ECLI:NL:RBMNE:2024:5109

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
11089778
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandartsfactuur en opschorting door gedaagde

In deze zaak heeft de eiser, Infomedics B.V., aanvankelijk gevorderd dat de gedaagde, wonend in [woonplaats], wordt veroordeeld tot betaling van een openstaande tandartsfactuur van € 414,71. Deze factuur is door middel van cessie overgegaan op Infomedics, zoals geregeld in artikel 3:94 BW. De gedaagde heeft zich echter beroepen op opschorting van de betaling, omdat de aangemeten gebitsprothese niet goed zou passen. Infomedics heeft later verzocht om doorhaling van de procedure, maar de gedaagde heeft zich hiertegen verzet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Infomedics haar vordering niet langer handhaaft en heeft haar in de proceskosten veroordeeld. De gedaagde is in haar tegenvordering niet-ontvankelijk verklaard.

De procedure is verlopen via een dagvaarding, een conclusie van antwoord van de gedaagde, en correspondentie tussen partijen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opschorting door de gedaagde gerechtvaardigd was, omdat aan alle vereisten voor opschorting voldaan was. De kantonrechter heeft ook overwogen dat, indien Infomedics haar vordering had gehandhaafd, de gedaagde recht had op opschorting van de betaling van de factuur, gezien de niet-behoorlijke nakoming van de overeenkomst door Infomedics.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter beslist dat Infomedics de proceskosten in conventie moet betalen, terwijl de gedaagde niet-ontvankelijk is verklaard in haar tegenvordering. De proceskosten van beide partijen zijn begroot op € 0,00. Het vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11089778 \ UC EXPL 24-3074
Vonnis van 21 augustus 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
INFOMEDICS B.V., mede handelend onder de namen Infomedics Factoring, Uwnota.nl, DFA Services en Infomedics DFA
gevestigd in Almere,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten BV,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de brief van [gedaagde] van 17 april 2024 (de conclusie van antwoord);
- de aantekeningen van de rolzitting van 15 mei 2024;
- het e-mailbericht van Infomedics met het verzoek om de procedure op de rol door te halen;
- de brief van [gedaagde] van 3 juli 2024 waarbij zij bezwaar maakt tegen de verzochte doorhaling en een tegenvordering instelt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De kern

2.1.
Infomedics heeft in deze procedure aanvankelijk gevorderd [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een openstaande tandartsfactuur van € 414,71. Deze is door middel van cessie overgegaan op Infomedics (artikel 3:94 BW). [gedaagde] beroept zich op opschorting, aangezien de aangemeten gebitsprothese niet goed zou passen. Later heeft Infomedics om doorhaling van de procedure gevraagd, waar [gedaagde] zich tegen heeft verzet. De kantonrechter begrijpt dat Infomedics haar vordering niet langer handhaaft en veroordeelt haar in de proceskosten. [gedaagde] wordt in haar tegenvordering niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter licht dit hierna toe.

3.De beoordeling in conventie en reconventie

Op de vordering van Infomedics hoeft niet meer te worden beslist
3.1.
Infomedics heeft de kantonrechter verzocht om doorhaling van de procedure. Dit kan alleen met instemming van beide partijen (artikel 246 Rv) en [gedaagde] heeft zich hiertegen verzet. Gelet op de strekking van het verzoek tot doorhaling, kan volgens de kantonrechter wel worden aangenomen dat Infomedics haar vordering niet langer wil handhaven. Op de vordering en het door [gedaagde] gevoerde verweer hoeft dan ook niet meer te worden beslist.
3.2.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter – op basis van het dossier zoals dat er nu ligt – dat als dat Infomedics haar vordering wel zou hebben gehandhaafd, [gedaagde] de betaling van de factuur had mogen opschorten. Aan alle vereisten voor opschorting (een niet-behoorlijke nakoming door de andere partij bij de overeenkomst, de verplichting die wordt opgeschort staat tegenover de prestatie die de andere partij niet behoorlijk is nagekomen en de opschorting is niet disproportioneel) is namelijk voldaan (artikel 6:262 BW). Tussen partijen staat vast dat de aangemeten gebitsprothese niet past, terwijl [gedaagde] dit wel mocht verwachten. Aangezien deze afspraak niet is nagekomen, is er sprake van niet-behoorlijke nakoming aan de zijde van [bedrijf] . De opschorting is bovendien niet disproportioneel (artikel 6:262 lid 2 BW), omdat [gedaagde] de gebitsprothese niet kan gebruiken en de factuur alleen ziet op de tandheelkunde zorg ten aanzien van die prothese.
Infomedics moet de proceskosten in conventie betalen
3.3.
Aangezien Infomedics haar vordering niet langer wil handhaven, wordt Infomedics, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op € 0,00.
[gedaagde] is niet-ontvankelijk in haar tegeneis
3.4.
[gedaagde] vordert in haar brief van 3 juli 2024 een immateriële schadevergoeding. Dit is een tegenvordering (eis in reconventie) en deze moet worden ingesteld bij de conclusie van antwoord (artikel 137 Rv). Dat was haar eerste reactie op de dagvaarding. Aangezien [gedaagde] dit niet heeft gedaan, want zij vorderde pas schadevergoeding in haar latere brief, is zij niet-ontvankelijk in haar vordering.
3.5.
Zou [gedaagde] ontvankelijk zijn in haar tegenvordering, dan zou dit niet tot toewijzing van een immateriële schadevergoeding hebben geleid. [gedaagde] vordert een schadevergoeding in verband met de aantasting van haar persoon (artikel 6:106 sub b BW), aangezien zij stelt onheus door Infomedics te zijn bejegend. Dit alleen is, hoe vervelend ook, voor de wet niet voldoende om te kunnen spreken van een aantasting in de persoon.
[gedaagde] moet de proceskosten in reconventie betalen
3.6.
Omdat [gedaagde] niet-ontvankelijk is in haar vordering in reconventie, wordt zij veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De proceskosten van Infomedics begroot de kantonrechter op € 0,00.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
begrijpt het zo dat Infomedics haar vordering niet handhaaft, zodat hier niet meer op hoeft te worden beslist,
4.2.
veroordeelt Infomedics in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 0,00,
in reconventie
4.3.
verklaart [gedaagde] niet-ontvankelijk in haar tegenvordering,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Infomedics begroot op € 0,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024.