In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 19 oktober 2023 tegen de lichte toets compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 29 juli 2024 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep oorspronkelijk is ingediend bij de rechtbank Den Haag, maar dat deze rechtbank het heeft doorgestuurd naar de Rechtbank Midden-Nederland, die bevoegd is om op het beroep te beslissen. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is.
De rechtbank overweegt dat er geen geschil bestaat over het feit dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft haar beroep tijdig ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling van 17 juni 2024. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 augustus 2023, waarin nadere beslistermijnen zijn vastgesteld voor gevallen waarin een bestuursorgaan niet tijdig een besluit neemt.
De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de Dienst Toeslagen veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 51,-. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2024.