Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
thans gedetineerd in P.I. [locatie] ,
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- man;
- 1 meter 80 lang;
- tussen de 20-30 jaar oud;
- normaal postuur;
- sikje;
- vermoedelijk licht getint;
- had een capuchon op van de jas; [4]
- 40 tot 50 centimeter lang;
- zwarte loop;
- bruine/houtkleurige kolf;
- 1 loop.
- 1,70 of 1,75 meter lang;
- Witte capuchon boven zijn jas uit;
- Gewatteerde parka jas (donker van kleur);
- Licht getint, Marokkaans/Turks;
- Slank van postuur;
- Grote neus, bolle neusbrug;
- 17 of 18 jaar oud;
- Slanke handen;
- Zwart kort haar [7]
- Lijkend op een piraten wapen;
- Korte kolf (bruin hout kleurig);
- Het idee dat het speelgoed was
- Enkele loop;
- Gehele wapen rond de 30 cm lang;
- Sawed off shotgun lijkend wapen.
- Normaal postuur;
- Donker jack met capuchon en embleem op de linkermouw;
- Donkere broek;
- Donker schoeisel. [11]
- Een jas met een opvallend vlak op de linkermouw van de jas;
- Een mondkapje in de rechterzak van de jas. [15]
NJ2000, 194) is het mogelijk om onder omstandigheden zogeheten schakelbewijs te gebruiken als ondersteunend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. Een schakelbewijsconstructie is een bewijsconstructie waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de omstandigheid dat verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek herkenbaar en gelijksoortig patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddel.
modus operandi)dat het gelet hierop gaat om één en dezelfde dader. De bewijsmiddelen voor de verschillende feiten zijn dan ook over en weer als (steun)bewijs aan te merken. De rechtbank acht op grond van de aangifte van [slachtoffer 2] in combinatie met de feiten tijdens de afpersing van enkele dagen daarna als schakelbewijs ook het onder 1 ten laste gelegde bewezen.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
afpersing.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
straatroof met licht geweld of verbale bedreiging,waarbij als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden wordt genomen. De rechtbank merkt daarbij op dat de bewezenverklaarde feiten ernstiger zijn dan een gemiddelde straatroof. De rechtbank heeft in het bijzonder als strafverzwarend meegewogen dat verdachte bij beide afpersingen een op een echt vuurwapen lijkend voorwerp heeft getoond en dat beide slachtoffers gedurende een langere tijd met verdachte in hun eigen auto, een plek waar zij zich veilig waanden, hebben moeten rondrijden. De rechtbank betrekt in het voordeel van verdachte zijn jonge leeftijd.
9.BESLAG
10.BENADEELDE PARTIJEN
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
twee (2) jaren;
de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.429,73;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 5.429,73 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 62 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 2.529,32;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 43,29;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 2.529,32 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
hij op of omstreeks 16 februari 2024 te Everdingen, gemeente Vijfheerenlanden
en/of Asperen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van
(ongeveer) 750 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n),
door
- terwijl, hij, verdachte ongevraagd in het voertuig van die [slachtoffer 1] stapt, aan die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (dreigend) te tonen en/of op die [slachtoffer 1] te richten en/of (dreigend) te blijven tonen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "je weet wel wat dit is. Jij gaat voor mij pinnen, 500 euro", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] in zijn gezicht te slaan/stompen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij maar moest regelen dat hij 500 euro op zijn rekening had staan;
hij op of omstreeks 12 februari 2024 te Everdingen, gemeente Vijfheerenlanden en/of Culemborg en/of Asperen, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag te hoogte van (ongeveer) 500 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n), door
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op de ruit van het voertuig van die [slachtoffer 2] te tikken en/of (vervolgens) aan die [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (dreigend) te tonen en/of op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, geld nodig had en dat die [slachtoffer 2] voor hem, verdachte, geld moest pinnen en/of
- met die [slachtoffer 2] via Culemborg naar Asperen te rijden, terwijl hij, verdachte, voornoemd vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) bleef tonen aan en/of bleef richten op die [slachtoffer 2] ;