ECLI:NL:RBMNE:2024:511

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
16.081649.23 en 16.080767.23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van overtreding van een huisverbod, mishandelingen, vernielingen en bedreiging met gevangenisstraf en vrijheidsbeperkende maatregelen

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder de overtreding van een huisverbod, drie mishandelingen, twee vernielingen en een bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 maart 2023 een huisverbod heeft overtreden door de woning van zijn ex-vrouw te betreden. Tijdens zijn aanhouding heeft hij twee politieambtenaren mishandeld. Op 4 april 2023 heeft hij zijn ex-vrouw mishandeld en haar telefoon vernield, terwijl hij ook een neef van haar heeft bedreigd met een mes. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging die niet bewezen konden worden. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 210 dagen opgelegd, waarvan 124 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waaronder een contactverbod met de ex-vrouw en een locatieverbod voor de gemeente waar zij woont. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft de maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien het risico op herhaling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.081649.23 en 16.080767.23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. Sahin, advocaat te Apeldoorn, waarnemend voor mr. K. Karakaya, en de getuige [getuige 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16.081649.23
1.
op 23 maart 2023 een aan hem gegeven huisverbod voor de woning aan de [adres] te [woonplaats] heeft overtreden;
2.
op 23 maart 2023 te Dronten opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] heeft mishandeld;
3.
op 23 maart 2023 te Dronten opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] heeft mishandeld;
4.
op 4 april 2023 te Dronten zijn echtgenote [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
5.
op 4 april 2023 te Dronten de telefoon en gordijnen van [slachtoffer 1] heeft vernield;
6.
op 4 april 2023 te Dronten [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
Parketnummer 16.080767.23
op 21 maart 2023 te Dronten de telefoon van [slachtoffer 1] heeft vernield.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16.081649.23 en 16.080767.23 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 tot en met 6 en feit 7.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Zij heeft daarbij de kanttekening geplaatst dat bij feit 4 het bij de keel grijpen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat bij feit 5 de vernieling van de gordijnen niet bewezen kan worden verklaard, zodat voor die onderdelen van de tenlastelegging vrijspraak moet volgen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 3, 4, 6 en 7 ten laste gelegde. Voor feit 1 geldt dat het huisverbod niet rechtsgeldig aan verdachte is uitgereikt en er onvoldoende bewijs is dat hij het huisverbod ook daadwerkelijk heeft overtreden. Verdachte heeft geen opzet gehad op de onder 3 ten laste gelegde mishandeling. Voor feit 4 geldt dat getuigen een worsteling hebben gezien, maar geen mishandeling, en er ook geen letsel bij aangeefster [slachtoffer 1] is geconstateerd. Voor de onder 5 ten laste gelegde vernieling van de gordijnen bevat het dossier geen bewijs anders dan de verklaring van aangeefster. De onder 6 ten laste gelegde bedreiging vindt geen steun in andere bewijsmiddelen en bovendien kan niet worden aangenomen dat aangever op enig moment heeft gevreesd voor zijn leven. Ten slotte geldt voor feit 7 dat de vernielde telefoon van verdachte zelf was en vindt de verklaring van aangeefster daarnaast geen steun in andere bewijsmiddelen. Ten aanzien van de feiten 2 en 5 (waar het de vernieling van de telefoon betreft) heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor feit 1 [1]
