ECLI:NL:RBMNE:2024:5070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
579629
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1989, die verblijft in een instelling en ambivalent staat tegenover opname. De officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 9 augustus 2024 opgelegde crisismaatregel, die onder andere het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid omvatte. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn de betrokkene en een psychiater gehoord. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene wilsbekwaam is en naar huis wil. De psychiater daarentegen pleitte voor toewijzing van het verzoek, wijzend op de ambivalentie van de betrokkene en het gebrek aan stabiliteit.

De rechtbank oordeelde dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door een bipolaire stemmingsstoornis. De rechtbank concludeerde dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. De rechtbank wees het beroep van de advocaat op wilsbekwaam verzet af, omdat de ambivalentie van de betrokkene niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, geldig tot en met 5 september 2024, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking werd mondeling gegeven en is schriftelijk uitgewerkt op 20 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/579629 / FV RK 24-1930
Externe referentie: VCM/IND/144579
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 15 augustus 2024naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende bij [woonplaats] ,
verblijvende bij [instelling] , locatie [locatie] in [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. E.A.C. Sandberg (neemt waar voor mr. O.C.A. Sandberg-Vaillant).

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 augustus 2024, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 9 augustus 2024 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
9 augustus 2024;
  • de medische verklaring van 9 augustus 2024;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- politiemutaties
.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2024 bij [instelling] , locatie [locatie] in [plaats] .Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [A] , psychiater.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

Het verzoek
2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De standpunten
2.2.
De advocaat pleit primair voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene wil graag naar huis. Ook is er bereidheid en voldoende ziektebesef en -inzicht bij betrokkene en is zij wilsbekwaam ten aanzien van haar keuzes. Subsidiair pleit de advocaat voor afwijzing van de verplichte vormen van zorg onder a. ‘het toedienen van vocht en voeding’, c., d., e., f., en g. omdat deze niet worden toegepast.
2.3.
De psychiater pleit voor toewijzing van het verzoek. Hij geeft aan dat ondanks het aanwezige ziektebesef en -inzicht van betrokkene er nog wel een ambivalentie heerst omtrent de opname. Zij beseft wel dat het beter is als zij hier nog even blijft en niet te vroeg met ontslag gaat maar zij uit haar wens om naar huis te gaan wel herhaaldelijk. Daarom heeft de psychiater onvoldoende vertrouwen in de vrijwilligheid van de opname. Verder geeft de psychiater aan dat betrokkene nog niet stabiel genoeg is en de komende periode de focus ligt op het stabiliseren van betrokkene en het uitbreiden van de vrijheden, zodat betrokkene stabiel naar huis gaat.
De psychiater heeft verklaard dat de vormen van verplichte zorg onder a. ‘het toedienen van vocht en voeding’, c., d., e., f., en g. kunnen worden afgewezen.
De inhoudelijke beoordeling
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een bipolaire stemmingsstoornis, in de vorm van manisch-psychotische episode. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg (zoals worden benoemd onder 3.1.) noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Betrokkene is ten opzichte van de voor de opname verbeterd. Zij is een jonge vrouw met een chronische ziekte. Zoals de psychiater heeft toegelicht, is het belangrijk om betrokkene te stabiliseren voordat zij terugkeert naar huis. Daarnaast hoort de rechtbank de ambivalentie ten aanzien van de opname, waardoor er onvoldoende vertrouwen is in de vrijwilligheid. Om die reden zal de rechtbank de voortzetting van de crisismaatregel toewijzen, zodat de komende periode betrokkene verder kan worden gestabiliseerd.
2.6.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Het beroep van de advocaat op wilsbekwaam verzet van betrokkkene tegen de opname wijst de rechtbank af, omdat dit onvoldoende is onderbouwd. Betrokkene is juist ambivalent over de opname: enerzijds wil zij naar huis en anderzijds beseft zij ook dat het beter is als zij nog even blijft. Van een duidelijk consistent verzet waarbij zij alle voors en tegens heeft kunnen overzien en tegen elkaar heeft afgewogen is niet gebleken.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 lid 2 Wvggz:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 september 2024,
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 15 augustus 2024 mondeling gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door R. Staal als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 20 augustus 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.