ECLI:NL:RBMNE:2024:5087

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/1755
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft eiser op 25 januari 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, dat op 13 december 2023 bekend is gemaakt. De rechtbank Midden-Nederland heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien dit uiterlijk op 24 januari 2024 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld door de te late indiening van het beroep.

De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om toe te lichten waarom het beroep na de termijn is ingediend, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen geldige redenen zijn voor de te late indiening en heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1755

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: D.W.P.J. van der Locht).
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 25 januari 2024 tegen het besluit van verweerder van 13 december 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. Op grond van artikel 6:9 van de Awb is een beroep tijdig ingediend, indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 13 december 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 24 januari 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 25 januari 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser bij brief van 21 mei 2024 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 4 juni 2024 toe te lichten waarom hij zijn beroep na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. Tevens heeft de rechtbank eiser in dezelfde brief verzocht om het volledige woonadres op te geven. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiser heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiser digitaal deelneemt aan het systeem, geldt de brief van 21 mei 2024 als een aangetekende brief. De rechtbank stelt vast dat eiser hierop niet heeft gereageerd.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.