Op 22 maart 2023 heeft verbalisant aan beoogd uithuisgeplaatste, namelijk verdachte, de beschikking van de burgemeester van de gemeente [woonplaats] uitgereikt. Verbalisant heeft verdachte diverse keren uitgelegd dat hij niet in de woning mag komen of zijn en dat hij geen contact mag hebben met [slachtoffer 1] , zijn ex-vrouw. [2]
Op 23 maart 2023 kregen verbalisanten de melding dat er een persoon met een lang voorwerp, gelijkend op een hamer, aan de [adres] in [woonplaats] zou staan. Ter plaatse zagen politiemedewerkers dat de voordeur van de woning aan de [adres] werd geopend en verdachte naar buiten kwam lopen. [3]
De beschikking van de burgemeester van de gemeente [woonplaats] houdt in dat hij verdachte gelast de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] onmiddellijk te verlaten en deze woning van 22 maart 2023 voor een periode van tien dagen, dus tot 1 april 2023, niet te betreden, noch daarin aanwezig te zijn of zich daarbij op te houden. Gedurende deze periode mag verdachte geen contact opnemen met [slachtoffer 1] . [4]
Bewijsoverweging voor feit 1
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Uit het dossier blijkt dat verdachte heeft geweigerd de beschikking in ontvangst te nemen en dat hij evenmin de uitleg in de Turkse taal wilde aannemen, maar de inhoud van het huisverbod is wel aan verdachte meegedeeld en uitgelegd. Dat verdachte ook heeft begrepen waar het over ging blijkt uit hetzelfde proces-verbaal waarin staat dat verdachte te kennen gaf het huisverbod onzin te vinden. Het verweer dat uit het dossier niet volgt dat verdachte het huisverbod ook daadwerkelijk heeft overtreden, wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen voor de feiten 2 en 3
[opsporingsambtenaar 1] heeft verklaard dat hij op 23 maart 2023, samen met collega [opsporingsambtenaar 2] , in Dronten werkzaam was als politieambtenaar en ook zo herkenbaar. Nadat verdachte was aangehouden ter overtreding van het huisverbod, is [opsporingsambtenaar 1] in het dienstvoertuig achterin gaan zitten, ter hoogte van de voeten van verdachte, maar hij merkte dat verdachte alles deed om uit de positie te komen waarin hij lag. Op De Noord, vlak na de rotonde, lukte het verdachte toch om zich met zijn voeten tegen het portier flink af te zetten. Daarna kon verdachte omhoog komen en lukte het hem om ineens met flinke kracht zijn hoofd naar achteren te gooien, waardoor hij met zijn achterhoofd hard tegen het linker jukbeen van [opsporingsambtenaar 1] aan kwam. [opsporingsambtenaar 1] voelde meteen een heftige pijn in zijn gezicht ter hoogte van zijn jukbeen. Doordat [opsporingsambtenaar 1] zijn grip en controle verloor op verdachte, kon verdachte achter [opsporingsambtenaar 2] op zijn billen komen. [opsporingsambtenaar 1] zag dat verdachte zijn linkerbeen optilde en die tussen het portier en de bestuurdersstoel trapte in de richting van de linkerzijde van [opsporingsambtenaar 2] . [opsporingsambtenaar 1] heeft toen het hoofd van verdachte tegen het raam aangedrukt, maar verdachte zag hierdoor kans om hem vol in zijn linkerhand te bijten. [opsporingsambtenaar 1] droeg gelukkig een handschoen, maar hij voelde toch een flinke pijn in zijn linkerhand. Hij moest een ruk aan zijn hand geven om uit de beet te komen. Tijdens het doen van de aangifte voelde hij nog een branderig gevoel bij zijn jukbeen en had hij hoofdpijn door de kopstoot die verdachte hem had gegeven. [5]
[opsporingsambtenaar 2] heeft verklaard dat hij op 23 maart 2023 als politieambtenaar werkzaam was in Dronten en ook zo herkenbaar. Na aanhouding van verdachte is [opsporingsambtenaar 2] in het dienstvoertuig op de bestuurdersstoel gaan zitten en collega [opsporingsambtenaar 1] op de achterbank bij de voeten van verdachte. Nog voor de rotonde op De Noord hoorde hij zijn collega [opsporingsambtenaar 1] zeggen ‘blijf nou eens rustig liggen’, maar aan de geluiden die hij vanaf de achterbank hoorde, hoorde hij dat verdachte niet aan het verzoek van [opsporingsambtenaar 1] voldeed. [opsporingsambtenaar 2] voelde ineens een harde trap tegen de linkerzijde van zijn lichaam. Hij zag de voet met schoen van verdachte aan zijn linkerzijde tussen het portier en de stoel trappen. Hij voelde pijn van de trap aan zijn linkerschouder en verdachte raakte hem daarna aan de linkerzijde, achter- en zijkant van zijn kaak. Dit alles gebeurde terwijl [opsporingsambtenaar 2] in het centrum van Dronten reed en het op dat moment erg druk was in het verkeer. Op het bureau aangekomen, zag [opsporingsambtenaar 2] dat de linkerzijde van zijn kaak rood verkleurd was door de trap van verdachte. [6]
