ECLI:NL:RBMNE:2024:5019

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
16/123589-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van straatroof met geweldscomponent in Bunnik

Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een straatroof. De feiten dateren van 24 februari 2022, toen de verdachte samen met twee anderen een straatroof pleegde in Bunnik. Tijdens deze straatroof werd het slachtoffer bedreigd met geweld en werden er messen getoond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer, camerabeelden en DNA-bewijs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de positieve rapportage van de reclassering over de verdachte, die ten tijde van het delict nog niet eerder was veroordeeld. De rechtbank benadrukte de ernst van de straatroof en de impact daarvan op het slachtoffer en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/123589-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [plaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D. van Elp, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
primair:
op 24 februari 2022 te Bunnik samen met anderen met (bedreiging met) geweld een mobiele telefoon en/of portemonnee (met inhoud) en/of handschoenen en/of airpods van [slachtoffer] heeft gestolen;
subsidiair:
op 24 februari 2022 te Bunnik medeplichtig is geweest aan diefstal met (bedreiging met) geweld van een mobiele telefoon en/of portemonnee (met inhoud) en/of handschoenen en/of airpods van [slachtoffer] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de straatroof. Subsidiair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat indien de betrokkenheid van verdachte wel kan worden vastgesteld, verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt omdat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Meer subsidiair stelt de raadsvrouw zicht op het standpunt dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van het geweldscomponent.
Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsvrouw hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
In de onderhavige zaak speelt de vraag in hoeverre verdachte betrokken was bij de ten laste gelegde straatroof en of er sprake is van medeplegen. Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde, in die zin dat verdachte samen met anderen op 24 februari 2022 in Bunnik een straatroof heeft gepleegd. De rechtbank zal na opsomming van de bewijsmiddelen nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2022 omstreeks 22:40 uur fietste ik over de [straat 1] te Bunnik. Ter hoogte van de bushalte van [straat 2] zag ik een stukje voor mij 3 jongens staan. Een van deze gasten kwam naar mij toe en vroeg of ik een sigaret voor hem had. Ik kan deze jongen (persoon 1) als volgt omschrijven:
- blanke huidskleur;
- van Nederlandse komaf;
- tussen de 16 en 18 jaar;
- ongeveer 1,83 meter lang;
- donkerblauwe of zwarte jas.
Nadat ik was gestopt kwamen de andere twee jongens ook mijn kant op (persoon 2 en persoon 3). Ik hoorde hen schreeuwen: “geef me je kankerspullen”. Ik zag dat deze beide jongens een mes in hun handen vast hadden. Ik zag dat zij de messen voor hen hielden en in de richting van mijn gezicht vast hielden. [2]
Ik hoorde persoon 1 en persoon 3 zeggen dat ik maar beter naar persoon 2 kon luisteren, omdat hij mij anders echt zou neersteken. Vervolgens begonnen persoon 2 en persoon 3 in de zakken van mijn jas en mijn broek te voelen. Zij haalden al mijn spullen uit mijn zakken welke ik daarin had zitten. Dit waren mijn telefoon, portemonnee en mijn handschoenen.
Ik moest vervolgens van de personen mijn telefoon ontgrendelen en het wachtwoord van mijn Icloud-account invoeren. Dit heb ik ook gedaan. Hierna probeerde ik weg te rennen van de personen vandaan. Dit lukte echter niet. Zij zeiden tegen mij dat als ik nog een keer weg zou rennen, zij mij dan dood zouden steken. Hierna zetten zij mij op de bagagedrager van een fiets.
Ik had op dat moment nog mijn airpods in een van mijn broekzakken zitten. Dit hadden zij door, waarna zij ook deze uit mijn broekzak pakten. Nadat ze al mijn spullen hadden, zeiden zij tegen mij dat ik niemand mocht aanspreken en ook de politie niet mocht bellen. Ook mijn ID-kaart, OV-kaart en bankpas zijn afgenomen.
Ik zag dat persoon 2 op een fiets stapte en persoon 3 achterop ging zitten en snel wegfietsten in de richting van het station. Persoon 1 rende snel weg in dezelfde richting. [3]
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 mei 2024, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 24 februari 2022 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de trein naar Bunnik ben gegaan. Vervolgens hadden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het erover dat zij wat wilden doen. Ik weet niet precies wat ze zeiden, maar het was iets in de trant van ‘we moeten iets regelen en er moet iets gedaan worden’. Uit alles kon ik opmaken dat het niet pluis was, want ik wist wat voor personen het waren.
Een proces-verbaal van bevindingen inclusief bijbehorende foto’s, voor zover inhoudende het aantreffen van verdachte nabij de plaats delict:
Op 24 februari 2022 omstreeks 23:00 uur hoorden wij van de meldkamer dat er een straatroof had plaatsgevonden op de [straat 1] te Bunnik. De verdachten waren gevlucht op een fiets en een persoon lopend in de richting van het NS station. Het is ons ambtshalve bekend dat er vlak achter het station een fiets/voetgangersbrug over de Rijksweg A12 ligt.
Ik zag op de [straat 3] onder de brug een blanke jongen van ongeveer 16 jaar oud staan. Ik zag dat hij gekleed was in een zwarte jas met capuchon en dat hij zwarte sneakers van het merk Prada droeg. Ik zag dat de zool van de schoen wit was. Ik zag dat de jongen mij een rijbewijs overhandigde en bleek te zijn: [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] 2004[de rechtbank leest dit als verschrijving en gaat uit van 2003]
te [geboorteplaats] .
Ik zag dat er binnen straal van 3 meter een zwarte handschoen in het gras lag. Het viel mij op dat de handschoen droog was en het gras nat was. Ik maakte hieruit op dat de handschoen hier pas net lag. Ik stuurde een foto van de handschoen door naar mijn collega die bij het slachtoffer stond. Het slachtoffer verklaarde dat hij gelijke handschoenen heeft gehad maar dat deze waren gestolen. [4]
Een proces-verbaal van aanvraag benoeming deskundige, voor zover inhoudende het veiligstellen van de handschoen, zakelijk weergegeven:
Op de plaats delict, [straat 1] , Bunnik zijn in het kader van de waarheidsvinding stukken van overtuiging veiliggesteld en in beslag genomen. [5]
Goednummer: PL0900-2022054499-2952850
SIN: AAMH7955NL
Object: Handschoen [6]
Een NFI-rapport, voor zover inhoudende het aantreffen van DNA van medeverdachten op de handschoen:
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAMH7955NL#01
(buitenkant van de
handschoen)
minimaal vijf personen:
een relatief grote hoeveelheid DNA
- [medeverdachte 2]
een relatief kleine hoeveelheid DNA
- [slachtoffer]
- [medeverdachte 1]
- minimaal twee onbekende personen
AAMH7955NL#02
(binnenkant van de
handschoen)
minimaal drie personen:
een relatief grote hoeveelheid DNA
- [medeverdachte 2]
een relatief kleine hoeveelheid DNA
- [slachtoffer]
- minimaal een onbekende persoon
meer dan 1 miljard
meer dan 1 miljard
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende de camerabeelden van BAM inclusief de bijbehorende screenshots, zakelijk weergegeven:
De beelden zijn afkomstig van de BAM en Vastgoed Nederland te Bunnik die meerdere beveiligingscamera’s rond het NS-station en het plaats delict heeft.
Drie jongens stappen uit de trein op het NS-station Bunnik op 24-02-2022 te 22:10:22 uur. [8]
De drie jongens lopen op de [straat 4] op 24-02-2022 te 22:13:45 uur in de richting van de kruising [straat 1] en [straat 2] (plaats delict). [9]
De voorgaande drie jongens komen vanuit de richting van de kruising [straat 1] en [straat 2] over de [straat 4] terug rennen en fietsen op tijdstip 24-02-2022 te 22:46:58 uur. Zij gaan in de richting van het NS station. [10]
Naar aanleiding van de melding beroving werd op 24 februari 2022 omstreeks 23:00 uur een jongen gecontroleerd die onder de fiets/voetgangersbrug over de Rijksweg A12 stond. Die jongen bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats] . [11] Gezien de kleding, de blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen met witte zool, is het zeer aannemelijk dat dit dezelfde jongeman is als op de camerabeelden van de BAM te 22.13.45 uur en 22:46:58 uur. [12]
De kleding komt overeen op de North Face jas na. Op de camerabeelden in de trein draagt [verdachte] een andere jas met logo op de linkermouw, die ook te zien is op de camerabeelden van Bam. Tevens blijkt uit de beelden in de trein dat de derde niet herkende jongeman in de trein de zwarte jas van het merk The North Face draagt, die [verdachte] ineens om 23.00 uur bij controle droeg. Kennelijk heeft er na het incident een kledingwissel plaatsgevonden. [13]
Vanwege de camerabeelden van de Bam, waaruit bleek dat de 3 jongemannen uit de trein kwamen, zijn bij de NS de beelden van trein [treinnummer] gevorderd van 24-02-2022 21:55 - 22:15 uur. Op deze beelden is te zien dat er 3 jongemannen in de trein zitten en met z'n drieën omstreeks 22.10 uur uitstappen op het station Bunnik. Door mij wordt de jongeman met de blauwe spijkerbroek en donkere jas met daaronder een donkere hoodie met capuchon aan de hand van zijn gezicht herkend als: [verdachte] van [geboortedatum 1] 2003 . [14]
De derde jongeman draagt een zwarte jas met capuchon en logo op rugzijde rechterschouder.
Dit logo betreft het merk "The North Face", vermoedelijk zijnde de jas die [verdachte] bij de
controle om 23.00 uur droeg. [15]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende de camerabeelden in de NS-trein, zakelijk weergegeven:
De beelden zijn afkomstig van beveiligingscamera's van de NS-trein [treinnummer] . Deze beelden zijn gevorderd, nadat bleek uit de beveiligingscamera's van de BAM Bouw en Vastgoed Nederland te Bunnik, dat drie jongens op 24 februari 2022 om 22:10 uur uit trein [treinnummer] stappen op station Bunnik. [16]
Datum en tijdstip: 24 februari 2022, 21:45 uur.
Het zijaangezicht van de jongen die in proces-verbaal van bevindingen camerabeelden BAM en herkenning, documentcode 0306202214221044 wordt herkend als: [verdachte] van [geboortedatum 1] 2003 .
Links: achteraanzicht van [verdachte] , blauwe spijkerbroek, donkere jas met daaronder donkere hoodie met capuchon. [17]
Rechts: [medeverdachte 2] , roepnaam [medeverdachte 2] en geboren [geboortedatum 2] 2002. [18]
De derde persoon die in proces-verbaal van bevindingen Camerabeelden BAM en herkenning, documentcode 0306202214221044 ook zichtbaar is. Deze trainingsbroek met onderbroken witte streep en witte sneaker is te zien op de camera van de Bam bij het gebouw met slagboom hetwelk op24-02-2022 te 22.13.45 uur plaatsvind, in de richting van de PD, kruising [straat 1] en [straat 2] . [19]
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van de twee verschillende jassen bij verdachte, inclusief bijbehorende foto’s, zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2022 omstreeks 22:10 uur stappen drie verdachten, [medeverdachte 2] , [verdachte] en een derde, uit de trein op treinstation Bunnik. Op de camerabeelden van deze trein draagt verdachte [verdachte] een donkerblauwe gewatteerde jas met capuchon en rond embleem op de boven mouw Onder deze jas draagt [verdachte] een donkerblauwe capuchon welke hij op zijn hoofd heeft. De derde verdachte draagt een zwarte jas met capuchon van het merk North Face.
Op 24 februari omstreeks 23:00 uur werd [verdachte] naar aanleiding van de melding straatroof gecontroleerd in Bunnik. De collega's hebben een foto ten behoeve van het kledingsignalement gemaakt van [verdachte] : [verdachte] draagt niet de donkerblauw gekleurde gewatteerde jas welke hij 50 minuten daarvoor droeg, maar een zwartgekleurde jas met capuchon van het merk North Face.
