4.3Het oordeel van de rechtbank
In de onderhavige zaak speelt de vraag in hoeverre verdachte betrokken was bij de ten laste gelegde straatroof en of er sprake is van medeplegen. Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde, in die zin dat verdachte samen met anderen op 24 februari 2022 in Bunnik een straatroof heeft gepleegd. De rechtbank zal na opsomming van de bewijsmiddelen nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2022 omstreeks 22:40 uur fietste ik over de [straat 1] te Bunnik. Ter hoogte van de bushalte van [straat 2] zag ik een stukje voor mij 3 jongens staan. Een van deze gasten kwam naar mij toe en vroeg of ik een sigaret voor hem had. Ik kan deze jongen (persoon 1) als volgt omschrijven:
- blanke huidskleur;
- van Nederlandse komaf;
- tussen de 16 en 18 jaar;
- ongeveer 1,83 meter lang;
- donkerblauwe of zwarte jas.
Nadat ik was gestopt kwamen de andere twee jongens ook mijn kant op (persoon 2 en persoon 3). Ik hoorde hen schreeuwen: “geef me je kankerspullen”. Ik zag dat deze beide jongens een mes in hun handen vast hadden. Ik zag dat zij de messen voor hen hielden en in de richting van mijn gezicht vast hielden.
Ik hoorde persoon 1 en persoon 3 zeggen dat ik maar beter naar persoon 2 kon luisteren, omdat hij mij anders echt zou neersteken. Vervolgens begonnen persoon 2 en persoon 3 in de zakken van mijn jas en mijn broek te voelen. Zij haalden al mijn spullen uit mijn zakken welke ik daarin had zitten. Dit waren mijn telefoon, portemonnee en mijn handschoenen.
Ik moest vervolgens van de personen mijn telefoon ontgrendelen en het wachtwoord van mijn Icloud-account invoeren. Dit heb ik ook gedaan. Hierna probeerde ik weg te rennen van de personen vandaan. Dit lukte echter niet. Zij zeiden tegen mij dat als ik nog een keer weg zou rennen, zij mij dan dood zouden steken. Hierna zetten zij mij op de bagagedrager van een fiets.
Ik had op dat moment nog mijn airpods in een van mijn broekzakken zitten. Dit hadden zij door, waarna zij ook deze uit mijn broekzak pakten. Nadat ze al mijn spullen hadden, zeiden zij tegen mij dat ik niemand mocht aanspreken en ook de politie niet mocht bellen. Ook mijn ID-kaart, OV-kaart en bankpas zijn afgenomen.
Ik zag dat persoon 2 op een fiets stapte en persoon 3 achterop ging zitten en snel wegfietsten in de richting van het station. Persoon 1 rende snel weg in dezelfde richting.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 mei 2024, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 24 februari 2022 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de trein naar Bunnik ben gegaan. Vervolgens hadden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het erover dat zij wat wilden doen. Ik weet niet precies wat ze zeiden, maar het was iets in de trant van ‘we moeten iets regelen en er moet iets gedaan worden’. Uit alles kon ik opmaken dat het niet pluis was, want ik wist wat voor personen het waren.
Een proces-verbaal van bevindingen inclusief bijbehorende foto’s, voor zover inhoudende het aantreffen van verdachte nabij de plaats delict:
Op 24 februari 2022 omstreeks 23:00 uur hoorden wij van de meldkamer dat er een straatroof had plaatsgevonden op de [straat 1] te Bunnik. De verdachten waren gevlucht op een fiets en een persoon lopend in de richting van het NS station. Het is ons ambtshalve bekend dat er vlak achter het station een fiets/voetgangersbrug over de Rijksweg A12 ligt.
Ik zag op de [straat 3] onder de brug een blanke jongen van ongeveer 16 jaar oud staan. Ik zag dat hij gekleed was in een zwarte jas met capuchon en dat hij zwarte sneakers van het merk Prada droeg. Ik zag dat de zool van de schoen wit was. Ik zag dat de jongen mij een rijbewijs overhandigde en bleek te zijn: [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] 2004[de rechtbank leest dit als verschrijving en gaat uit van 2003]
te [geboorteplaats] .
