Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 mei 2024;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het aantreffen van de verdovende middelen in de auto
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2 en 10 van de Opiumwet,
10.BESLISSING
gevangenisstrafvan
15 dagen;
hij op of omstreeks 30 januari 2024 te Utrecht, althans in Nederland opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 1,86 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne en/of ongeveer 5,29 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
hij op of omstreeks 16 januari 2024 te Utrecht, althans in Nederland opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, ongeveer een gebruikers(hoeveelheid) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )