Deze uitspraak betreft een beroep dat verzoeker heeft ingediend op 8 februari 2024 tegen het college van bestuur van de Universiteit Utrecht. Verzoeker stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn verzoek van 9 december 2023 om inzage in persoonsgegevens, zoals geregeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Op 14 februari 2024 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en om vergoeding van proceskosten heeft verzocht. Verweerder heeft echter niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft besloten deze uitspraak te doen zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat als een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, het bestuursorgaan de proceskosten moet vergoeden, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Echter, omdat verzoeker geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld en er geen andere vergoedbare kosten zijn aangetoond, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Wel is verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden, wat rechtstreeks uit de wet voortvloeit. Verzoeker moet zich hiervoor tot verweerder wenden. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder op 16 augustus 2024, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui.