ECLI:NL:RBMNE:2024:5122

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 23/6055 en UTR 23/6064
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepen tegen exploitatievergunning voor hotel met restaurant in voormalig stationsgebouw

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland de beroepen van eisers uit twee straten tegen de exploitatievergunning die de burgemeester heeft verleend aan een vergunninghouder voor het exploiteren van een hotel met restaurant in een voormalig stationsgebouw. De eisers zijn van mening dat de vergunning niet terecht is verleend en hebben bezwaar gemaakt bij de burgemeester. De burgemeester heeft het bezwaar afgewezen, maar heeft wel aangegeven dat de vergunning na een jaar geëvalueerd zal worden. De rechtbank heeft de beroepen op zitting behandeld en vastgesteld dat niet alle eisers ontvankelijk zijn, omdat twee eisers geen bezwaar hadden gemaakt tegen de vergunning. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft geoordeeld dat de exploitatievergunning niet op ontoelaatbare wijze nadelige gevolgen heeft voor de woon- en leefsituatie van de eisers. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester de vergunning heeft verleend met specifieke voorwaarden en beperkingen, en dat de wensen van de omwonenden om de exploitatie te beperken niet voldoende zijn om de vergunning te weigeren. De rechtbank concludeert dat de beroepen van de eisers ongegrond zijn en dat de vergunninghouder gebruik mag blijven maken van de exploitatievergunning. De rechtbank verklaart de beroepen van de niet-ontvankelijke eisers en wijst de overige beroepen af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/6055 en UTR 23/6064

uitspraak van de meervoudige kamer van 19 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser 1] ,

[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[eiser 7],
[eiser 8],
[eiser 9],
[eiser 10],
[eiser 11],
[eiser 12],
[eiser 13],
[eiser 14] en [eiser 15],
[eiser 16],
[eiser 17],
allen uit de [straat 1] in [plaats] , eisers
en

[eiser 18] ,

[eiser 19],
[eiser 20],
[eiser 21],
[eiser 22],
[eiser 23],
[eiser 24] en [eiser 25],
[eiser 26],
allen uit de [straat 2] in [plaats] , eisers
en

de burgemeester van de gemeente De Ronde Venen, verweerder

(gemachtigden: mr. C.J. Visser en mr. M. Zeegers).
Als derde-partijen nemen aan de zaken deel:
[vergunninghouder] ., gevestigd in [vestigingsplaats 1] , vergunninghouder
(gemachtigde: mr. G.L.M. Teeuwen),

[eigenaar] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats 2] , eigenaar

(gemachtigde: mr. G.J.S. Pannekoek),

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van zowel de eisers uit de [straat 1] als de eisers uit de [straat 2] tegen de exploitatievergunning die de burgemeester heeft verleend aan vergunninghouder voor het exploiteren van het hotel met restaurant [horeca gelegenheid] ( [horeca gelegenheid] ) in het voormalige stationsgebouw aan het [adres 1] in [plaats] (de exploitatievergunning).
1.2.
Eisers zijn het niet eens met de exploitatievergunning en hebben hiertegen bezwaar gemaakt bij de burgemeester. Met het bestreden besluit van 30 oktober 2023 op het bezwaar van eisers is de burgemeester met een aanvulling van de motivering bij de exploitatievergunning gebleven. Wel heeft de burgemeester met het bestreden besluit in de exploitatievergunning opgenomen dat deze na een jaar geëvalueerd gaat worden.
1.3.
De burgemeester heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift. Vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.4.
De rechtbank heeft de beroepen op 8 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen:
  • namens de eisers uit de [straat 1] : [eiser 1] en [eiser 13] ;
  • namens de eisers uit de [straat 2] : [eiser 18] en [eiser 19] ;
  • de gemachtigden van de burgemeester, zij werden vergezeld door [A] ,
  • namens vergunninghouder: [C] en [D] , bijgestaan door hun gemachtigde;
  • namens [eigenaar] B.V. en [horeca gelegenheid] B.V.: [E] , bijgestaan door zijn gemachtigde.
1.5.
De rechtbank doet gelijk met deze uitspraak ook uitspraak op het beroep van een aantal eisers uit de [straat 1] tegen deze omgevingsvergunning met zaaknummer UTR 22/3477.

