ECLI:NL:RBMNE:2024:5094

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/4445
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 8 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld dat zij heeft ingesteld op 21 juni 2024. Eiseres had een verzoek om informatie ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo) op 25 maart 2024, maar verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt, heeft niet tijdig beslist op dit verzoek. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 17 april 2024 de termijn met twee weken heeft verdaagd, waardoor een beslissing uiterlijk op 6 mei 2024 had moeten plaatsvinden. Eiseres heeft verweerder op 26 mei 2024 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.

De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit moet nemen. De standaardtermijn voor verweerder om op het verzoek te beslissen is vastgesteld op uiterlijk 16 augustus 2024. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en veroordeelt verweerder tot betaling van proceskosten aan eiseres, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het griffierecht van € 187,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en is gedaan door rechter K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4445

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Haak)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt, verweerder,

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld op 21 juni 2024 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar verzoek ingediend op 25 maart 2024. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op het verzoek. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo. Op 17 april 2024 heeft verweerder de beslistermijn verdaagd met twee weken op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo. Verweerder had dus, naar eigen zeggen, uiterlijk op 6 mei 2024 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 26 mei 2024 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken. Eiseres heeft op 21 juni 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De standaardtermijn waarbinnen verweerder alsnog op het verzoek moet beslissen bedraagt in beginsel twee weken na deze uitspraak (artikel 8:55d, eerste lid, Awb). Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen (artikel 8:55d, derde lid, Awb).
5. Verweerder heeft in het verweerschrift aangegeven uiterlijk 16 augustus 2024 alsnog een besluit te kunnen nemen. De rechtbank stelt de beslistermijn hierom vast op 16 augustus 2024.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
7. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
8. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht en onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 4 september 2023 [1] als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-), bij een wegingsfactor 0,25. Toegekend wordt € 218,75.
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op uiterlijk 16 augustus 2024 alsnog een besluit bekend te maken;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 218,75 aan proceskosten;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- dat eiseres heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.