Na de aanhouding van [verdachte] trof ik in de slaapkamer van [verdachte] een tweetal jassen aan welke overeen lijken te komen met de jassen welke [verdachte] en de derde onbekende verdachte droegen rondom de pleegtijd van de eerder genoemde straatroof. De aangetroffen jassen betroffen een zwarte jas van het merk North Face en een donkerblauwe gewatteerde jas van het merk Colmar. Tevens trof ik een donkerblauwe capuchontrui aan in de hal voor de slaapkamer van [verdachte] . Deze capuchontrui lijkt ook overeen te komen met de trui welke [verdachte] aan heeft in de trein vóór de straatroof en tijdens de staandehouding na de straatroof. [20]
Bewijsoverweging
Betrokkenheid verdachte
Op 24 februari 2022 omstreeks 22:40 uur is [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) op de [straat 1] te Bunnik door drie jongens beroofd van onder andere zijn telefoon, portemonnee en handschoenen. Het slachtoffer heeft een uitgebreide en gedetailleerde verklaring afgelegd over wat er gezegd en gebeurd is en heeft ook een signalement van de drie daders gegeven. Daarnaast heeft het slachtoffer verklaard dat de drie daders na de beroving zijn weggerend (één persoon) en weggefietst (één persoon op de fiets en één persoon achterop) in de richting van het NS-station.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bewuste avond met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] met de trein naar Bunnik ging. De camerabeelden in de NS-trein bevestigen dat verdachte met twee andere personen in de trein zat. Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 2] worden door verbalisanten op deze beelden herkend. Uit de beelden in de trein volgt dat zij met zijn drieën rond 22:10 uur uitstappen op station Bunnik. De camerabeelden van buitenaf (camerabeelden van BAM) bevestigen dat rond 22:10 uur drie jongens de trein verlaten op station Bunnik. Vervolgens is aansluitend op de camerabeelden te zien dat deze drie jongens rond 22:13:45 uur richting plaats delict lopen en dezelfde drie jongens rond 22:46:58 uur – vlak na de straatroof - terug fietsen en rennen vanaf plaats delict richting het station. Gelet hierop, stelt de rechtbank vast dat de personen op de camerabeelden in de trein en de camerabeelden van BAM verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] betreffen.
Anders dan de verdediging heeft bepleit, bevestigt het voorgaande niet alleen de aanwezigheid van verdachte in de buurt van het plaats delict, maar ook de betrokkenheid bij de straatroof. Het slachtoffer heeft immers specifiek verklaard dat de drie personen die hem beroofd hebben, na de straatroof richting het station waren gevlucht op de fiets en één persoon rennend. Alle drie de verdachten voldoen bovendien aan het signalement dat door het slachtoffer is opgegeven, waarbij verdachte voldoet aan het signalement van persoon 1.
Daar komt bij dat kort na de straatroof vlak bij verdachte een handschoen is aangetroffen, die door het slachtoffer is herkend als een soortgelijke handschoen als die van hem is weg genomen. Op de handschoen is DNA van het slachtoffer aangetroffen, hetgeen bevestigt dat het zijn handschoen was. De moeder van het slachtoffer heeft een dag na de straatroof aan de politie verteld dat haar zoon gezien heeft dat twee van de daders ieder een handschoen van hem hebben aangetrokken. De op de handschoen aangetroffen DNA-sporen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] passen hierbij en de omstandigheid dat de handschoen in de buurt van verdachte is aangetroffen, bevestigt het beeld dat verdachte en zijn medeverdachten na de straatroof gezamenlijk met de buit gevlucht zijn.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte degene is geweest die samen met medeverdachten het slachtoffer op 24 februari 2022 heeft beroofd en dat hij de door het slachtoffer als ‘persoon 1’ omschreven persoon is geweest. De ontkennende verklaring van verdachte schuift de rechtbank als niet aannemelijk terzijde, nu zijn lezing wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
Medeplegen en geweldscomponent
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten en verwerpt het verweer dat geen sprake is geweest van medeplegen, dan wel dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van het geweldscomponent. Dat verdachte niet degene is geweest die het slachtoffer bedreigd heeft met een mes, maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit het dossier blijkt duidelijk dat verdachte en medeverdachten met zijn drieën optrokken en de trein hebben gepakt naar Bunnik, met zijn drieën richting plaats delict zijn gelopen en met zijn drieën na de straatroof weg zijn gevlucht in de richting van het station. Uit de verklaring van het slachtoffer volgt dat het verdachte is geweest die het slachtoffer als eerste heeft aangesproken, waarna het slachtoffer stopte en de twee medeverdachten erbij kwamen en het slachtoffer bedreigden met een mes. Verdachte heeft vervolgens tegen het slachtoffer gezegd dat hij moest luisteren naar een van de medeverdachten, en dat die medeverdachte hem anders zou neersteken. Met deze gedragingen heeft verdachte een significante bijdrage geleverd aan de beroving. Verdachte heeft zich daarnaast op geen enkel moment gedistantieerd van het gebeuren en heeft ook na de straatroof –met een medeverdachte – een kledingwissel gedaan, vermoedelijk om hun betrokkenheid te verhullen. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de straatroof en het feit dat verdachten de straatroof gezamenlijk hebben uitgevoerd concludeert de rechtbank dat verdachte dit in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten heeft gedaan.