Bewijsoverweging voor feit 3
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 2 en 3 ten laste gelegde mishandelingen wettig en overtuigend bewezen. Dat verdachte geen opzet zou hebben gehad op het toebrengen van letsel aan verbalisant [opsporingsambtenaar 2] wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen voor de feiten 4, 5 en 6 [7]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte op 4 april 2023 bij haar thuis in [woonplaats] langs is gekomen. Haar familie kwam er later bij. Toen zij in de woning waren, stond verdachte ook ineens in de woning. Verdachte had een mes in zijn handen en is daarmee achter de familie aangerend. Hij heeft met dat mes gewezen naar haar neef. Verdachte heeft [slachtoffer 1] gevloerd en zij is toen erg gevallen. Dit gebeurde in de straat. Hij heeft haar waarschijnlijk hard geduwd en toen is zij gevallen. Zij heeft pijn aan haar linker heup. Toen zij viel, heeft verdachte haar telefoon gepakt en deze een paar keer op straat gegooid. Haar telefoon is nu kapot. [8]
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 4 april 2023 bij zijn tante, [slachtoffer 1] , in de woning was. Hij hoorde dat er een sleutel in de voordeur werd gestoken en omgedraaid en zag ineens verdachte in de woonkamer staan. Hij zag dat verdachte richting de keuken liep. Hij heeft toen via de voordeur de woning verlaten, samen met zijn schoonzus en tante. Enkele seconden later zag hij verdachte door de voordeur naar buiten komen met een mes in zijn hand. [slachtoffer 2] rende weg en zag dat verdachte met een mes in versnelde pas achter hem aan kwam. Na enige tijd zag hij zijn tante weer. Hij zag dat zij moeilijk liep en naar haar heup greep. Ook zag hij dat de telefoon die zij in haar hand had helemaal kapot was. [9]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij een vrouw op straat hoorde schreeuwen. Zij zag een man en een vrouw op straat staan. De man pakte de vrouw met twee handen vast en probeerde haar naar de grond te drukken. Dit lukte kennelijk niet. Zij zag dat de man de vrouw toen met beide handen bij de schouders pakte en haar wederom naar de grond probeerde te duwen. Zij zag dat de vrouw achterover op de grond viel. De man probeerde toen de telefoon van de vrouw af te pakken. Zij zag dat de man dit ook daadwerkelijk deed. Zij zag dat de man de telefoon een paar huizen verderop meerdere keren achter elkaar op de grond gooide. Zij zag dat de telefoon in stukjes uit elkaar viel toen hij de grond raakte. [10]
Bewijsoverwegingen voor de feiten 4, 5 en 6
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] bij haar keel zou hebben gegrepen (feit 4) en dat hij ook de gordijnen zou hebben vernield (feit 5), blijkt onvoldoende uit de bewijsmiddelen, zodat verdachte van die onderdelen van de tenlastelegging onder 4 en 5 zal worden vrijgesproken. Verder volgt uit het dossier dat verdachte en aangeefster [slachtoffer 1] sinds 2017 van elkaar gescheiden zijn, zodat het strafverzwarende onderdeel ‘mishandeling van zijn echtgenote’ evenmin kan worden bewezen. Wat betreft de onder 6 ten laste gelegde bedreiging overweegt de rechtbank dat het met een mes achter iemand aanrennen van zodanige aard is dat bij aangever [slachtoffer 2] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Voor het overige worden de verweren van de raadsvrouw weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen voor feit 7 [11]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte op 21 maart 2023 bij haar thuis in [woonplaats] kwam, daar haar telefoon pakte en deze tegen de muur gooide waardoor de telefoon kapot ging. [12]
