ECLI:NL:RBMNE:2024:5090

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/321
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak tegen de Nationale Ombudsman

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 9 augustus 2024, wordt de onbevoegdheid van de rechtbank behandeld in een bestuursrechtelijke context. Eiser, een individu uit [plaats], heeft op 15 januari 2024 beroep ingesteld tegen de Nationale Ombudsman, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn klacht van 19 juli 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.

De rechtbank oordeelt dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep. Dit oordeel is gebaseerd op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 8:1 van de Awb kan een belanghebbende beroep instellen tegen een besluit van een bestuursorgaan. Echter, de Nationale Ombudsman wordt niet als bestuursorgaan beschouwd volgens artikel 1:1, lid 2, sub f, van de Awb. Dit betekent dat de Ombudsman geen besluiten kan nemen in de zin van de Awb, en dat het indienen van een klacht geen aanvraag om een besluit is.

Daarom kan de bestuursrechter niet van het beroep kennisnemen en moet eiser zich wenden tot de burgerlijke rechter, zoals aangegeven in artikel 8:71 van de Awb. De rechtbank heeft ook besloten om het griffierecht terug te storten aan eiser, aangezien er geen griffierecht geheven zal worden. Tot slot is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/321

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

en

de Nationale Ombudsman, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 15 januari 2024 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn klacht van 19 juli 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank oordeelt dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep. Zij legt dat hierna uit.
3. Op grond van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
4. Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
5. Een bestuursorgaan is volgens artikel 1:1, lid 1, van de Awb een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld, of een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. De Nationale Ombudsman is ingevolge artikel 1:1, lid 2, sub f, van de Awb geen bestuursorgaan.
6. Omdat de Nationale Ombudsman geen bestuursorgaan is kan hij ook geen besluiten in de zin van de Awb nemen. Het indienen van een klacht in de zin van artikel 9:18 Awb is dan ook geen aanvraag om een besluit te nemen. Dat betekent dat er ook geen sprake is van het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag.
7. De bestuursrechter is dan ook onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Eiser kan zich met deze zaak uitsluitend tot de burgerlijke rechter wenden (artikel 8:71 van de Awb).
8. Omdat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaard, wordt afgezien van het heffen van griffierecht. Eiser heeft het griffierecht in deze procedure betaald, daarom zal het griffierecht worden teruggestort.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.