ECLI:NL:RBMNE:2024:5065

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
C/16/572907 / FV RK 24-787
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek tot verlenen van verplichte zorg in het kader van alcoholgebruik zonder vastgestelde verslavingsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit verzoek volgde op een eerdere beschikking van 22 april 2024, waarin een zorgmachtiging was verleend tot 22 juli 2024. De rechtbank heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het indienen van aanvullende medische verklaringen en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juli 2024 waren de betrokkene, zijn advocaat, de behandelaar en de mentor aanwezig. De advocaat van de betrokkene heeft het verzoek afgewezen, stellende dat er geen sprake is van een psychische stoornis die de zorgmachtiging rechtvaardigt. De behandelaar daarentegen stelde dat er een patroon van overmatig alcoholgebruik is dat gevaarlijk is voor de betrokkene en dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om dit patroon te doorbreken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in het verleden periodes van abstinentie heeft gekend en dat zijn alcoholgebruik niet altijd zijn leven beheerst. De rechtbank concludeert dat er geen verslavingsstoornis in de zin van de wet is vastgesteld, omdat de onafhankelijke psychiater geen stoornissen in het bewustzijn of andere cognitieve functies heeft waargenomen. De rechtbank wijst daarom het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg af, omdat niet is aangetoond dat de zucht naar alcohol gepaard gaat met een andere stoornis die een zorgmachtiging rechtvaardigt. De beschikking is openbaar uitgesproken en schriftelijk vastgelegd op 7 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/572907 / FV RK 24-787
Externe referentie: ZM/IND/129290
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 19 juli 2024, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C. van Oort.

1.Procesverloop

1.1.
In deze zaak heeft de rechtbank een eerdere beschikking gegeven op 22 april 2024. Daarbij heeft de rechtbank de zorgmachtiging verleend tot 22 juli 2024 en de beslissing op het verzoek voor het overige aangehouden. Voor het procesverloop tot 22 april 2024 verwijst de rechtbank naar de hiervoor genoemde tussenbeschikking.
1.2.
Nadien zijn onder meer de volgende stukken binnengekomen:
- de aanvullende medische verklaring van 20 juni 2024:
- het zorgplan van 11 juni 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 21 juni 2024.
1.3.
De voortgezette mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juli 2024, in het gebouw van de rechtbank.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [de behandelaar] , verpleegkundig specialist en regiebehandelaar (hierna: de behandelaar);
- de heer [mentor] , mentor (hierna: de mentor).
Verder waren aanwezig:
- de heer [A] van Jellinek,
- mevrouw [B] van Kwintes.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft niet direct na de mondelinge behandeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft op vrijdag 19 juli 2024 beslist en de kennisgeving van de uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt. Daarnaast kon er vrijdag 19 juli 2024 vanaf 14.00 uur gebeld worden met de griffie om de uitspraak te horen. De schriftelijke uitwerking van die beslissing is in deze beschikking vastgelegd.

