ECLI:NL:RBMNE:2024:5148

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
16-029903-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van harddrugs met gevangenisstraf en taakstraf

Op 27 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003 in Syrië, die beschuldigd werd van het bezit van harddrugs. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de verdachte, die op 26 januari 2024 in Maarssen samen met een ander 67,5 gram cocaïne en 8,02 gram heroïne in zijn bezit had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 110 dagen, met aftrek van het voorarrest, en heeft een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gedeeltelijk toegewezen, omgezet in een taakstraf van 42 uren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk aanwezig was van de drugs en dat er voldoende bewijs was voor medeplegen, gezien de verklaringen van getuigen en de aangetroffen goederen in de woning van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen voor drugsdelicten en de problematiek in zijn sociale netwerk. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen, maar vond het niet wenselijk dat de verdachte opnieuw gedetineerd zou raken, gezien de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht.

De rechtbank heeft daarnaast beslist over het beslag van inbeslaggenomen goederen, waarbij de iPhone mini verbeurd werd verklaard en het notitieboekje werd onttrokken aan het verkeer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, en de rechtbank heeft de verdachte ook strafbaar verklaard voor het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-029903-24 en 16-229967-22 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [adres] [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 mei 2024 en 13 augustus 2024. Op 13 augustus 224 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 26 januari 2024 in Maarssen samen met een ander 67,5 gram cocaïne en 8,02 gram heroïne in zijn bezit had.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat de medeverdachte van verdachte, zijn broer [medeverdachte] , wetenschap had van de drugs die in huis en de schuur zijn aangetroffen. Dat de medeverdachte wist dat er drugs waren, is onvoldoende om te spreken van medeplegen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting
De drugs op zolder waren van mij en ik wist dat het daar lag.
De doorzoeking op het woonadres van verdachte
Op vrijdag 26 januari 2024 was ik belast met een doorzoeking in de woning aan de [adres] in [woonplaats] .
Aangetroffen goederen zolder
Op de zolderkamer bevond zich op de grond in het midden van de kamer een zwart schoudertasje. In dit tasje werden meerdere verpakkingen aangetroffen met daarin witte en bruine substantie waarvan de inhoud waarschijnlijk harddrugs betrof. Tevens werden er in dit tasje meerdere blauwe en doorzichtige plastic zakjes, witte papieren envelopjes, een lepeltje en een schaar aangetroffen.
Op hetzelfde bureau werd in een Apple Iphone doosje, een blauw papieren envelopje met daarin een witte poeder substantie aangetroffen welke mogelijk harddrugs betrof.
Verder werden er op de zolderkamer de volgende goederen aangetroffen:
- een digitaal weegschaaltje met daarop een witte poeder substantie
- een plaat met daarop een doosje van een digitale weegschaal, een schaar en meerdere kleine afgeknipte plastic zakjes
- een bankpas ter name van [medeverdachte] , met rekeningnummer [rekeningnummer] en met pasnummer [pasnummer]
Aangetroffen goederen schuur voortuin
De schuur in de voortuin werd doorzocht. In de schuur werden in een laptoptas twee kleine doorzichtige zakjes met daarin korrelig wit poeder en een klein envelopje met goudkleurige letter "pony-pak" aangetroffen. [2]
Het verhoor van de vader van verdachte (als getuige)
Kunt u mij zeggen wie er gebruik maken van de zolder van deze woning?
Ik hoorde [getuige 1] zeggen dat zijn kinderen deze ruimte gebruiken. [3]
Het verhoor van getuige [getuige 2]
Uit het notitieblok welke in beslaggenomen was, stonden telefoonnummers. Eén van deze
telefoonnummers betrof: [getuige 2] ( [getuige 2] ). Op woensdag 31 januari 2024 heb ik [getuige 2] bij zijn woning gesproken.
Ik heb op mijn diensttelefoon een SKDB foto laten zien van [medeverdachte] . Deze SKDB foto is gemaakt op 27 januari 2024. Ik gaf mijn diensttelefoon aan [getuige 2] . Ik hoorde [getuige 2] het volgende zeggen: "Hij heeft wel een heel bekend gezicht. Ik denk dat ik wel een keer aantal keer cocaïne bij hem heb gekocht".
