ECLI:NL:RBMNE:2024:500

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
16-334967-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarigen en verstrekken van pornografisch materiaal

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere zedendelicten. De verdachte is veroordeeld voor ontucht met zijn vijfjarige nichtje en voor ontuchtige handelingen met een veertienjarige vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het vijfjarige meisje, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. Daarnaast heeft hij haar blootgesteld aan pornografisch materiaal. De rechtbank heeft ook bewezen verklaard dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de veertienjarige vriendin, waarbij hij haar heeft gedwongen tot seksuele handelingen en haar pornografisch materiaal heeft getoond. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Tevens zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte schadevergoeding moet betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, evenals de impact op de slachtoffers, die psychische en emotionele schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een matiging van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-334967-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] in [woonplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 oktober 2023. De zaak is op deze datum inhoudelijk behandeld. Het onderzoek is op 10 oktober 2023 heropend teneinde een volledig uitgewerkt studioverhoor te laten toevoegen aan het dossier. Op 18 januari 2024 is het onderzoek – na bespreking van het nieuwe stuk en gelegenheid voor iedereen om hierop te reageren – opnieuw gesloten.
De rechtbank heeft op 18 januari 2024 kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. I.M.F. Graumans en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. F. ten Berge namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat de verdachte:
feit 1
primair: op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 in Soesterberg met zijn nichtje [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
of
subsidiair: op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 in Soesterberg met zijn nichtje [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 2
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 in Soesterberg zijn nichtje [slachtoffer 1] porno heeft laten kijken, terwijl zij de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt;
feit 3
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 14 september 2019 tot en met 1 december 2019 in Nieuwkoop en Amersfoort met [slachtoffer 2] , die op dat moment de leeftijd van twaalf jaar had bereikt, maar jonger was dan 16 jaar, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
feit 4
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 14 september 2019 tot en met 1 december 2019 in Nieuwkoop en Amersfoort pornografisch materiaal heeft aangeboden aan [slachtoffer 2] , terwijl zij de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 2 tot en met feit 4 wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert vrijspraak voor feit 1, vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak voor het onder
feit 1ten laste gelegde, omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Er is onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig dat de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteunt. De verdachte heeft daarnaast aangevoerd dat hij zijn nichtje naar porno heeft laten kijken en dat zij zich vervolgens kan zijn gaan inbeelden dat ze deze handelingen zelf ook daadwerkelijk met de verdachte heeft verricht. Ook kan het zijn dat de ouders van [slachtoffer 1] haar ertoe hebben aangezet om deze verklaring af te leggen. Mede om deze redenen is ook geen sprake van overtuigend bewijs.
De raadsvrouw bepleit daarnaast vrijspraak voor het onder
feit 2ten laste gelegde, nu de verdachte stelt dat hij zijn nichtje porno heeft laten kijken in 2017. Het feit valt daarom buiten de ten laste gelegde periode van oktober 2019 tot en met november 2019.
De raadsvrouw bepleit vrijspraak voor het onder
feit 3ten laste gelegde, wegens het ontbreken van het ontuchtige karakter. Tussen de verdachte en [slachtoffer 2] was namelijk sprake van een gelijkwaardige affectieve relatie. Bovendien is er (buiten de verklaring van de verdachte over het aanraken van borsten en vagina) geen steunbewijs in het dossier aanwezig voor de overige seksuele handelingen die in de verklaring van [slachtoffer 2] naar voren komen.
De raadsvrouw bepleit partiële vrijspraak voor het onder
feit 4ten laste gelegde, namelijk voor het tweede gedachtestreepje. Enkel aangeefster verklaart hierover, de verdachte ontkent dat hij aftrekkende bewegingen heeft gemaakt en in het dossier wordt dit deel van de verklaring verder niet door andere bewijsmiddelen ondersteund.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen: feit 1, primair en feit 2 [1]
1. Uit het studioverhoor van [slachtoffer 1] blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Het studioverhoor van [slachtoffer 1] , geboren [2014] [2]
V: Ok, want waar kom jij over vertellen vandaag?
A: uh oom [verdachte] (fon.)
A: dat hij aan m'n piemel heft gelikt, aan m'n tut,
A: en dat ik het ook bij hem heb gedaan maar dat wist ik niet,
V: Ok,
A: nou ik wist het wel maar niet dat uh die er sterker van werd,
V: Ok, nou vertel me dan eens alles over ome [verdachte] , en dat hij dus aan je tut ging
likken en jij ook aan zijn piemel. Vertel me daar eens alles over?
