ECLI:NL:RBMNE:2024:5124

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
C/16/570532
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een internationale geschil met betrekking tot forumkeuze

In deze zaak vordert gedaagde in de hoofdzaak dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat volgens haar de Belgische rechter bevoegd is. De rechtbank wijst deze vordering af, omdat eiser in de hoofdzaak niet heeft ingestemd met het door gedaagde ingeroepen forumkeuzebeding. De zaak betreft een geschil tussen de rechtspersoon naar buitenlands recht [eiseres] LIMITED, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, en [gedaagde] B.V., gevestigd in Nederland. Eiseres vordert betaling van openstaande facturen en teruggave van eigendommen die gedaagde onder zich houdt. Gedaagde beroept zich op een forumkeuzebeding dat zou zijn opgenomen in overeenkomsten tussen eiseres en een Belgische vennootschap, maar de rechtbank oordeelt dat er geen geldige overeenkomst is die een forumkeuze voor de Belgische rechter vastlegt. De rechtbank concludeert dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat gedaagde statutair gevestigd is in Nederland. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 792,00 worden begroot. De zaak zal op 25 september 2024 weer op de rol komen voor een conclusie van antwoord namens gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/570532 / HA ZA 24-94
Vonnis in incident van 14 augustus 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiseres] LIMITED,
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ( [postcode] ) (Verenigd Koninkrijk),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. T.R. Schelfaut,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M.H.J. van Rest.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de incidentele conclusie houdende exceptie van internationale onbevoegdheid,
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Hierna is bepaald dat vandaag het vonnis in het incident zal worden uitgesproken.

2.Kern van de zaak

2.1.
De Belgische vennootschap [bedrijf] N.V. (hierna:
[bedrijf]) heeft aan [eiseres] gevraagd om een machine te ontwikkelen die lekkages bij de door [gedaagde] geproduceerde brandstoftanks moet detecteren. [eiseres] vordert in de hoofdzaak betaling door [gedaagde] van de openstaande facturen voor de productie van deze machine en teruggave van haar eigendommen die [gedaagde] zonder recht of titel onder zich zou houden. In het incident vordert [gedaagde] dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat volgens haar niet de Nederlandse maar de Belgische rechter bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Zij wijst daarbij op een forumkeuzebeding dat is opgenomen in overeenkomsten tussen [eiseres] en [bedrijf] . De rechter wijst de incidentele vordering van [gedaagde] af, omdat [eiseres] niet heeft ingestemd met het door [gedaagde] ingeroepen forumkeuzebeding.