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft in haar eerdere beschikking van 22 april 2024 de zorgmachtiging verleend voor de duur van drie maanden, te weten tot 22 juli 2024 en de beslissing voor het overige aangehouden.
Het verzoek
2.2.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van twaalf maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg in de vorm van
aen
hook ambulant wordt toegepast. Dit gaat met name om: inname van medicatie en het maken en nakomen van afspraken met het ambulant behandelteam.
De overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast.
De standpunten
2.3.
De advocaat verzoekt om de resterende negen maanden van het verzoek af te wijzen. Er is geen sprake van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen van betrokkene wordt beïnvloed. De onafhankelijke psychiater heeft nu twee keer in de medische verklaring niet uitgelegd dat er is voldaan aan deze maatstaf van de Hoge Raad.
Daarnaast is een zorgmachtiging niet doelmatig. Of betrokkene een terugval heeft hangt niet af van het hebben van een zorgmachtiging. Betrokkene heeft namelijk sinds 2020 een zorgmachtiging en die heeft er niet voor gezorgd dat betrokkene geen terugvallen heeft gehad. Betrokkene is in het verleden lange tijd abstinent geweest. Betrokkene vertelt zelf dat het belangrijk is dat zijn copingmechanisme verandert en hiervoor wil hij emotieregulatie-therapie volgen. Betrokkene heeft zich hier vrijwillig voor aangemeld. De terugvallen van betrokkene hebben namelijk te maken met forse emoties en dat moet veranderen. Een zorgmachtiging zal hieraan niets veranderen en zal ook averechts werken voor betrokkene. Een opname zal dan ook enkel stress verhogend werken.
Ook heeft de behandelaar het over een opname bij Tactus. Uit de praktijk weet de advocaat dat een opname bij Tactus vaak te maken heeft met een dubbele diagnose. Hiervan is bij betrokkene geen sprake. Ook daarom zal de opname niet doelmatig zijn.
Aangezien de zorgmachtiging niet doelmatig zal zijn en er geen sprake is van een psychische stoornis, is de advocaat van mening dat het verzoek moet worden afgewezen.
2.4.
De behandelaar vertelt dat er bij betrokkene sprake is van patroon. Zodra betrokkene gaat drinken, drinkt hij veel, met teloorgang en vervuiling als gevolg. In het slechtste geval is er dan ook sprake van winkeldiefstal, verwondingen en ligt betrokkene veel op bed. Middels een zorgmachtiging wil de behandelaar het patroon doorbreken, omdat deze situatie gevaarlijk wordt voor betrokkene. De behandelaar wil dat betrokkene hiervoor een behandeling gaat volgen. De behandelaar snapt op dit moment niet goed waardoor de situatie, dat betrokkene veel drinkt, ontstaat. Bij een langdurige opname kan er gekeken worden naar de onderliggende problematiek, waarbij betrokkene langdurig abstinent is en er stappen gemaakt kunnen worden. Op dit moment is er sprake van een verhoogd recidive risico en dit komt niet alleen door hele ernstig gebeurtenissen in het leven van betrokkene. Dit heeft ook te maken met minder ernstige stressfactoren en dit wil de behandelaar goed in de gaten houden.
2.5.
De mentor zou graag zien dat betrokkene een behandeling krijgt. In het verleden heeft de mentor betrokkene gezien toen hij acht flessen wijn op had. Deze situatie zorgde voor maatschappelijke teloorgang en dit wil de mentor in de toekomst voorkomen.
Beslissing
2.6.
De rechtbank wijst het resterende deel van het verzoek af. De rechtbank zal deze beslissing hierna verder toelichten.
De inhoudelijke beoordeling
2.7.
In de beschikking van 22 april 2024 heeft de rechtbank het volgende overwogen:
“De rechtbank wenst een nieuwe medische verklaring te ontvangen, waarin nader uitgelegd wordt in hoeverre de alcoholverslaving in dit geval een stoornis is in de zin van de Wvggz en voorts wat het toekomstperspectief is in het kader van de doelmatigheid van de te verlenen zorg”.
2.8.
De rechtbank stelt vast dat aan deze aspecten in de nadien ingekomen stukken geen enkele aandacht besteed.
Volgens de Hoge Raad is een verslaving alleen aan te duiden als psychische stoornis als die gepaard gaat met een andere stoornis of wanneer de verslaving dermate ernstig is dat daardoor het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. [1]
2.9.
Betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling verschenen en hij was nuchter. Betrokkene heeft zelf verteld dat hij een hele periode, drie jaar, in staat is geweest om geen alcohol te drinken. Dat wordt ook erkend door de behandelaar. In deze periodes beheerst de alcohol dus niet zijn leven.
Daarnaast heeft hij aangegeven dat hij wil werken aan zijn copingmechanisme. Dit wil hij niet door middel van een detox opname bij Tactus. Dergelijke opnames zijn in het verleden niet succesvol gebleken. Betrokkene wil wel graag emotieregulatietherapie gaan volgen en hij heeft dit ook al met medewerkers van Kwintes besproken.
2.10.
Uit de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling maakt de rechtbank op dat betrokkene zich in periodes kan verliezen in alcoholgebruik. Deze periodes gaan dan vaak gepaard met emotionele stress, dit kan bijvoorbeeld gebeuren als zijn relatie stuk dreigt te lopen. Het drinken van alcohol is een soort copingmechanisme om de pijn te onderdrukken die hij in die periodes kan voelen en dan zit er ook geen rem meer op. Een verkeerd copingmechanisme is echter geen psychische stoornis in de zin van de Wvggz.
Het zou kunnen zijn dat een vroeger trauma van verlies de oorzaak is van deze manier van coping met stress. Maar dat is niet officieel vastgesteld en is ook geen stoornis Daarnaast is het ook niet duidelijk dat de licht verstandelijke beperking van betrokkene daarop van invloed is.
2.11.
Nu uit de medische verklaring blijkt dat de onafhankelijke psychiater geen stoornis in het bewustzijn, de oriëntatie, de aandacht, het geheugen, de waarneming en het denken van betrokkene heeft waargenomen, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een verslavingsstoornis in de zin van de wet.
Verder is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de zucht naar alcohol gepaard gaat met een andere stoornis. Daarom is er geen sprake van een stoornis die de afgifte van een zorgmachtiging verder rechtvaardigt. De rechtbank volgt daarom het verweer van de advocaat en is van oordeel dat de zorgmachtiging afgewezen dient te worden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst het resterende deel van het verzoek af.
Deze beschikking is op 19 juli 2024 gegeven door mr. R.R. Everaars-Katerberg, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van I. Stooker als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 7 augustus 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Voetnoten

1.HR 8 april 2022, 21/05192, ECLI:NL:HR:2022:559.