A: nou ik had daar ook al een filmpje gekeken, en toen, want we dachten dat hij ging
logeren
V: ja,
A: en ik heb ook, hij heeft ook een beetje in m'n gat gelikt,
V: Ok, en hoe ging dat dan allemaal dat tut likken?
A: uh gewoon hele lijf vol likken, en naar binnen gelikt, en in m'n lijf gewoon [3]
[…]
A: twee keer heb ik over het tut gelikt gekeken
V: ok twee,
A: nee vier,
V: Ok dus een filmpje gezien over het tut likken.
A: ja,
V: Ok, je zegt hij heeft ook een beetje aan m'n gat gelikt,
A: ja,
V: Ok, en dat heb je toen voorgedaan he, toen deed je zo met dit er zo in,
A: een heel klein stukje,
V: klein stukje erin, [4]
[…]
V: dat met ome [verdachte] he, waar is dat allemaal gebeurd?
A: bij mij thuis,
A: beneden in de 's nachts,
V: in de ' s nachts ok beneden, en is het nog ergens anders gebeurd bij jou thuis?
A: en we gingen boven spelen op zolder was dat,
(...)
V: nee, en waar beneden?
A: op de bank.
V: op de bank, en waar staat de bank? Staat de bank in de,
A: in de, woonkamer, aan die kant,
V: Ok, nou dan is dat duidelijk, en hoeveel keer is dat gebeurd? Met jouw tut likken. Is dat een keer of vaker geweest?
A: vaker,
V: vaker ok, en wanneer gebeurde dat dan, dat tot likken?
A: hoeveel keer hij aan het logeren was, [5]
(...)
V: hoe ging dat dan, vertel eens?
A: toen we aan het, toen we Pokémon aan het spelen was, dat gebeurde dan om sterker te worden.
(...)
V: om sterker te worden, want welke kleren had jij toen aan?
A: gewoon m'n pyjama,
V: en was het dan in de ochtend in de middag of in de avond, of anders?
A: in de ' s nachts.
V: dat was in de ' s nachts, ok maar in de ' s nachts, ik ben dan altijd aan het
slapen, en hoe zat het met jou?
A: niet omdat, hij ging me telkens wakker nou ik werd wakker omdat we hadden
afgesproken, kom als ik naar bed ben naar mij, [6]
(...)
A: en dan ging ik bij hem slapen, toen gingen we beneden eten en toen gingen we dat doen. Aan m'n tut likken. NTV
V: en papa en mama waar waren die dan?
A: gewoon in bed aan het slapen,
V: die waren al in bed aan het slapen,
A: NTV dus we liepen heel zachtjes naar beneden, want soms NTV m'n broer NTV en soms ook niet dus dan moet ik van zolder stiekem naar beneden klimmen.
(...)
V: nee, het gaat overal anders he, en als jij dan je pyjama aan hebt he, hoe kan
[verdachte] dan bij jouw tut komen?
A: gewoon m'n broek omlaag doen,
V: ja, en wat gebeurde er dan verder met die broek?
A: uh niet uit maar gewoon omlaag trekken, [7]
(...)
A: het is altijd allebei, piemel en tut likken.
V: je kan er niet sterker van worden, dat is ook zo, maar dat vertelde hij wel, dat
je er sterker van kon worden?
A: ja dat vertelde hij wel. En hij zei tegen mama NTV want hij was bang dat hij straf
kreeg van m'n moeder.
(...)
V: in welke groep zit jij nu [slachtoffer 1] , in welke groep zit jij nu op school?
A: een twee A.
V: en waarin zat je hiervoor?
A: nou in groep een twee B,
V: ok toen je in groep een twee B zat, gebeurde dit toen ook al?
A: nee want toen gingen we nog nooit logeren alleen spelen [8]
[…]
V: in deze wel ok, en wat gebeurde er nou de allereerste keer?
A: gewoon likken en toen zag ik ook een filmpje,
A: en hij zei dat, kijk die mevrouw is sterk geworden he, toen zei ik ja,
V: ja, want wat deed die mevrouw dan op het filmpje?
A: ook likken aan de piemel,
A: en weet je waarom die zei dat het lekker was, ik vond het ook lekker maar NTV
V: en hij vertelde jou dat je daar dan sterker van wordt,
A: ja, en dat je dat lekker vond, [9]
(..)
A: wij hadden gezegd dit mag niemand weten en niemand, die want het zit in een
geheime kistje, die kistjes bestaan niet eens.
V: en wie zei dat dan dat het een geheim was?
A: Ome [verdachte] ,
V: En als ome [verdachte] dat dan bij jou deed he, dat likken, hoe voelde dat dan voor jou?
