In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 21 augustus 2024, wordt het beroep van eiser, een inwoner van Turkije, behandeld. Eiser heeft beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 20 december 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft geen zitting nodig geacht en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over beslistermijnen in vergelijkbare zaken.