Ik zag dat er binnen straal van 3 meter een zwarte handschoen in het gras lag. Het viel mij op dat de handschoen droog was en het gras nat was. Ik maakte hieruit op dat de handschoen hier pas net lag. Ik stuurde een foto van de handschoen door naar mijn collega die bij het slachtoffer stond. Het slachtoffer verklaarde dat hij gelijke handschoenen heeft gehad maar dat deze waren gestolen.
Een proces-verbaal van aanvraag benoeming deskundige, voor zover inhoudende het veiligstellen van de handschoen, zakelijk weergegeven:
Op de plaats delict, [straat 1] , Bunnik zijn in het kader van de waarheidsvinding stukken van overtuiging veiliggesteld en in beslag genomen.
Goednummer: PL0900-2022054499-2952850
SIN: AAMH7955NL
Object: Handschoen
Een NFI-rapport, voor zover inhoudende het aantreffen van DNA van medeverdachten op de handschoen:
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAMH7955NL#01
(buitenkant van de
handschoen)
minimaal vijf personen:
een relatief grote hoeveelheid DNA
- [medeverdachte 2]
een relatief kleine hoeveelheid DNA
- [slachtoffer]
- [medeverdachte 1]
- minimaal twee onbekende personen
AAMH7955NL#02
(binnenkant van de
handschoen)
minimaal drie personen:
een relatief grote hoeveelheid DNA
- [medeverdachte 2]
een relatief kleine hoeveelheid DNA
- [slachtoffer]
- minimaal een onbekende persoon
meer dan 1 miljard
meer dan 1 miljard
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende de camerabeelden van BAM inclusief de bijbehorende screenshots, zakelijk weergegeven:
De beelden zijn afkomstig van de BAM en Vastgoed Nederland te Bunnik die meerdere beveiligingscamera’s rond het NS-station en het plaats delict heeft.
Drie jongens stappen uit de trein op het NS-station Bunnik op 24-02-2022 te 22:10:22 uur.
De drie jongens lopen op de [straat 4] op 24-02-2022 te 22:13:45 uur in de richting van de kruising [straat 1] en [straat 2] (plaats delict).
De voorgaande drie jongens komen vanuit de richting van de kruising [straat 1] en [straat 2] over de [straat 4] terug rennen en fietsen op tijdstip 24-02-2022 te 22:46:58 uur. Zij gaan in de richting van het NS station.
Naar aanleiding van de melding beroving werd op 24 februari 2022 omstreeks 23:00 uur een jongen gecontroleerd die onder de fiets/voetgangersbrug over de Rijksweg A12 stond. Die jongen bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats] .Gezien de kleding, de blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen met witte zool, is het zeer aannemelijk dat dit dezelfde jongeman is als op de camerabeelden van de BAM te 22.13.45 uur en 22:46:58 uur.
De kleding komt overeen op de North Face jas na. Op de camerabeelden in de trein draagt [verdachte] een andere jas met logo op de linkermouw, die ook te zien is op de camerabeelden van Bam. Tevens blijkt uit de beelden in de trein dat de derde niet herkende jongeman in de trein de zwarte jas van het merk The North Face draagt, die [verdachte] ineens om 23.00 uur bij controle droeg. Kennelijk heeft er na het incident een kledingwissel plaatsgevonden.
Vanwege de camerabeelden van de Bam, waaruit bleek dat de 3 jongemannen uit de trein kwamen, zijn bij de NS de beelden van trein [treinnummer] gevorderd van 24-02-2022 21:55 - 22:15 uur. Op deze beelden is te zien dat er 3 jongemannen in de trein zitten en met z'n drieën omstreeks 22.10 uur uitstappen op het station Bunnik. Door mij wordt de jongeman met de blauwe spijkerbroek en donkere jas met daaronder een donkere hoodie met capuchon aan de hand van zijn gezicht herkend als: [verdachte] van [geboortedatum 1] 2003 .
De derde jongeman draagt een zwarte jas met capuchon en logo op rugzijde rechterschouder.