V: maar voelde het dan aaien of kriebelen of,
A: kriebelen [10]
2. Uit het verhoor van aangeefster [aangeefster 1] (moeder van [slachtoffer 1] ) blijkt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende:
Donderdag 14 november 2019
Adres: [adres]
Plaats [woonplaats]
V: Waarvan wil je aangifte doen?
A: Dat hij met mijn dochter naar een pornofilmpje heeft gekeken en seksuele handeling bij haar heeft gedaan en zij bij hem.
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: Tegen mijn broer [verdachte] [11]
A: Namens mijn dochter [slachtoffer 1] .
A: Vrijdag ochtend 1 november liep ik met mijn kinderen naar school. Ik had die morgen [slachtoffer 1] niet in haar bed aangetroffen maar zag beneden in de kamer dat mijn broer [verdachte] , met ontbloot bovenlichaam op de bank in de kamer zitten en mijn dochtertje naast hem op de bank. [slachtoffer 1] droeg een pyjamajasje en een onderbroek. Ze lagen op de bank naar de TV te kijken. Ik stuurde [slachtoffer 1] naar boven en vroeg aan haar waarom ze in haar onderbroek op de bank zat, want ik wil dat zij haar hele pyjama draagt.
Onderweg naar school vertelde ik haar, terwijl ik over mijn onderlichaam streek, dat dit haar privé gedeelte was en dat niemand daaraan mocht komen. Ze keek mij aan en vroeg aan mij; 'Ook oom [verdachte] niet, mama?' Ik zei daarop 'Nee, ook oom [verdachte] niet', en meteen daarachteraan vroeg ik; 'Hoezo'. Ze vertelde toen dat ze een geheimpje had en vroeg aan mij of ik graag wilde dat ze dat geheimpje aan mij zou vertellen. Ik zei; 'Ja natuurlijk'. Ze vertelde toen dat oom [verdachte] bij haar daar likte. Ze wees daarbij op haar kruis. Ze vertelde verder dat zij bij oom [verdachte] likte en zoog. Ze vertelde daar ook nog iets bij dat er dan bijzondere krachten vrijkwamen. [12]
Verder vertelde ze ook dat hij daar wel eens met tong in haar gaatje was gegaan en dat dit soms zeer deed.
Ik vroeg haar daarna of het klopte dat ze ook een filmpje had gezien. Dit bevestigde ze en vertelde dat ze dat per ongeluk had gezien toen ze een keer boven kwam bij oom [verdachte] . Ik vroeg wat er op dat filmpje gebeurde. Ze zei daarop dat ze mensen zag die dingen deden die ze niet kende. Daarna vertelde ze, toen ze dat filmpje zag, dat ze begreep dat wat zij en oom [verdachte] samendeden, normaal was en dat iedereen dat deed.
Ze vertelde ook nog dat het verschillende keren was gebeurd, dat likken en zuigen. Ze zei duidelijk niet nul keer, niet één keer maar wel vijf of zes keer. [13]
Mij schiet nu ook nog te binnen dat [slachtoffer 1] op 19 oktober aan [verdachte] vroeg; Oom [verdachte] , ga je dat spelletje nog spelen met die speciale krachten?' [14]
3. De verdachte heeft op de terechtzitting van 3 oktober 2023 onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik bleef slapen op de zolderkamer bij [slachtoffer 1] thuis. Ik lag met mijn oortjes in een pornofilmpje te kijken en was aan het masturberen. [slachtoffer 1] kwam toen naar boven en tikte op mijn schouder. Ze heeft toen meegekeken met het filmpje. Ik heb haar daarna verteld dat het ging over een vechtspel, waar je speciale krachten van kreeg.
Het gebeurde wel eens dat [slachtoffer 1] in de nacht naar boven kwam.
Het filmpje was een compilatie van een aantal filmpjes. [15]
4. Uit het verhoor van getuige [slachtoffer 2] blijkt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende:
Zaterdag 25 april 2020
Wat heeft hij allemaal verteld over de logeerpartijtjes?Hij ging ieder weekend. Hij vertelde dat de kinderen 's nachts vaak hun bed uit kwamen.
Vertel daar eens over?
Het enige wat ik weet is dat hij sliep op zolder. Ik weet dat er een matras op de grond lag en dat hij daar op sliep. [A] heeft mij verteld dat hij een keer daar was en zich zelf aan het aftrekken was. Op dat moment lag [A] met zijn oortjes in zijn oren en de telefoon in zijn hand en kwam zijn nichtje naar boven lopen.
Wanneer was het dat dit gebeurde met zijn nichtje?