Ik heb op mijn diensttelefoon een SKDB foto laten zien van [verdachte] . Deze SKDB foto is gemaakt op 27 januari 2024. Ik gaf mijn diensttelefoon weer aan [getuige 2] . Ik hoorde [getuige 2] het volgende zeggen: "Ja die herken ik meteen. Van hem heb ik cocaïne gekocht. Hij is die jonge jongen. Hij kwam vaak met die jongen die je eerst liet zien. Hij noemde zichzelf ' [bijnaam] '". [4]
Het onderzoek naar de drugs
PL0900-2024026617-201043
9 gele bolletjes met 0,70 gram wit poeder/brokjes
AARK5197NL [5]
Bevat cocaïne [6]
PL0900-2024026617-201044
AARK5199NL
l koffiefilter met witte brokjes 16,68 gram [7]
Bevat cocaïne [8]
PL0900-2024026617-201046
AARK5200NL
29 bolletjes met witte brokjes 18,42 gram [9]
Bevat cocaïne [10]
PL0900-2024026617-201047
AARK5201NL
1. plastic zakje wit brokjes 1,28 gram [11]
Bevat cocaïne [12]
PL0900-2024026617-201056
AARK5203NL
2 zakjes met 0,69 gram wit poeder/brokjes [13]
Bevat cocaïne [14]
PL0900-2024026617-201057
AARK5204NL
1. wikkel met 0,35 gram wit poeder [15]
Bevat cocaïne [16]
PL0900-2024026617-201059
AARK5208NL
9 bolletjes met witte brokjes 0,76 gram [17]
Bevat cocaïne [18]
PL0900-2024026617-201060
AARK5205NL
1. wikkel met witte brokjes 0,51 gram [19]
Bevat cocaïne [20]
PL0900-2024026617-201061
AARK5207NL
3 bolletjes met witte brokjes 0,45 gram [21]
Bevat cocaïne [22]
PL0900-2024026617-201062
AARK5209NL
49 bolletjes met witte brokjes 13,41 gram [23]
Bevat cocaïne [24]
PL0900-2024026617-201063
AARK5202NL
52 bolletjes met witte brokjes 14,25 gram [25]
Bevat cocaïne [26]
PL0900-2024026617-3288853
AAQT2014NL
Wit poeder op de weegschaal
Ruybal: positief voor cocaïne [27]
PL0900-2024026617-201045
AARK5198NL
1. plastic zakje met bruine brokjes 7,54 gram [28]
Bevat heroïne [29]
PL0900-2024026617-201058
AARK5206NL
1. gripzakje met bruin poeder/brokje 0,48 gram [30]
Bevat heroïne [31]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 januari 2024 in zijn woning opzettelijk 67,5 gram cocaïne en 8,02 gram heroïne aanwezig had. Verdachte heeft verklaard dat zijn drugs op zolder lagen. Verdachte wist dan ook van de drugs af en had hier beschikkingsmacht over. De vader van verdachte heeft verklaard dat zowel verdachte als zijn broer/de medeverdachte gebruik maakten van de zolder. Op de zolder is een nieuwe bankpas van de broer van verdachte aangetroffen. De rechtbank maakt hieruit op dat de broer op de zolder kwam, zoals vader ook verklaart. Op de foto’s in het dossier is te zien dat de aangetroffen drugs op de zolder niet verstopt lagen, maar juist in het zicht lagen. Daarnaast verklaart getuige [getuige 2] dat beide broers hem in het verleden drugs hebben verkocht. De rechtbank concludeert op grond hiervan dat de broer van verdachte niet alleen wist van de drugs op zolder, maar hier ook beschikkingsmacht over had. Hieruit blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten waardoor ook het medeplegen bewezen wordt verklaard.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 26 januari 2024 te Maarssen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • 67,5 gram cocaïne en
  • 8,02 gram heroïne,
zijnde cocaïne en heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 110 dagen, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van harddrugs. Het is algemeen bekend dat harddrugs, mede vanwege de verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de criminaliteit die het gebruik van drugs veelal met zich brengt en het overlast gevende gedrag waaraan gebruikers zich vaak schuldig maken.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 8 juli 2024 waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor drugs dealen.