3.De beoordeling in het incident

Toetsingskader: Haags Forumkeuzeverdrag
3.1.
De beantwoording van de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de zaak in de hoofdprocedure kennis te nemen, vindt in dit geval plaats aan de hand van het Haags Forumkeuzeverdrag (hierna: HFV). Het HFV bevat een regeling voor de beoordeling van een exclusieve forumkeuze voor de rechter van een verdragsstaat.
3.2.
In artikel 1, lid 1, en artikel 16 lid 1 HFV is bepaald dat het HFV alleen van toepassing is op exclusieve forumkeuzebedingen die zijn gemaakt nadat het HFV in werking is getreden voor de staat waarvan het gerecht is aangewezen. In het forumkeuzebeding waar [gedaagde] een beroep op doet, wordt de Belgische rechter exclusief als bevoegde rechter aangewezen. Het HFV is op 1 oktober 2015 in werking getreden voor de Europese Unie (waaronder België) en het betreffende forumkeuzebeding is van na 1 oktober 2015. Het HFV is dus van toepassing. Dat het Verenigd Koninkrijk (pas) op 1 januari 2021 tot het HFV is toegetreden, doet er niet toe, omdat het in dit geval geen forumkeuze voor een rechter in het Verenigd Koninkrijk betreft.
3.3.
Op grond van artikel 26, lid 6, sub (a) HFV gaat het HFV in dit geval voor op artikel 25 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 (hierna: Brussel I-bis Verordening), omdat ten minste een van de betrokken partijen (namelijk [eiseres] ) haar verblijfplaats heeft in een land dat partij is bij het HFV (namelijk het Verenigd Koninkrijk), maar buiten de Europese Unie ligt.
Beoordeling: er is geen sprake van een overeenstemming tussen [eiseres] en [gedaagde] over een forumkeuze voor de Belgische rechter
3.4.
Artikel 3 sub c HFV schrijft voor dat een exclusief forumkeuzebeding schriftelijk of ‘door middel van enig ander communicatiemiddel waarmee informatie toegankelijk wordt gemaakt voor latere raadpleging’ moet worden gemaakt of vastgelegd. Aan dit vormvereiste is in dit geval niet voldaan: het is namelijk niet in geschil dat een door beide partijen (te weten [eiseres] en [gedaagde] ) ondertekend schriftelijk document met daarin een forumkeuze voor de Belgische rechter ontbreekt.
3.5.
Daarnaast blijkt uit het toelichtend rapport van T. Hartley en M. Dogauchi bij artikel 3 HFV dat een forumkeuzebeding niet eenzijdig kan worden vastgelegd: er moet sprake van overeenstemming zijn. Of er sprake van overeenstemming is, wordt doorgaans beslist door het recht van de staat van het aangewezen gerecht, met inbegrip van zijn verwijzingsregels. [1] Maar als er niet is voldaan aan de “basisvereisten voor instemming” mag de rechtbank aannemen dat het HFV niet van toepassing is, zonder Belgisch recht te moeten onderzoeken. [2]
3.6.
In dit geval is er niet voldaan aan de basisvereisten voor instemming door [eiseres] met het door [gedaagde] ingeroepen forumkeuzebeding. Wat het Belgisch recht op dit punt inhoudt, hoeft dus niet meer onderzocht te worden. [gedaagde] heeft namelijk alleen gesteld dat een schriftelijke overeenkomst waarin een forumkeuze voor de Belgische rechter is opgenomen tot stand is gekomen tussen [bedrijf] en [eiseres] . Omtrent de wijze waarop ook tussen [gedaagde] en [eiseres] een forumkeuze voor de Belgische rechter is overeengekomen, wordt door [gedaagde] onvoldoende gesteld. [gedaagde] stelt hierover namelijk niets méér dan dat het betreffende forumkeuzebeding in het ‘geheel van de contractuele relatie omtrent de productie van de lektester’ moet worden gezien. Dit is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat [eiseres] ook in haar rechtsverhouding met [gedaagde] heeft ingestemd met een forumkeuze voor de Belgische rechter.
Beoordeling: de Nederlandse rechter is bevoegd
3.7.
Omdat er geen sprake is van een geldig forumkeuzebeding, valt de rechtbank terug op de hoofdregels van internationale bevoegdheid voor de beantwoording van de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de zaak in de hoofdprocedure kennis te nemen.
3.8.
[eiseres] is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. Sinds 1 januari 2021 geldt de Verordening Brussel I-bis Verordening niet meer voor het Verenigd Koninkrijk. De rechtsvorderingen van [eiseres] in de hoofdzaak zijn ingesteld na 31 december 2020, waardoor het overgangsrecht in het Terugtrekkingsakkoord ook niet van toepassing is.
3.9.
Het Verdrag van Lugano van 30 oktober 2007, betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, is bij de beoordeling van de bevoegde rechter ook niet relevant, omdat het Verenigd Koninkrijk (nog) niet is toegetreden tot dit verdrag.
3.10.
Dit betekent dat de internationale bevoegdheid van de rechtbank beoordeeld moet worden aan de hand van de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) neergelegde regels over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter (artikel 1 t/m 14 Rv).
3.11.
Artikel 2 Rv bepaalt als hoofdregel dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft als de gedaagde (in dit geval [gedaagde] ) in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft. [gedaagde] is statutair gevestigd in Nederland (Vianen), dus de rechtbank kan in deze zaak rechtsmacht ontlenen aan dit artikel.
3.12.
Het antwoord op de vraag of [gedaagde] wél kan worden gehouden aan de forumkeuze voor de Nederlandse rechter, die is opgenomen in haar eigen algemene voorwaarden (wat door [gedaagde] zelf overigens wordt betwist), laat de rechter in dit incident in het midden, omdat die toets niet tot een andere uitkomst leidt.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.13.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- salaris advocaat
614,00
(1,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
792,00

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in het incident van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 25 september 2024 voor het nemen van een conclusie van antwoord namens [gedaagde] .
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.
EB 5792

Voetnoten

1.Toelichtend rapport van T. Hartley en M. Dogauchi bij artikel 3 HFV, nummer 94.
2.Toelichtend rapport van T. Hartley en M. Dogauchi bij artikel 3 HFV, nummer 95.