Ik weet het niet meer precies maar ergens in oktober 2019 Ja het moet wel oktober zijn want met mij gebeurde in november en ik weet nog dat ik kort daarvoor knallende ruzie had met mijn ouders hierover. [16]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen: feit 1, primair en feit 2
Juridisch kader
Aan verdachte zijn meerdere zedendelicten ten laste gelegd. Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij de seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook in deze zaak is dit het geval. Dat brengt mee dat, bij een ontkennende verdachte, vaak slechts de getuigenverklaring van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden is. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing en geeft uitdrukking aan het beginsel van dubbele bevestiging, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het voldoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1]
Voor de beoordeling of is voldaan aan dit in de wet neergelegde bewijsminimum en gelet op de verweren van de verdediging, zal de rechtbank eerst oordelen over de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] .
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 1] gedetailleerd en consequent heeft verklaard over de seksuele handelingen, met name over de locatie en de wijze waarop die hebben plaatsgevonden. De rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 1] daarom betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario – dat [slachtoffer 1] zich heeft ingebeeld dat de handelingen die zij op het pornofilmpje zag, ook echt tussen haar en de verdachte zijn gebeurd – acht de rechtbank niet aannemelijk. De rechtbank vindt hierbij van belang dat zij in het studioverhoor niet enkel beschrijft welke handelingen hebben plaatsgevonden, maar ook dat zij beschrijft hoe dit bij haar voelde. Daar komt bij dat de rechtbank de verklaring van verdachte, dat het kijken van de pornofilmpjes met [slachtoffer 1] twee jaar eerder (in 2017) heeft plaatsgevonden, ongeloofwaardig acht , gelet op de bijzonder jonge leeftijd van [slachtoffer 1] op dat moment, het tijdsverloop nadien en het feit dat zij duidelijk kan verklaren over de inhoud van die filmpjes. Bovendien verklaart ook [slachtoffer 2] over de periode van oktober 2019 waarin het kijken van de pornofilmpjes zich zou moeten hebben voorgedaan. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging.
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer 1] wordt op wezenlijke punten ondersteund door de andere hiervoor gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank acht in het bijzonder van belang de omstandigheden waaronder [slachtoffer 1] voor het eerst haar verhaal doet bij haar moeder. Moeder verklaart namelijk dat zij die ochtend haar dochter met pyjamajasje en onderbroek op de bank naast de verdachte aantrof. Toen zij hierna onderweg waren naar school is moeder met haar dochter in gesprek gegaan, waarna [slachtoffer 1] vertelde dat ze door haar oom werd gelikt en wees hierbij naar haar kruis. Ook de verklaring van [slachtoffer 1] over het krijgen van speciale krachten wordt ondersteund door de verklaring van haar moeder, inhoudende dat zij haar dochter hier eerder al over heeft horen praten met verdachte. Deze omstandigheden gezien in het licht van de overige gebezigde bewijsmiddelen, maakt dat de rechtbank voldoende steunbewijs aanwezig acht voor de verklaring van [slachtoffer 1] . De rechtbank stelt dan ook vast dat de ontuchtige handelingen, waar zij over verklaart, hebben plaatsgevonden en door de verdachte zijn begaan (in de tenlastegelegde periode).
Conclusie
Op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte meerdere malen ontuchtige handelingen heeft verricht bij [slachtoffer 1] , bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam (
feit 1, primair).
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zijn nichtje in de ten laste gelegde periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 porno heeft laten kijken (
feit 2).
Bewijsmiddelen: feit 3 en feit 4
1. Uit het verhoor van aangeefster [slachtoffer 2] blijkt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende:
De getuige:
[slachtoffer 2]
Geboren op [2005]
Adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
A: Een week erop zei mijn moeder: 'ik wil niet dat jij een relatie neemt met hem'. Ik moest huilen en wilde wel een relatie. Hij was er altijd voor mij. Wij hebben toch wat gekregen en daar was mijn moeder niet blij mee. Op 11 augustus 2019 kregen wij verkering met elkaar.
V: En dan?
A: De week erop gingen wij afspreken en ging hij aan mij zitten ik wilde dat niet. Mijn ouders wilde niet dat wij samen afspraken.
V: Wat waren de regels?
A: Ik mocht geen seks met hem hebben, hij mocht niet langs komen als er niemand thuis was, hij mocht zeker niet langskomen als het niet was afgesproken.
V: Met wie waren deze regels besproken?
A: Met hem en mijn ouders. De week erop dat wij elkaar zagen zijn wij met zijn vieren gaan zitten. Mijn ouders ik en [A]
[rechtbank: verdachte gebruikt ook de voornaam [A] ]. Toen hebben mijn ouders met ons deze regels afgesproken.