Beoordeling door de rechtbank

Zijn alle eisers ontvankelijk in hun beroep?
2. Voordat de rechtbank de beroepen inhoudelijk beoordeelt, moet zij eerst ambtshalve beoordelen of de beroepen van eisers ontvankelijk zijn.
Eisers [eiser 16] en [eiser 17]
3. Iemand kan alleen tegen de exploitatievergunning beroep instellen bij de rechtbank, als hij hiertegen eerst bij de burgemeester bezwaar heeft gemaakt. [1]
4. De rechtbank stelt vast dat eisers [eiser 16] en [eiser 17] niet eerst bezwaar hebben gemaakt tegen de exploitatievergunning. Daarom zal de rechtbank het beroep van deze twee eisers uit de [straat 1] niet-ontvankelijk verklaren.
Zijn de overige eisers belanghebbende bij de exploitatievergunning?
5. Alleen een belanghebbende kan beroep instellen bij de rechtbank. [2] Om in deze procedure als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt moet iemands belang rechtstreeks bij de exploitatievergunning betrokken zijn. [3]
6. De rechtbank stelt vast dat de afstand tussen [horeca gelegenheid] en de woningen van eisers sterk verschilt. Sommige eisers hebben zicht op [horeca gelegenheid] , anderen niet. Naar het oordeel van de rechtbank is echter niet uit te sluiten dat de woon- en leefsituatie van alle eisers door [horeca gelegenheid] wordt beïnvloed. Alle eisers van de [straat 1] hebben hinder van de verkeersdrukte in de straat waaraan zij wonen waar ook de bezoekers van [horeca gelegenheid] doorheen rijden. Op de zitting hebben de eisers uit de [straat 2] toegelicht dat zij geluiden van [horeca gelegenheid] kunnen horen bij hun woning. Daarom acht de rechtbank alle andere eisers ontvankelijk in hun beroep.
Zijn alle derde-partijen belanghebbende?
7. In aanloop naar de zitting heeft de rechtbank naast [vergunninghouder] . en [eigenaar] B.V. ook Hotel [horeca gelegenheid] B.V. voorlopig als derde-belanghebbende aangemerkt bij deze procedure en in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de procedure. [4]
8. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de belangen van [vergunninghouder] . – die [horeca gelegenheid] exploiteert – en van [eigenaar] B.V. – als eigenaar van de panden waarin [horeca gelegenheid] is gevestigd – rechtstreeks bij de exploitatievergunning betrokken. Zij zijn dus inderdaad belanghebbende bij deze procedure.
9. Anders is dit voor Hotel [horeca gelegenheid] B.V.. Deze B.V. heeft [horeca gelegenheid] geëxploiteerd voordat [vergunninghouder] . dat is gaan doen. De exploitatievergunning heeft voor haar geen enkel rechtsgevolg. De gemachtigde van Hotel [horeca gelegenheid] B.V. merkt terecht op dat de discussie voor een deel gaat over afspraken die gemaakt zijn toen Hotel [horeca gelegenheid] B.V. nog exploitant was, maar dat maakt nog niet dat zij geraakt wordt door deze procedure. De rechtbank merkt Hotel [horeca gelegenheid] B.V. daarom niet aan als belanghebbende bij deze procedure.
Inhoudelijke beoordeling van de beroepen
10. Partijen zijn het erover eens, en de rechtbank stelt ook vast, dat aan [eigenaar] B.V. een omgevingsvergunning is verleend om in het voormalig stationsgebouw en het daarbij behorende tuinpaviljoen en de vier liniehutten in afwijking van de daarvoor geldende beheersverordening een hotel met restaurant te mogen exploiteren.
11. Omdat voor het gebruik van [horeca gelegenheid] een omgevingsvergunning is verleend, kan de burgemeester de exploitatievergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van [horeca gelegenheid] of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed bij een positieve beslissing op de aanvraag van vergunninghouder of als de exploitant of de leidinggevende van [horeca gelegenheid] van slecht levensgedrag is. [5]
12. De rechtbank beoordeelt hierna of de burgemeester terecht heeft geoordeeld dat deze weigeringsgronden zich hier niet voordoen en of hij dus terecht de exploitatievergunning aan vergunninghouder heeft verleend. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
Hotel met restaurant of boutique hotel met ondergeschikte horeca?
13. Alle eisers voeren aan dat zij graag zouden zien dat de exploitatie van [horeca gelegenheid] wordt beperkt tot een boutique hotel met ondergeschikte horeca. [horeca gelegenheid] zou dan geëxploiteerd moeten worden conform de afspraken met de vorige exploitant zoals die zijn vastgelegd in de ‘Uitgangspunten exploitatie [horeca gelegenheid] , 30 mei 2018’. Daarin staat onder meer dat de keuken voor passanten/”dinch” om 20.00 uur sluit.
14. Zoals overwogen onder 11 kan de burgemeester de exploitatievergunning alleen weigeren als één van de twee weigeringsgronden die zijn opgenomen in de APV zich voordoet. De burgemeester moest de aanvraag van vergunninghouder voor de exploitatievergunning daaraan toetsen. De wens van omwonenden om alleen een boutique hotel toe te staan op deze locatie is geen grond waarop de burgemeester de exploitatievergunning kon weigeren.
