ECLI:NL:RBMNE:2024:5095

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/4456
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit België en de Dienst Toeslagen. De eiser had op 24 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft echter besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen, omdat de eiser het griffierecht te laat had betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 51,-. De rechtbank had de eiser op 5 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. De betaling werd echter pas op 7 augustus 2024 ontvangen, wat te laat was. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4456

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] (België), eiser

en

Dienst Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 24 juni 2024 tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om herbeoordeling (in het kader van de kinderopvangtoeslag).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht te laat betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 5 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag op 7 augustus 2024 ontvangen. Dat is te laat.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.