V: Hoe reageerde hij daarop?
A: Hij reageerde heel erg enthousiast hij ging er helemaal in mee. Eenmaal boven op de slaapkamer was dat anders.
V; Want?
A: Ik had ook gezegd dat ik het niet liever niet wilde seks. Hij luisterde niet naar mij en ging aan mij zitten. Hij zei: 'het is niet jou mening maar die van je ouders'.
V: Hij gaat aan mij zitten zeg je?
A: Mijn benen mijn poes.
V: Wat bedoel je met poes?
A: Mijn vagina.
V: Hij gaat aan je zitten nog andere plekken?
A: Mijn borsten mijn nek, eerst was het op mijn kleding en hoe vaker wij afspraken ging hij steeds verder en ook onder mijn kleding. [17]
[…]
V: Hoe gaat het verder dan het verhaal?
A: Het werd steeds meer. We gingen op een dag weer afspreken en toen zei hij: 'denk jij dat je er klaar voor bent'. Ik antwoordde met nee. Het was op mijn kamer en hij zat al heel de tijd aan mij. Hij zat aan mijn vagina en ik moest hem aftrekken en dat soort dingen. Ik wist dus dat het over seks ging wat hij wilde.
V: Wat bedoel je met aftrekken.
A: Ja aan zijn piemel zitten. Hij bleef mij pushen. Hij zei: 'ik zie wel dat je het wilt'.
V: Jullie waren op je kamer hij zat aan jou vagina en jij moest hem aftrekken en dan?
A: Hij zei:' ben je er klaar voor', en ik zei nee'. Hij trok zijn broek omhoog en ik hoorde aan zijn stem dat hij boos was. Hij was pissig.
V: En dan?
A: Daarna hadden wij ontzettend veel contact via Whatsapp of Instagram of Snapchat. Het was op een geven moment zo erg dat mijn telefoon werd afgepakt. Alleen ‘s avonds voordat ik ging slapen. Ik moest mijn mobiel bij mijn moeder op het nachtkastje leggen.
Ik chatten uiteindelijk via mijn Chromebook. Dat chatten werd video bellen. Wij deden vaak doen durf of de waarheid een spelletje. Hij ging steeds meer vragen stellen of ik dingen wilde doen. Ik moest mij naakt vertonen voor de camera en met mijzelf spelen dat vond hij leuk en mij daarin pushte.
V: Heb je dat ook gedaan?
A: Ja
V: Wat meer?
A: Foto's door de hele dag. Voor het slapen gaan foto's en bellen. Hij wilde foto's van mij naakt op elke plek waar ik was zeg maar gedurende dag. Als ik die niet stuurde werd hij boos en was hij teleurgesteld en ging hij verdrietig doen.
V; Op welke manieren pushte hij jou nog meer?
A: Hij betrok vooral mijn ouders erbij. Vooral mijn moeder mijn vader had hij niet veel moeite mee. Hij vond het vreselijke mensen want van hun mocht ik hem niet zien. Hij was het niet eens met de regels die mijn ouders hadden opgesteld. Hij deed er alles aan om te zorgen dat ze werden overtreden. [18]
[…]
A: Op een dag dat ik vooral had gedacht dat hij niet zou komen stond hij ineens voor mij op school. 26 november 2019.
V: Oké hoe ging dat?
A: Hij kwam mij verrassen met een roos. Hij stond voor mij en was enthousiast. Ik dacht wat doe je hier ga weg! Ik schrok heel erg maar was ook wel blij dat ik hem zag. Wij hadden elkaar anderhalve maand niet gezien.
Ik ben naar buiten gegaan met hem. Wij zijn naar een parkje gegaan en dat heet ' [naam] '. Daar zijn wij naar binnen gegaan en op een bankje gaan zitten. Tas neer gegooid en lekker gaan zitten. Al snel ging hij aan mij zitten. Hij zei: 'kom kom hier kan iedereen ons zien we gaan'. Hij sleepte mij mee naar een ander bankje een stukje verderop. Daar tilde hij mij op en toen gooide hij mij neer op het bankje. Hij deed mijn broek omlaag. Hij begon daar mij te vingeren en begon allemaal dingen te doen.
V: Wat bedoel je met vingeren?
A: Hij stopte zijn vinger in mijn vagina.
V: Op dat eerste bankje begon hij met aanraken wat bedoel je met aanraken?
A: Hij zat om zich heen te kijken heel erg. Toen ging hij aan mijn benen zitten de binnenkant vooral.
V: Hij legt je op dat bankje neer en deed je broek omlaag hoe ging dat?
A: Het ging zo snel ik schrok ervan. Ik heb er geen toestemming voor gegeven.
