is toegewezen, omdat de krakers geen verweer hebben gevoerd. De ontruimingstermijn is vastgesteld op 48 uur. De krakers zijn veroordeeld in de proceskosten van € 1.693,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/578871 / KG ZA 24-391 RJ/58605
Verstekvonnis in kort geding van 15 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. M.A. van Kleef,
tegen
[gedaagden],
gedaagde partij,
hierna te noemen: de krakers,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft de krakers op 30 juli 2024 gedagvaard voor de voorzieningenrechter.
1.2.
Op 8 augustus 2024 is de zaak besproken tijdens een mondeling behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij waren aan de zijde van [eiseres] mevrouw S. Mohtasham (eigenaresse [bedrijf 1] B.V., moederbedrijf van [eiseres] B.V.) en de heer [B] (eigenaar [bedrijf 2] B.V.) aanwezig, samen met mr. Van Kleef. De krakers zijn, hoewel zij goed zijn gedagvaard, niet verschenen. Tegen hen is daarom verstek verleend.
1.3.
Aan het einde van de zitting heeft de voorzieningenrechter bepaald dat uiterlijk op 15 augustus 2024 uitspraak zal worden gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres] heeft op 20 juni 2023 een perceel grond met (voor sloop bestemde) bedrijfs- of dienstwoning, loods en verdere toebehoren (hierna: het pand) aan de [adres] in [plaats] gekocht. Op 14 juli 2024 is het pand gekraakt. [eiseres] vordert in deze procedure – samengevat – ontruiming van het pand met de bepaling dat [eiseres] dit vonnis tot één jaar na vandaag telkens ten uitvoer kan leggen. Ook wil [eiseres] dat de krakers de proceskosten betalen.

3.De beoordeling

Spoedeisend belang
3.1.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals door [eiseres] wordt gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen en dat er een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening bestaat.
3.2.
[eiseres] stelt dat het gekraakte pand in zeer slechte staat is en niet veilig te gebruiken is. Dit heeft [eiseres] ook met een rapport van een bouwkundig onderzoek onderbouwd. Bovendien heeft [eiseres] aannemelijk gemaakt dat zij op korte termijn (concrete) plannen heeft met het pand. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij ontruiming van het pand.
Toetsingskader
3.3.
In de wet is bepaald dat als tegen de gedaagde partij verstek is verleend, de vorderingen tegen haar worden toegewezen, tenzij de vorderingen de voorzieningenrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
Ontruiming
3.4.
Het eigendomsrecht is het meest omvattende recht dat een (rechts)persoon op een zaak kan hebben. Ingevolge artikel 5:1 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) staat het de eigenaar met uitsluiting van ieder ander vrij om van zijn eigendom gebruik te maken zoals hij dat wenst. Bij dat gebruik moet hij wel de rechten van anderen respecteren en ook de overheidsregels die de vrijheid van de eigenaar beperken. De eigenaar is op grond van artikel 5:2 BW bevoegd zijn eigendom terug te eisen van een ieder die de zaak zonder recht onder zich houdt. Dat betekent dat de eigenaar zijn eigendomsrecht kan handhaven tegenover iedereen die daar inbreuk op maakt.
3.5.
De exclusiviteit van het eigendomsrecht is ook vastgelegd in internationale verdragen. Zo bepaalt het Eerste Protocol bij het EVRM (Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens) in artikel 1 lid 1 dat iedere natuurlijke of rechtspersoon recht heeft op het ongestoorde genot van zijn eigendom en dat aan niemand zijn eigendom zal worden ontnomen, dat laatste afgezien van door de wet geregelde eigendomsontneming in het algemeen belang.
3.6.
Vast staat dat [eiseres] eigenaar is van het pand aan de [adres] in [plaats] . Op basis van de in het dossier aanwezige stukken is voldoende komen vast te staan dat de krakers zonder recht of titel in de onroerende zaak verblijven. Dat is een inbreuk op het eigendomsrecht van [eiseres] , waardoor de vordering tot ontruiming van [eiseres] , in beginsel toegewezen kan worden. Bovendien heet [eiseres] gesteld en onderbouwd dat het pand in zeer slechte staat is en veiligheidsrisico’s voor de krakers oplevert. Daarnaast heeft [eiseres] gesteld en onderbouwd dat zij zo snel mogelijk het pand willen slopen en staat er op 23 augustus 2024 een afspraak met Stedin gepland, zodat Stedin de gas en elektra kan afsluiten en de aannemer vervolgens met de sloopwerkzaamheden kan beginnen.
3.7.
Nu de krakers geen verweer hebben gevoerd en de gevorderde ontruiming de voorzieningenrechter gelet op het voorgaande niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt wordt de vordering tot ontruiming toegewezen. Aan een nadere afweging tegen de belangen van de krakers komt de voorzieningenrechter niet toe. Ook de vordering op grond van artikel 557a lid 3 Rv zal worden toegewezen. [eiseres] heeft er belang bij dat het vonnis ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen personen die zich wellicht op dit moment niet, maar op het moment van de ontruiming of nadien wel zonder recht of titel in het pand bevinden.
3.8.
[eiseres] wil dat de krakers het pand binnen 24 uur ontruimen. Die termijn is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onredelijk kort. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat 48 uur ook aanvaardbaar is, zo lang Stedin op 23 augustus 2024 maar aan de slag kan. De voorzieningenrechter zal de ontruimingstermijn daarom op 48 uur bepalen.
Proceskosten
3.9.
De krakers zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
715,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.693,37
3.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
3.11.
De proceskostenveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
veroordeelt de krakers om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis het pand, alsmede het terrein aan/bij het adres [adres] te [plaats] te verlaten en te ontruimen met het hunne en de hunnen en hun persoonlijke bezittingen en ter vrije en algehele beschikking van [eiseres] te stellen en het pand alsmede het terrein niet meer te betreden;
4.2.
bepaalt dat deze veroordeling binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
4.3.
veroordeelt de krakers hoofdelijk in de proceskosten van € 1.693,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de krakers niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4.
veroordeelt de krakers hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024.