Bij het betreden van de woning van [slachtoffer 1] op 22 maart 2023 zag verbalisant in de hal op de grond een mobiele telefoon liggen die stuk was. De telefoon lag helemaal uit elkaar. Op de eerste traptrede lag een accu van een mobiele telefoon. De telefoon had vermoedelijk een gebroken scherm of hoes. Het gsm kaartje lag naast de telefoon. En naast de trap lag een hoes van een mobiele telefoon. [13]
Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon stuk heeft gegooid. [14]
Bewijsoverweging voor feit 7
De rechtbank acht de onder 7 ten laste gelegde vernieling wettig en overtuigend bewezen op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen. Dat de vernielde telefoon van verdachte zelf zou zijn, blijkt, anders dan uit de verklaring van verdachte, verder niet uit het dossier.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op 23 maart 2023 te [woonplaats] , in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan de [straat] nummer [huisnummer] te [woonplaats] , heeft betreden en zich in die woning heeft opgehouden;
2
op 23 maart 2023 te Dronten, een opsporingsambtenaar, [opsporingsambtenaar 1] , gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [opsporingsambtenaar 1] met kracht een kopstoot te geven tegen zijn jukbeen en door die [opsporingsambtenaar 1] vervolgens met kracht te bijten in zijn gehandschoende linkerhand;
3
op 23 maart 2023 te Dronten, een opsporingsambtenaar, [opsporingsambtenaar 2] , gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [opsporingsambtenaar 2] te trappen tegen zijn linkerschouder en zijn linker kaak terwijl die [opsporingsambtenaar 2] op dat moment een politievoertuig bestuurde;
4
op 4 april 2023 te Dronten, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] (hard) bij haar schouders te pakken, en
- die [slachtoffer 1] naar/op de grond te drukken/duwen, waarna die [slachtoffer 1] op de grond viel;
5
op 4 april 2023 te Dronten, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield;
6
op 4 april 2023 te Dronten, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door achter die [slachtoffer 2] aan te rennen, terwijl hij, verdachte, een mes in zijn handen had en dat mes in de richting van die [slachtoffer 2] te wijzen en/of te houden.
7
op 21 maart 2023 te Dronten, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, die aan [slachtoffer 1] , toebehoorde, heeft vernield.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod;
Feit 2 en 3:
telkens mishandeling, terwijl het misdrijf wordt begaan tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 4:
mishandeling;
Feit 5 en 7:
telkens opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 6:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot
- een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van het voorarrest, waarbij het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het voorarrest en het overige gedeelte voorwaardelijk wordt opgelegd met een proeftijd van twee jaren;
- de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 1] en een locatieverbod voor de gemeente [woonplaats] voor de duur van twee jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht er rekening mee te houden dat verdachte in een zorginstelling verblijft, zijn medicatie inneemt en dat het nu goed met hem gaat. Zij heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou desastreus voor hem zijn.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeven strafbare feiten, namelijk overtreding van een huisverbod, drie mishandelingen, twee vernielingen en een bedreiging.
Nadat verdachte het huisverbod had overtreden door de woning van zijn ex-vrouw te betreden, is hij aangehouden. In het dienstvoertuig heeft hij onderweg naar het politiebureau twee politieambtenaren, die gewoon hun werk moeten kunnen doen, mishandeld door een kopstoot te geven, te bijten en te trappen. Verdachte heeft daarmee een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit en bovendien een een potentieel gevaarlijke situatie in het verkeer veroorzaakt.