V: Heb je nog tegen gestribbeld of op een andere manier laten weten dat jij dit niet wilde?
A: Ik verstijfde.
V: Je zit daar op het bankje zonder broek en hij is jou aan het vingeren en dan?
A: Hij zei: 'hier kan nog iedereen ons nog zien'. Ik weet niet meer hoe hij het zei maar het kwam erop neer dat hij mij wilde nemen. Toen griste hij een condoom uit zijn tas. Hij was goed voorbereid zeg maar. Hij sleurde mij mee naar de bosjes. Hij pakte mijn arm en ik liep mee. [19]
Hij zetten mij tegen een boom aan. Hij pakte mij bij mijn armen vast beiden polsen zodat ik niet weg kon. Hij wilde zijn lul in mij steken. Hij probeerde het. Ik zei: 'auw dit doet pijn hou ermee op'. Toen ging hij gewoon door hij luisterde niet. Ik zei het in ieder geval een paar keer maar hij ging gewoon door. Ik bloedde best veel. Hij zei tegen mij: 'je bloed'. Ik zei: 'we proberen het wel een andere keer'. Toen heb ik mijn broek omhoog getrokken en toen ben ik naar mijn tas gelopen die nog bij het bankje stond. Ik keek op mijn telefoon en zag heel veel gemiste oproepen van mijn pa en ma.
[…]
V: Jij staat in je blote kont met je bovenkleding nog aan en dan?
A: Mijn broek was op mijn enkels en hij wilde mijn broek helemaal uit doen want er zat modder op.
V: Hoe gaat dan jou broek helemaal uit?
A: Ik stapte er helemaal uit en had mijn schoenen nog aan. Mijn onderbroek lag bij mijn broek.
V: En verder?
A: Toen kwam het punt dat hij mij ging duwen tegen de boom. Hij stond achter mij. Hij had die condooms met zich meegenomen. Toen mijn broek dus uit ging voor de twee keer bij die bosjes deed hij zijn broek dus ook naar beneden. Dus toen hij achter mij stond had hij zijn broek al naar beneden.
V: Hij doet jouw broek en zijn broek naar beneden en wat zie jij dan?
A: Nou niet veel want ik stond met mijn gezicht naar de boom toe. Ik heb wel gezien dat hij het papiertje van de condoom ergens in de bosjes gooide. Ik weet niet of hij hem om heeft gedaan.
V: En dan?
A: Hij duwde mij tegen die boom aan. Het ging niet heel soepel Mijn benen waren eerst dicht tegen elkaar en hij duwde met zijn hand mijn benen uit elkaar. Ik stond met mijn benen iets verder uit elkaar.
V: En dan?
A: Hij probeerde met zijn piemel in mijn vagina te gaan. Dat deed hij best ruig agressief. Ik heb het niet helemaal meegekregen. Ik ging wat meer voorover gebogen staan. Ik was wat angstig. Ik wilde het eigenlijk niet. Ik heb ook meerdere keren gezegd stop maar hij ging door.
V: Jij zegt het lukte niet en dan?
A: Toen begon dat bloeden denk ik. [20]
V: Is hij met zijn penis in jou vagina geweest?
A: Ja een paar keer het ging er steeds uit en wilde hij het er weer in doen. Het ging voor geen meter
A: Dwang hij zei heel de tijd: 'je wilt het wel'. Ik zat er eigenlijk angstig bij. Hij drong het mij op. Hij zei: 'je lichaam reageert wel".
V: Jij zegt stop nadat hij het een paar keer probeerde en toen?
A: Ik weet niet hoe maar ik ben losgekomen door zijn greep. Ik heb mijn broek en onderbroek gepakt en aangetrokken en naar mijn tas gelopen.
V: Wat gebeurd er dan?
A: Ik kwam thuis en mijn moeder zat in de woonkamer. Ik was erg aan het huilen
Ik was overstuur en mijn zus hield mij in de greep vast. Ze hield mij tegen. Mijn moeder was bij [A] ze hadden erg ruzie.
Ik mocht nog even afscheid nemen van [A] en gaf hem een knuffel en een kus. Hij zei tegen mij: 'kom ga anders met mij mee'. Mijn moeder zei: 'echt niet'. Ze Pakte mijn hand vast en leurde mij naar binnen samen met mijn zus.
V: En dan?
A: Ik zat onder de modder zelfs mijn sokken.