Reclasseringsrapport
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 24 juli 2024 opgemaakt door M. van der Spek (reclasseringswerker). Hieruit blijkt dat bij verdachte problematiek wordt gesignaleerd in zijn sociale netwerk en financiën. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering begeleidt verdachte in het kader van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf en ziet daarom geen meerwaarde in een nieuw forensisch begeleidingstraject. De reclassering adviseert toepassing van het volwassenstrafrecht en strafoplegging zonder bijzondere voorwaarden, omdat zij geen mogelijkheden zien om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
8.3.3
Conclusie
De rechtbank heeft gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de LOVS en de strafoplegging in soortgelijke zaken. Voor het aanwezig hebben van drugs in deze hoeveelheid is het oriëntatiepunt een taakstraf van 150 uur. Als er sprake is van dealen, is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor een drugsfeit. Ook weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat uit het dossier, hoewel niet ten laste gelegd, een dealerindicatie blijkt. Naast de cocaïne en heroïne zijn in het huis en de schuur van verdachte namelijk ook acht telefoons, een weegschaal, een notitieboekje met daarin telefoonnummers, zakjes en verschillende simkaarten en simkaarthouders aangetroffen. Daarnaast heeft een getuige bij de politie verklaard dat hij drugs heeft gekocht bij verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank kan al met al niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Tegelijkertijd acht de rechtbank het niet wenselijk dat verdachte op dit moment opnieuw gedetineerd raakt. Verdachte heeft al 110 dagen in voorarrest doorgebracht. De rechtbank vindt dit een passende en geboden straf en legt daarom een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 110 dagen, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven dat op de meeste inbeslaggenomen goederen al op 2 augustus 2024 een beslissing is genomen. De officier van justitie vordert dat de iPhone mini en het notitieboekje verbeurd worden verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft hetzelfde standpunt ingenomen als de officier van justitie.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat er reeds is beslist op de inbeslaggenomen goederen, met uitzondering van de iPhone mini en het notitieboekje. De rechtbank zal daarom enkel over het beslag van deze twee goederen beslissen.
De rechtbank zal de iPhone mini verbeurd verklaren, omdat hier berichten in zijn aangetroffen waarin afspraken met drugsafnemers werden gemaakt.
De rechtbank zal het notitieboekje onttrekken aan het verkeer. De informatie die is opgenomen in het notitieboekje is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Het notitieboekje is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven.

10.VORDERING TOT TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk wordt toegewezen voor de duur van 21 dagen omgezet in een taakstraf voor de duur van
42 uren.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de proeftijd moet worden verlengd. Verdachte verricht momenteel een taakstraf van een eerder opgelegde straf en moet hiervan nog 84 uren verrichten. Als deze 42 uren daar bovenop komen, zal verdachte geen ruimte meer hebben om zich te kunnen focussen op zijn eigen bedrijf.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van 23 juni 2023 van de politierechter van deze rechtbank met parketnummer
16-229967-22 is verdachte veroordeeld. De politierechter heeft onder meer een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 51 dagen voorwaardelijk, opgelegd.
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank zal de tenuitvoerlegging slechts voor een gedeelte gelasten. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte. De rechtbank wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf toe voor een gedeelte van 21 dagen. De rechtbank acht het niet wenselijk dat verdachte hiervoor (opnieuw) de gevangenis in moet en zal de gevangenisstraf daarom omzetten in een taakstraf voor de duur van 42 uren. Indien verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, zal hij alsnog 21 dagen in hechtenis moeten doorbrengen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 iPhone mini (G3288816);
  • verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
  • notitieboekje (G3288912);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-229967-22
  • wijst de vordering
  • gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de door de politierechter van deze rechtbank bij vonnis van 23 juni 2023 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten voor een gedeelte van 21 dagen;
  • gelast in plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van
  • beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 21 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mrs. S.M. Schothorst en M.J. Westerink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 augustus 2024.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 januari 2024 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • (ongeveer) 67,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • (ongeveer) 8,02 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 28 januari 2024, 31 januari 2024 en 4 april 2024, genummerd PL0900-2024026617, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 323. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 68-70.
3.Pagina 77.
4.Pagina 211.
5.Pagina 297.
6.Pagina 305.
7.Pagina 298.
8.Pagina 316.
9.Pagina 299.
10.Pagina 307.
11.Pagina 299.
12.Pagina 308.
13.Pagina 300.
14.Pagina 312.
15.Pagina 300.
16.Pagina 313.
17.Pagina 301.
18.Pagina 311.
19.Pagina 301.
20.Pagina 309.
21.Pagina 302.
22.Pagina 310.
23.Pagina 302.
24.Pagina 315.
25.Pagina 303.
26.Pagina 314.
27.Pagina 303.
28.Pagina 298.
29.Pagina 306.
30.Pagina 300.
31.Pagina 317.