ECLI:NL:RBMNE:2024:5091
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken beroepsgronden en niet ingediend besluit
Op 9 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 24/534. Deze uitspraak betreft het beroep dat eiser op 22 januari 2024 heeft ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. Het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Eiser was verplicht om beroepsgronden te formuleren, zoals voorgeschreven in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien eiser dit niet heeft gedaan, kon de rechtbank niet verder met de behandeling van het beroep.
De rechtbank heeft eiser op 1 mei 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin hij werd verzocht om binnen vier weken aan te geven waarom hij het niet eens was met het besluit. Tevens werd eiser gevraagd om relevante documenten, zoals een kopie van het besluit en een schriftelijke machtiging, toe te sturen. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brief. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en heeft zij geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb.
De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen sprake is van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2024. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.