V: Wanneer heb jij verteld dat er iets seksueels was gebeurd in [naam] met [A]
A: 2 dagen erna heb ik verteld tegen mijn moeder dat er wat was gebeurd in [naam] . Ik vertelde dat hij seks met mij wilde hebben in [naam] . 3 weken later durfde ik iets te vertellen over het bankje en de boom vingeren en penetreren. Na 2 maanden heb ik alle details verteld ook over de filmpjes en foto's. [21]
2. Uit het informatief gesprek zeden met [slachtoffer 2] blijkt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende:
Hierna hebben we meerdere keren afgesproken en toen wilde hij aan mij zitten. Ik wilde dat niet en gaf hem een tik op zijn hand. Hij begon steeds vaker over dingen die ik bij hem moest doen zoals pijpen en aftrekken. Ik wilde dat eigenlijk niet maar hij verdraaide het zo dat dit de mening was van mijn moeder en niet van mijzelf. Ik ben dat toen gaan geloven. Hij zette mij ook op tegen mijn ouders en vriendinnen en ik kreeg cadeautjes van hem. Hij zag mijn familie als slechte personen en werd boos als ik met vriendinnen was weggeweest. Ik mocht alleen maar contact met hem hebben. We hebben ook via de webcam met elkaar gebeld en ik moest mezelf bevredigen voor de camera en mijn lichaam showen. Hij trok zichzelf ook af voor de camera. [22]
3. De verdachte heeft op de terechtzitting van 3 oktober 2023 onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik ging [slachtoffer 2] die dag ophalen van school. We zijn toen naar het parkje gegaan. We zaten op het bankje en hebben gezoend en elkaar aangeraakt. Ik heb haar borsten en kont aangeraakt. We zijn verder gegaan. We stonden met de kleding (broek en onderbroek) naar beneden.
[slachtoffer 2] en ik deden vaker videobellen en we stuurden elkaar naaktfoto’s. Ik heb haar wel eens een foto gestuurd van mijn ontblote bovenlijf. We hebben elkaar tijdens het videobellen wel eens naakt gezien. [23]
4. Uit het proces-verbaal van verhoor verdachte blijkt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende:
A: Toen woonde ik bij mijn moeder in [woonplaats] [24] .
5. Uit het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster 2] (moeder van [slachtoffer 2] ) blijkt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende:
A: 14 september 2019 is zij 14 jaar oud geworden. De dag erna kwam hij langs. We hebben toen een heel gesprek met elkaar gehad. Wij vonden het leeftijdsverschil tussen hun toch wel groot. We hebben toen uitgelegd dat wij een reglement hebben. Dit hield voor hun in dat zij geen seks mochten hebben en dat hij alleen bij ons langs mocht komen en [slachtoffer 2] niet naar hem toe mocht. Zowel [slachtoffer 2] als [A] gingen daarmee akkoord.
V: Waaruit bleek dat [A] het goed vond dan?
A: Dat zei hij tegen ons. Later bleek dat hij toen al bij [slachtoffer 2] seksuele handelingen had verricht en [slachtoffer 2] bij hem had laten verrichten. Ook had hij tegen haar gezegd dat zij niet naar haar ouders moest luisteren. Hij heeft haar zover gekregen dat zij zelfs foto's en films van zichzelf gemaakt had, terwijl wij toch wekelijks zeggen dat zij dat niet moeten doen. [25]
[…]
Op 26 november 2019 kreeg ik in de middag een telefoontje van de mentor van [slachtoffer 2] . Ik hoorde van de mentor dat er een jongen op school was gekomen voor [slachtoffer 2] met een roos. Deze jongen kwam uit [woonplaats] . [slachtoffer 2] is toen met hem mee gegaan. We zijn toen [slachtoffer 2] drie kwartier kwijt geweest. [26]
Wij zijn [slachtoffer 2] gaan bellen, maar zij nam niet op. [slachtoffer 2] en [A] kwamen toch naar ons huis toe. [B] heeft toen [slachtoffer 2] opgevangen en mee genomen naar huis en ik ben het gesprek met [A] aangegaan.
[…]
V: Op 26 november 2019 verteld [slachtoffer 2] een aantal leugens. Zo verteld zij dat zij was gevallen met de fiets en dat de modder op haar broek verklaarde. Wie vertelde
hierover?
A: Dat was [slachtoffer 2] .
V: Zijn jullie hier later nog op terug gekomen?
A: Jazeker. We hebben haar gevraagd waarom zij niet direct eerlijk was geweest tegen
ons, maar [slachtoffer 2] kan het niet uitleggen. Nog steeds niet.
A: [A] is weggegaan die 26e. 's avonds hoorde ik van [getuige] dat de broek van [slachtoffer 2] op haar knieën had gehangen en dat hij aan haar had gezeten
V: Wat verteld [slachtoffer 2] jullie dan nog meer?