Dit logo betreft het merk "The North Face", vermoedelijk zijnde de jas die [verdachte] bij de
controle om 23.00 uur droeg.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende de camerabeelden in de NS-trein, zakelijk weergegeven:
De beelden zijn afkomstig van beveiligingscamera's van de NS-trein [treinnummer] . Deze beelden zijn gevorderd, nadat bleek uit de beveiligingscamera's van de BAM Bouw en Vastgoed Nederland te Bunnik, dat drie jongens op 24 februari 2022 om 22:10 uur uit trein [treinnummer] stappen op station Bunnik.
Datum en tijdstip: 24 februari 2022, 21:45 uur.
Het zijaangezicht van de jongen die in proces-verbaal van bevindingen camerabeelden BAM en herkenning, documentcode 0306202214221044 wordt herkend als: [verdachte] van [geboortedatum 1] 2003 .
Links: achteraanzicht van [verdachte] , blauwe spijkerbroek, donkere jas met daaronder donkere hoodie met capuchon.
Rechts: [medeverdachte 2] , roepnaam [medeverdachte 2] en geboren [geboortedatum 2] 2002.
De derde persoon die in proces-verbaal van bevindingen Camerabeelden BAM en herkenning, documentcode 0306202214221044 ook zichtbaar is. Deze trainingsbroek met onderbroken witte streep en witte sneaker is te zien op de camera van de Bam bij het gebouw met slagboom hetwelk op24-02-2022 te 22.13.45 uur plaatsvind, in de richting van de PD, kruising [straat 1] en [straat 2] .
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van de twee verschillende jassen bij verdachte, inclusief bijbehorende foto’s, zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2022 omstreeks 22:10 uur stappen drie verdachten, [medeverdachte 2] , [verdachte] en een derde, uit de trein op treinstation Bunnik. Op de camerabeelden van deze trein draagt verdachte [verdachte] een donkerblauwe gewatteerde jas met capuchon en rond embleem op de boven mouw Onder deze jas draagt [verdachte] een donkerblauwe capuchon welke hij op zijn hoofd heeft. De derde verdachte draagt een zwarte jas met capuchon van het merk North Face.
Op 24 februari omstreeks 23:00 uur werd [verdachte] naar aanleiding van de melding straatroof gecontroleerd in Bunnik. De collega's hebben een foto ten behoeve van het kledingsignalement gemaakt van [verdachte] : [verdachte] draagt niet de donkerblauw gekleurde gewatteerde jas welke hij 50 minuten daarvoor droeg, maar een zwartgekleurde jas met capuchon van het merk North Face.
Na de aanhouding van [verdachte] trof ik in de slaapkamer van [verdachte] een tweetal jassen aan welke overeen lijken te komen met de jassen welke [verdachte] en de derde onbekende verdachte droegen rondom de pleegtijd van de eerder genoemde straatroof. De aangetroffen jassen betroffen een zwarte jas van het merk North Face en een donkerblauwe gewatteerde jas van het merk Colmar. Tevens trof ik een donkerblauwe capuchontrui aan in de hal voor de slaapkamer van [verdachte] . Deze capuchontrui lijkt ook overeen te komen met de trui welke [verdachte] aan heeft in de trein vóór de straatroof en tijdens de staandehouding na de straatroof.