Enkele dagen later heeft verdachte zijn ex-vrouw mishandeld, en uit het dossier volgt wel dat dit niet de eerste en enige keer was. Hij heeft haar opgezocht in haar woning, bij uitstek de plek waar zij zich veilig zou moeten voelen, en buiten op straat mishandeld. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van zijn ex-vrouw ernstig geschonden en veel angst, paniek en ook schaamte bij haar veroorzaakt. Tijdens ditzelfde incident heeft verdachte de telefoon van zijn ex-vrouw vernield, hetgeen hij een aantal dagen daarvoor ook al had gedaan. Bovendien heeft hij ook een neef, die in de woning van de vrouw aanwezig was, bedreigd door met een mes achter hem aan te rennen.
De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte in een tijdsbestek van slechts twee weken zeven strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder meerdere geweldshandelingen. Niet alleen de direct betrokkenen heeft hij daarmee pijn, letsel of schade berokkend, maar, zo volgt uit het dossier, ook voor buurtbewoners leverde verdachtes gedrag een aantasting op van hun gevoel van veiligheid.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 19 december 2023 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld, waaronder voor soortgelijke feiten als de onderhavige. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee in de strafoplegging.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een rapportage psychiatrisch onderzoek van 3 november 2023 door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus. Daaruit volgt dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en paranoïde trekken en beperkingen met betrekking tot zijn cognitieve vermogens. Deze stoornissen spelen in meerdere of mindere mate een rol in zijn dagelijks leven en zijn van invloed geweest op zijn handelen ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt het bewezenverklaarde verminderd aan verdachte toe te rekenen. Het risico op gewelddadig gedrag wordt als hoog ingeschat. Een behandeling en langdurige begeleiding is noodzakelijk om de kans op herhaling duurzaam te verlagen. Verdachte heeft een stevige op hem toegesneden omgevingsprothese nodig, medicatie en een overzichtelijke woonsituatie met begeleiding die goed kan de-escaleren en die voorkomt dat hij wordt overvraagd. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijk strafdeel op te leggen met als voorwaarden dat verdachte medicatie gebruikt en verblijft in een beschermde woonvorm zoals bij [instelling] te [woonplaats] .
Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 15 november 2023, opgemaakt door P. Schoolen. De reclassering geeft aan dat er sprake is van een delictpatroon van geweldsdelicten. Ten tijde van het ten laste gelegde waren huisvesting, de relatie met zijn ex-partner/familie, zijn psychosociaal functioneren en zijn houding criminogene factoren. Zowel binnen vrijwillige als niet vrijwillige kaders zijn er de laatste jaren diverse interventies uitgezet, wat tot voor kort niet tot een duurzame verandering heeft geleid. Momenteel is verdachte geplaatst bij kortverblijfhuis [instelling] te [woonplaats] , is er ambulante behandeling ingezet en gebruikt verdachte medicatie. Dit zorgt ervoor dat zijn situatie en gemoedstoestand zijn gestabiliseerd. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering is met de psychiater van mening dat het verblijven bij een beschermde woonvorm en het innemen van medicatie bijdraagt aan het verminderen van de kans op recidive, maar dat dit in een zorgkader dient te worden gerealiseerd. Verdachte zal ook na een eventuele proeftijd in een beschermde woonvorm moeten verblijven en daarnaast zijn in het forensisch kader op korte termijn geen woonvoorzieningen beschikbaar waar verdachte op zijn plek zal zijn. De reclassering adviseert om die reden een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden die gericht zijn op risicobeheersing, namelijk een contactverbod met verdachtes ex-vrouw en een locatieverbod voor de gemeente [woonplaats] .
Ter terechtzitting is door de getuige [getuige 1] , hulpverlener, verklaard dat de verwachting is dat via het GGZ-traject een woonplek voor verdachte geregeld kan worden. Het verblijf van verdachte bij de [instelling] is met een jaar verlengd, zodat er tot ongeveer het einde van dit jaar de tijd is om een andere woonplek voor verdachte te regelen.