Uit het voorgaande volgt ook dat de rechtbank, anders dan door de raadsvrouw bepleit, geen reden ziet om verdachte partieel vrij te spreken van de geweldshandelingen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 24 februari 2022 te Bunnik, op de openbare weg, te weten op de [straat 1] , tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon en portemonnee (met inhoud) en handschoenen en airpods, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten [slachtoffer] , heeft weggenomen, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- met meerdere personen op die [slachtoffer] af te lopen en- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen: “Geef me je kankerspullen” en daarbij meerdere messen voor zich te houden en dreigend in de richting van het gezicht van die [slachtoffer] te houden en voor die [slachtoffer] zichtbaar vast te houden en- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij maar beter kon luisteren, omdat hij anders neergestoken zou worden en- bij die [slachtoffer] in de zakken van zijn broek en jas te voelen en de inhoud van die jas- en/of broekzakken leeg te halen en- die [slachtoffer] te dwingen zijn telefoon te ontgrendelen en het wachtwoord van zijn I-cloud in te voeren en te zeggen/dreigen dat als hij nog een keer weg zou rennen, dat zij hem dan dood zouden steken en- die [slachtoffer] op een bagagedrager van een fiets te zetten en- opnieuw in de broekzakken van die [slachtoffer] te voelen en die broekzakken leeg te halen en- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij niemand mocht aanspreken en de politie nietmocht bellen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte rekening te houden met het feit dat hij ten tijde van het ten laste gelegde een first offender was, de reclassering positief heeft gerapporteerd over hem, de overschrijding van de redelijke termijn en de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst en omstandigheden van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een straatroof. Bij deze straatroof is gedreigd met geweld en zijn messen getoond, terwijl er goederen werden afgepakt van het slachtoffer. Door zo te handelen heeft verdachte geen enkel respect getoond voor het slachtoffer en zijn persoonlijke eigendommen. Verdachte heeft niet stilgestaan bij het feit dat dergelijke feiten een grote impact hebben op het leven van slachtoffers, niet alleen op het moment van de straatroof zelf, maar vaak ook nog lange tijd daarna. Straatroven maken niet alleen een grove inbreuk op het gevoel van veiligheid van de slachtoffers, maar hebben doorgaans ook impact op mensen die in de omgeving wonen en de samenleving als geheel. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
De rechtbank rekent het de verdachte ook aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft getoond voor zijn handelen en geen (volledige) openheid van zaken heeft gegeven over wat zich precies heeft afgespeeld op 24 februari 2022.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (‘het strafblad’) betreffende verdachte van 15 februari 2024, waaruit blijkt dat hij ten tijde van het ten laste gelegde nog niet eerder was veroordeeld voor een misdrijf. De rechtbank weegt dit niet in strafverminderende of strafvermeerderende zin mee.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 23 mei 2024, opgesteld door reclasseringswerker L. van Os. De reclasseringswerker schrijft dat verdachte de laatste jaren zijn leven goed op orde heeft gekregen. Verdachte werkt, heeft een eigen huis, gebruikt geen middelen (meer) en heeft geen justitiecontacten (buiten snelheidsovertredingen). De reclassering schat het recidiverisico dan ook laag in. De reclassering adviseert de toepassing van het volwassenenstrafrecht. De rechtbank neemt dit advies van de reclassering over en zal het volwassenenstrafrecht toepassen.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Interventies of toezicht zijn niet nodig en bovendien heeft verdachte nog een lopend toezicht waarin hij zich goed aan de voorwaarden houdt.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan, vormt de bewezenverklaring het uitgangspunt. De rechtbank merkt op dat volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een
straatroof met licht geweld of verbale bedreigingals uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden wordt genomen. De rechtbank weegt als strafverhogende factoren mee dat sprake is van medeplegen en dat tijdens de straatroof messen zijn getoond en daarbij gedreigd is met geweld.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, in beginsel niet kan worden volstaan met een straf die geen onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank echter van oordeel dat het in dit geval niet passend is om verdachte terug te sturen naar de gevangenis. De rechtbank let daarbij in het bijzonder op het tijdsverloop, de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM en de toepassing van artikel 63 Sr. Verder heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het feit dat de reclassering positief heeft gerapporteerd en verdachte zijn leven inmiddels op orde lijkt te hebben. Een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming zou dit laatste weer kunnen doorkruisen.
Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, waarvan 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Daarnaast acht de rechtbank passend een taakstraf voor de duur van 240 uren (subsidiair 120 dagen hechtenis). De straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 117 dagen,
nietzal worden
ten uitvoer gelegd,tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Michon, voorzitter, mr. J. Edgar en mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.S.M. van Duinkerken, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juni 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 februari 2022 te Bunnik, althans in Nederland, op de openbare weg, te weten op/aan/nabij de [straat 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon en/of portemonnee (met inhoud) en/of handschoenen en/of airpods, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten [slachtoffer] , heeft weggenomen, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer] af te lopen en/of
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen: “Geef me je kankerspullen” en/of (daarbij) een of meerdere mes(sen) voor zich te houden en/of (dreigend) in de richting van het gezicht van die [slachtoffer] te houden en/of voor die [slachtoffer] zichtbaar vast te houden
en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij maar beter kon luisteren, omdat hij anders neergestoken zou worden en/of
- bij die [slachtoffer] in de zakken van zijn broek en/of jas te voelen en/of de inhoud van die (jas- en/of broek)zakken leeg te halen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen zijn telefoon te ontgrendelen en/of het wachtwoord van
zijn I-cloud in te voeren en/of (daarbij) te zeggen/dreigen dat als hij nog een keer
weg zou rennen, dat zij hem dan dood zouden steken en/of
- die [slachtoffer] op een bagagedrager van een fiets te zetten en/of
-(opnieuw) in de (broek)zakken van die [slachtoffer] te voelen/grissen en/of die
(broek)zakken leeg te halen en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij niemand mocht aanspreken en de politie niet
mocht bellen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 24 februari 2022 te Bunnik, althans
in Nederland, op de openbare weg, te weten op/aan/nabij de [straat 1] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele
telefoon en/of portemonnee (met inhoud) en/of handschoenen en/of airpods, in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten [slachtoffer] , heeft weggenomen, met het
oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer] af te lopen en/of
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen: “Geef me je kankerspullen” en/of (daarbij) een of
meerdere mes(sen) voor zich te houden en/of (dreigend) in de richting van het
gezicht van die [slachtoffer] te houden en/of voor die [slachtoffer] zichtbaar vast te houden
en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij maar beter kon luisteren, omdat hij anders
neergestoken zou worden en/of
- bij die [slachtoffer] in de zakken van zijn broek en/of jas te voelen en/of de inhoud van
ie (jas- en/of broek)zakken leeg te halen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen zijn telefoon te ontgrendelen en/of het wachtwoord van
zijn I-cloud in te voeren en/of (daarbij) te zeggen/dreigen dat als hij nog een keer
weg zou rennen, dat zij hem dan dood zouden steken en/of
- die [slachtoffer] op een bagagedrager van een fiets te zetten en/of
-(opnieuw) in de (broek)zakken van die [slachtoffer] te voelen/grissen en/of die
(broek)zakken leeg te halen en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij niemand mocht aanspreken en de politie niet
mocht bellen;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 februari 2022
te Bunnik, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op die
[slachtoffer] af te lopen en/of hem aan te spreken en/of hem om een sigaret te vragen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 mei 2022, genummerd met documentcode 20220426.1044, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 162. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 36.
3.Pagina 37.
4.Pagina 41.
5.Pagina 69.
6.Pagina 70.
7.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport van 7 maart 2022, pagina 80.
8.Pagina 48.
9.Pagina 50.
10.Pagina 52.
11.Pagina 55.
12.Pagina 56.
13.Pagina 57.
14.Pagina 57.
15.Pagina 59.
16.Pagina 61.
17.Pagina 62.
18.Pagina 62.
19.Pagina 63.
20.Pagina 67.