Betrokkenheid verdachte
Op 24 februari 2022 omstreeks 22:40 uur is [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) op de [straat 1] te Bunnik door drie jongens beroofd van onder andere zijn telefoon, portemonnee en handschoenen. Het slachtoffer heeft een uitgebreide en gedetailleerde verklaring afgelegd over wat er gezegd en gebeurd is en heeft ook een signalement van de drie daders gegeven. Daarnaast heeft het slachtoffer verklaard dat de drie daders na de beroving zijn weggerend (één persoon) en weggefietst (één persoon op de fiets en één persoon achterop) in de richting van het NS-station.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bewuste avond met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] met de trein naar Bunnik ging. De camerabeelden in de NS-trein bevestigen dat verdachte met twee andere personen in de trein zat. Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 2] worden door verbalisanten op deze beelden herkend. Uit de beelden in de trein volgt dat zij met zijn drieën rond 22:10 uur uitstappen op station Bunnik. De camerabeelden van buitenaf (camerabeelden van BAM) bevestigen dat rond 22:10 uur drie jongens de trein verlaten op station Bunnik. Vervolgens is aansluitend op de camerabeelden te zien dat deze drie jongens rond 22:13:45 uur richting plaats delict lopen en dezelfde drie jongens rond 22:46:58 uur – vlak na de straatroof - terug fietsen en rennen vanaf plaats delict richting het station. Gelet hierop, stelt de rechtbank vast dat de personen op de camerabeelden in de trein en de camerabeelden van BAM verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] betreffen.
Anders dan de verdediging heeft bepleit, bevestigt het voorgaande niet alleen de aanwezigheid van verdachte in de buurt van het plaats delict, maar ook de betrokkenheid bij de straatroof. Het slachtoffer heeft immers specifiek verklaard dat de drie personen die hem beroofd hebben, na de straatroof richting het station waren gevlucht op de fiets en één persoon rennend. Alle drie de verdachten voldoen bovendien aan het signalement dat door het slachtoffer is opgegeven, waarbij verdachte voldoet aan het signalement van persoon 1.
Daar komt bij dat kort na de straatroof vlak bij verdachte een handschoen is aangetroffen, die door het slachtoffer is herkend als een soortgelijke handschoen als die van hem is weg genomen. Op de handschoen is DNA van het slachtoffer aangetroffen, hetgeen bevestigt dat het zijn handschoen was. De moeder van het slachtoffer heeft een dag na de straatroof aan de politie verteld dat haar zoon gezien heeft dat twee van de daders ieder een handschoen van hem hebben aangetrokken. De op de handschoen aangetroffen DNA-sporen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] passen hierbij en de omstandigheid dat de handschoen in de buurt van verdachte is aangetroffen, bevestigt het beeld dat verdachte en zijn medeverdachten na de straatroof gezamenlijk met de buit gevlucht zijn.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte degene is geweest die samen met medeverdachten het slachtoffer op 24 februari 2022 heeft beroofd en dat hij de door het slachtoffer als ‘persoon 1’ omschreven persoon is geweest. De ontkennende verklaring van verdachte schuift de rechtbank als niet aannemelijk terzijde, nu zijn lezing wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
Medeplegen en geweldscomponent
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten en verwerpt het verweer dat geen sprake is geweest van medeplegen, dan wel dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van het geweldscomponent. Dat verdachte niet degene is geweest die het slachtoffer bedreigd heeft met een mes, maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit het dossier blijkt duidelijk dat verdachte en medeverdachten met zijn drieën optrokken en de trein hebben gepakt naar Bunnik, met zijn drieën richting plaats delict zijn gelopen en met zijn drieën na de straatroof weg zijn gevlucht in de richting van het station. Uit de verklaring van het slachtoffer volgt dat het verdachte is geweest die het slachtoffer als eerste heeft aangesproken, waarna het slachtoffer stopte en de twee medeverdachten erbij kwamen en het slachtoffer bedreigden met een mes. Verdachte heeft vervolgens tegen het slachtoffer gezegd dat hij moest luisteren naar een van de medeverdachten, en dat die medeverdachte hem anders zou neersteken. Met deze gedragingen heeft verdachte een significante bijdrage geleverd aan de beroving. Verdachte heeft zich daarnaast op geen enkel moment gedistantieerd van het gebeuren en heeft ook na de straatroof –met een medeverdachte – een kledingwissel gedaan, vermoedelijk om hun betrokkenheid te verhullen. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de straatroof en het feit dat verdachten de straatroof gezamenlijk hebben uitgevoerd concludeert de rechtbank dat verdachte dit in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten heeft gedaan.
Uit het voorgaande volgt ook dat de rechtbank, anders dan door de raadsvrouw bepleit, geen reden ziet om verdachte partieel vrij te spreken van de geweldshandelingen.