De rechtbank is gelet op de conclusies van de psychiater, die de rechtbank overneemt, van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen, met aftrek van 86 dagen voorarrest, passend en geboden is. Een gedeelte daarvan, namelijk 124 dagen, zal voorwaardelijk worden opgelegd. Dit betekent dat verdachte niet opnieuw vast komt te zitten. Met het voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Daarnaast zal aan verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht worden opgelegd. De rechtbank zal voor het voorkomen van strafbare feiten bevelen dat verdachte:
  • zich niet ophoudt in de gemeente [woonplaats] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer 1] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van twee jaren waar het gaat om het contactverbod en voor de duur van één jaar waar het gaat om het locatieverbod. De rechtbank wil daarmee tegemoet komen aan verdachte die ter terechtzitting heeft aangegeven dat niet alleen zijn ex-vrouw in [woonplaats] woont, maar meerdere familieleden, met wie hij graag het contact mee wil onderhouden. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd.
Gelet op de inhoud van voornoemde rapportages is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen. Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Voorlopige hechtenis
Gelet op voornoemde straf zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis worden opgeheven.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 11 van de Wet tijdelijk huisverbod;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, en 7 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, en 7 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 210 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (door de rechtbank bepaald op 86 dagen), bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
124 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • legt aan verdachte op de
  • beveelt dat verdachte
  • zich niet ophoudt in de gemeente [woonplaats] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer 1] , geboren op [1964] ;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast van 1 week hechtenis per overtreding, met een maximum van 6 maanden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en
S. Mosterd, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 februari 2024.
Mr. S. Mosterd en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16.081649.23
1
hij, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 23 maart 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan de [straat] nummer [huisnummer] te [woonplaats] , heeft betreden en/of zich in en/of in nabijheid van die woning heeft opgehouden en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;
2
hij, op of omstreeks 23 maart 2023 te Dronten, althans in Nederland, een opsporingsambtenaar, [opsporingsambtenaar 1] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [opsporingsambtenaar 1] (met kracht) een kopstoot althans een klap/stoot te geven tegen zijn jukbeen/hoofd en/of door die [opsporingsambtenaar 1] (vervolgens) (met kracht) te bijten in zijn (gehandschoeide) linkerhand;
3
hij, op of omstreeks 23 maart 2023 te Dronten, althans in Nederland, een opsporingsambtenaar, [opsporingsambtenaar 2] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [opsporingsambtenaar 2] te trappen tegen zijn linkerschouder en/of zijn linkerkaak althans zijn lichaam en/of gezicht terwijl die [opsporingsambtenaar 2] op dat moment een politievoertuig bestuurde;
4
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Dronten, althans in Nederland, zijn echtgenote, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] (hard) bij haar schouders en/of haar keel te pakken, en/of
- die [slachtoffer 1] naar/op de grond te drukken/duwen, waarna die [slachtoffer 1] op de grond viel;
5
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Dronten, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon en/of gordijnen in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Dronten, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door achter die [slachtoffer 2] aan te rennen, terwijl hij, verdachte, een mes in zijn handen had en dat mes in de richting van die [slachtoffer 2] te wijzen en/of te houden.
Parketnummer 16.080767.23
hij, op of omstreeks 21 maart 2023 te Dronten, althans in Nederland, opzettelijk en
wederrechtelijk een telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 maart 2023, genummerd 2023085493, 2023085641, 2023085531 en 2023085689 opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 56. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 51.
3.Pagina 34.
4.Pagina 47.
5.Pagina’s 28 en 29.
6.Pagina’s 24, 25 en 26.
7.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 april 2023, genummerd 2023100345, 2023098047 en 2023100341, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 53. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
8.Pagina’s 24, 25 en 26.
9.Pagina’s 29 en 30.
10.Pagina 35.
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 maart 2023, genummerd PL0900-2023083503, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, digitaal doorgenummerd pagina 1 tot en met 49. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.Pagina 46.
13.Pagina 15.
14.Pagina 35.