ECLI:NL:RBMNE:2024:5084

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 23/2738
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, wonende in [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had op 10 mei 2023 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 29 maart 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht te laat was betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het griffierecht tijdig te worden voldaan om een inhoudelijke behandeling van het beroep mogelijk te maken. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 184,-. De rechtbank had eiser op 27 juli 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Echter, de betaling werd pas op 1 september 2023 ontvangen, wat te laat was. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen, en werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend, maar heeft wel besloten het te laat betaalde griffierecht aan eiser terug te betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2738

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: P.R. Autar),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 10 mei 2023 tegen het besluit van verweerder van 29 maart 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht te laat betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 27 juli 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag op 1 september 2023 ontvangen. Dat is te laat.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.
8. Omdat eiser het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan hem worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.