Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
gedetineerd in P.I. [verblijfplaats] ,
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
- telefonisch tegen die [aangever] te zeggen: “Jouw zoon heeft mijn, heeft mijn blokken kwijt geraakt. Zeshonderd stuks en het gaat om twaalf miljoen. En ik zou graag deze week mijn geld willen ontvangen. Zo niet nemen we hem te grazen in de PI. Ik bel je over aantal dagen terug en dan wil mijn geld hebben” en/of
- zich bij een bedrijfspand van die [aangever] op te houden;
- telefonisch tegen die [aangever] te zeggen: “Jouw zoon heeft mijn, heeft mijn blokken kwijt geraakt. Zeshonderd stuks en het gaat om twaalf miljoen. En ik zou graag deze week mijn geld willen ontvangen. Zo niet nemen we hem te grazen in de PI. Ik bel je over aantal dagen terug en dan wil mijn geld hebben” en/of
- zich bij een bedrijfspand van die [aangever] op te houden.
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
(de rechtbank begrijpt: blokken)kwijtgeraakt en heb ik een schade opgelopen van 12 miljoen euro. Ik bel je over 2 dagen terug en dan wil ik het geld terug en spreken we af op een locatie. Ik weet waar [B] zit in de PI. Ik vroeg aan hem wie ben jij. Hij reageerde toen weer opnieuw met dat hij 12.000 broeken
(de rechtbank begrijpt: blokken)kwijt is geraakt door [B] en dat [B] bij hem een schuld heeft van 12 miljoen euro en dat hij mij over 2 dagen zou terugbellen. En gaf nogmaals aan dat hij weet waar [B] zit in de PI. [2]
de rechtbank begrijpt: de Penitentiaire Inrichting/ ‘de gevangenis’)te grazen zou worden genomen als aangever het geld niet deze week zou hebben. Verdachte probeerde aangever met dit dreigement om zijn zoon wat aan te doen, zo te bewegen tot het betalen van een vermeende schuld van 12 miljoen. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte moeten worden beschouwd als een begin van uitvoering van de afpersing, gericht op voltooiing van dat misdrijf. Verdachte heeft tegen aangever gezegd dat hij hem over een aantal dagen terug zou bellen en dat hij dan zijn geld wilde hebben. Dat verdachte tijdens het telefoongesprek geen concreet adres heeft genoemd waar hij met aangever zou afspreken om het geld over te dragen, zoals aangevoerd door de raadsvrouw, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Verdachte wilde dat aangever geld zou verzamelen, en dat hij dit op een later moment zou overhandigen, waarna dan sprake zou zijn van een voltooide afpersing.
5.BEWEZENVERKLARING
[aangever] te dwingen tot de afgifte van 12.000.000 euro, die [aangever] toebehoorde,
telefonisch tegen die [aangever] heeft gezegd: “Jouw zoon heeft mijn, heeft mijn blokken kwijt geraakt. Zeshonderd stuks en het gaat om twaalf miljoen. En ik zou graag deze week mijn geld willen ontvangen. Zo niet nemen we hem te grazen in de PI. Ik bel je over aantal dagen terug en dan wil mijn geld hebben”.
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
een gevangenisstraf van 18 maanden;
verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
in mindering zal worden gebracht;
een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- wijst de vordering van [aangever] toe tot een bedrag van € 314,80;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever] aan de Staat € 314,80 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vinkeveen en/of
Amstelveen, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[aangever] te dwingen tot de afgifte van 12.000.000 Euro, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten
dele aan die [aangever] en/of een derde toebehoorde(n)
- telefonisch tegen die [aangever] heeft/hebben gezegd: “Jouw zoon heeft mijn, heeft
mijn blokken kwijt geraakt. Zeshonderd stuks en het gaat om twaalf miljoen. En
ik zou graag deze week mijn geld willen ontvangen. Zo niet nemen we hem te
grazen in de PI. Ik bel je over aantal dagen terug en dan wil mijn geld hebben”, althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- zich bij een bedrijfspand van die [aangever] heeft/hebben opgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
leiden:
hij op omstreeks 29 januari 2024 te Vinkeveen, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware
mishandeling
door
- telefonisch tegen die [aangever] te zeggen: “Jouw zoon heeft mijn, heeft mijn
blokken kwijt geraakt. Zeshonderd stuks en het gaat om twaalf miljoen. En ik zou
graag deze week mijn geld willen ontvangen. Zo niet nemen we hem te grazen in
de PI. Ik bel je over aantal dagen terug en dan wil mijn geld hebben”.
hij in of op omstreeks de periode van 29 januari 2024 tot en met 30 januari 2024
te Vinkeveen en/of Amstelveen, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
een ander, te weten [aangever] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of een derde,
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
het afgeven van 12.000.000 Euro,
- telefonisch tegen die [aangever] heeft/hebben gezegd: “Jouw zoon heeft mijn,
heeft mijn blokken kwijt geraakt. Zeshonderd stuks en het gaat om twaalf
miljoen. En ik zou graag deze week mijn geld willen ontvangen. Zo niet nemen we
hem te grazen in de PI. Ik bel je over aantal dagen terug en dan wil mijn geld
hebben”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- zich bij een bedrijfspand van die [aangever] heeft/hebben opgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 284 lid 1 Wetboek van Strafrecht)