Uitspraak
(verder te noemen: verzoekster).
Rechtbank Midden-Nederland
Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, in de persoon van de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning toegewezen. Dit verzoek was ingediend door mr. A.A.M. Elzakkers, bestuursrechter, in het kader van een lopende bestuursrechtelijke procedure. De verschoningskamer ontving het verzoek op 20 augustus 2024, zonder dat er een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De aanleiding voor het verzoek was de ontdekking door verzoekster dat een vriendin, mr. [A], betrokken was bij een besluit dat op 20 maart 2024 was genomen door het Openbaar Ministerie, wat de schijn van partijdigheid of vooringenomenheid zou kunnen oproepen.
De verschoningskamer heeft in haar beoordeling het toetsingskader van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in acht genomen. Dit artikel stelt dat rechters zich kunnen verschonen op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De kamer oordeelde dat, gezien de persoonlijke relatie van verzoekster met de betrokken persoon, er een uiterlijke schijn van partijdigheid kan zijn, wat aanleiding gaf om het verzoek tot verschoning toe te wijzen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld. De griffier is opgedragen om de beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen en de voorzitter van de afdeling bestuursrecht.