15. De eisers uit de [straat 1] doen hierbij nog een beroep op het vertrouwensbeginsel. Zij verwijzen naar een e-mail van de ambtenaar van de gemeente De Ronde Venen, [F] , van 26 april 2021 aan de bewoner van de [adres 2] . Daarin staat vermeld dat van een verruiming van de gebruiksmogelijkheden geen sprake is.
16. Naar het oordeel van de rechtbank geeft de betreffende ambtenaar in deze e-mail alleen de stand van zaken met betrekking tot [horeca gelegenheid] op dat moment weer. Deze e-mail ziet niet op de aanvraag van vergunninghouder voor de exploitatievergunning. Vergunninghouder heeft zijn aanvraag pas op 19 december 2022 ingediend. Daarom slaagt het beroep van de eisers uit de [straat 1] op het vertrouwensbeginsel niet.
Een exploitatievergunning op maat
17. Eisers voeren verder aan dat de burgemeester bij het verlenen van de exploitatievergunning onvoldoende rekening heeft gehouden met de omgeving van [horeca gelegenheid] . Volgens eisers moeten in de exploitatievergunning voorschriften worden opgenomen om te voorkomen dat hun woon- en leefsituatie nadelig wordt beïnvloed. Eisers noemen dit een exploitatievergunning op maat.
18. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester nu juist een voor deze locatie specifieke exploitatievergunning verleend. De burgemeester heeft aan de exploitatievergunning meerdere voorwaarden en beperkingen verbonden. Zo moet vergunninghouder zich houden aan de “Beoogde uitgangspunten nieuwe exploitatie [horeca gelegenheid] augustus 2021’. In deze uitgangspunten is per ruimte exact beschreven welke activiteiten daarin mogen plaatsvinden. Ook gelden voor [horeca gelegenheid] vervroegde sluitingstijden ten opzichte van de sluitingstijden die op grond van de APV voor alle horeca in de gemeente De Ronde Venen zijn toegestaan. Vergunninghouder mag verder niet de gebruikelijke twaalf keer per jaar, maar slechts vier keer per jaar een kennisgeving incidentele festiviteit doen.
19. Wat eisers in hun beroepschriften en op de zitting hebben aangevoerd geeft de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat met de exploitatievergunning de woon- of leefsituatie in de omgeving van [horeca gelegenheid] of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat de exploitatievergunning niets wijzigt aan de gebruiksmogelijkheden van het tuinpaviljoen. Als het tuinpaviljoen niet conform wat volgens de exploitatievergunning is toegestaan wordt gebruikt, kunnen eisers de burgemeester vragen hiertegen handhavend op te treden.
Strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur
20. Eisers voeren ten slotte aan dat de burgemeester in het bestreden besluit voorbij is gegaan aan hun bezwaargronden. Volgens eisers heeft de burgemeester daarmee gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder in ieder geval het motiverings- en het zorgvuldigheidsbeginsel.
21. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester niet in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld bij het nemen van het bestreden besluit. De burgemeester verwijst voor de motivering van het bestreden besluit mede naar het advies van de Commissie bezwaarschriften gemeente De Ronde Venen van 13 oktober 2023 en heeft in het bestreden besluit zelf ook nog een nadere motivering opgenomen waarom hij de exploitatievergunning heeft verleend. Hiermee heeft de burgemeester naar het oordeel van de rechtbank op alle bezwaargronden van eisers gereageerd. Dat de bezwaren van eisers voor de burgemeester geen aanleiding waren om een ander besluit te nemen, betekent niet dat hij in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld.
Conclusie
22. Er doen zich geen weigeringsgronden voor de exploitatievergunning voor en dus heeft de burgemeester de exploitatievergunning terecht aan vergunninghouder verleend.

Conclusie en gevolgen

23. De beroepen van de eisers [eiser 16] en [eiser 17] zijn niet-ontvankelijk. De beroepen van de overige eisers zijn ongegrond. Dat betekent dat vergunninghouder gebruik mag blijven maken van zijn exploitatievergunning. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart:
  • de beroepen van de eisers [eiser 16] en [eiser 17] niet-ontvankelijk;
  • de beroepen van de overige eisers uit de [straat 1] en van de eisers uit de [straat 2] ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, voorzitter, en mr. J. Wolbrink en mr. A.G.J.M de Weert, leden, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2024.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:1 van de Awb.
3.Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
4.Conform artikel 8:26, eerste lid, van Awb.
5.Artikel 2:28, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2022 (de APV).