ECLI:NL:RBMNE:2024:5096
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag behandeld. Eiseres heeft op 24 juni 2024 beroep ingesteld, maar heeft het griffierecht te laat betaald, waardoor de rechtbank niet in staat is om de zaak inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft eiseres op 5 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Het griffierecht bedroeg € 51,- en moest voor de gestelde termijn op de rekening van de rechtbank zijn bijgeschreven of op de griffie zijn betaald. De rechtbank ontving het griffierecht echter pas op 7 augustus 2024, wat te laat was. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank wijst erop dat er geen sprake is van een vergoeding van proceskosten, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.