A: [slachtoffer 2] vertelde dat zij met [A] naar een park was gegaan en dat daar haar broek naar beneden was gegaan en dat hij aan haar had gezeten. [27]
Zij vertelde ons nog wel over haar Chromebook en haar telefoon dat zij aan videobellen deden en dat soort dingen. Dat hij zich dan aan het aftrekken was. [slachtoffer 2] vertelde dat zij dingen met haar handen en mond heeft moeten doen bij hem.
V: En afgelopen dinsdag?
A: Toen had zij weer een slechte bui. Ze was weer heel verdrietig. Zij vertelde mij toen wat er in het parkje was gebeurd. Hij vroeg toen of zij seks wilde en zij heeft toen ja gezegd. Ze zaten op een bankje en deed hij het in het begin met zijn handen. Later stonden ze tegen een boom aan en hield haar handen hoog in de lucht vast. En nam haar toen van achteren. Hij had wel een condoom om gedaan. [slachtoffer 2] vertelde dat zij stop had geroepen omdat het pijn deed. [slachtoffer 2] vertelde dat hij door ging en later begon zij te bloeden. Op dat moment zag hij dat ook en stopte hij. Op dat moment begonnen ook de telefoontjes van ons te komen waardoor dit dus gestopt is.
[…]
V: Wat verteld [slachtoffer 2] over de foto's en filmpjes die zij gemaakt hebben?
A: Ze deden dit via Snapchat gedaan, voornamelijk de foto's. De filmpjes gingen via haar Chromebook. [28]
6. Uit het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (zus van [slachtoffer 2] ) blijkt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende:
A: Ik kwam thuis en trof [slachtoffer 2] heel emotioneel aan. Mijn moeder was ook heel emotioneel. [slachtoffer 2] was niet in staat om maar iets te zeggen. Mijn oudere zus, daar durfde [slachtoffer 2] wel iets tegen te zeggen op dat moment.
V: Wat verteld [slachtoffer 2] haar dan?
A: Ik hoorde later van mijn zus, [B] , dat [slachtoffer 2] haar had verteld dat [A] haar had meegenomen naar [naam] . En dat hij daar aan haar had gezeten. Ze had ook verteld dat [A] haar gebeft had en dat zij hem had moeten pijpen. [slachtoffer 2] vertelde dat zij dat niet wilde.
Mijn ouders troffen [slachtoffer 2] heel emotioneel aan en helemaal onder de bagger. [29]
V: Wat heeft [slachtoffer 2] jou nog meer verteld over haar en [A] ?
A: Zij heeft mij later ook nog verteld dat [A] regelmatig wilde videobellen. Zij vertelde mij dat hij zich dan ging aftrekken. Op enig moment moest zij zich zelf ook gaan bevredigen, zodat hij daar ook van kon genieten. Ook heeft hij haar gedwongen gedragen slipjes naar hem te sturen. Dit heeft [slachtoffer 2] 1x gedaan en daarna niet meer. [A] was daar boos om geworden omdat [slachtoffer 2] geen slipjes wilde sturen.
V: En verder?
A: Ook heeft [slachtoffer 2] verteld dat zij naaktfoto's moest sturen naar hem toe. Ik weet niet of hij die nog in zijn bezit heeft.
V: Wanneer was dit, in welke maand?
A: Ik weet dat niet meer. Het was vorig jaar, in 2019. [30]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen: feit 3 en feit 4
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat sprake is geweest van seksuele handelingen tussen [slachtoffer 2] en de verdachte, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] door de verdachte. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar. Haar verklaring wordt grotendeels ondersteund door de verklaring van de verdachte zelf. Daarnaast hebben moeder en zus [slachtoffer 2] kort daarna emotioneel aangetroffen en zagen zij modder op haar broek. De rechtbank overweegt dat daarom sprake is van voldoende steunbewijs en voldaan is aan het hiervoor toegelichte bewijsminimum.
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw dat voor feit 3 het ontuchtige karakter ontbreekt, overweegt de rechtbank het volgende. Het is vaste jurisprudentie dat onder omstandigheden aan seksuele handelingen met een minderjarige tussen de twaalf en zestien jaar het ontuchtig karakter kan ontbreken. Dit kan het geval zijn indien die handelingen vrijwillig plaatsvinden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en er sprake is van een affectieve relatie. Bij het oordeel over het al dan niet ontuchtige karakter van bepaalde handelingen komt het in belangrijke mate neer op de weging en waardering van de omstandigheden van het geval.
De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval sprake is van een ontuchtig karakter van de handelingen. Ten eerste geldt dat [slachtoffer 2] vier jaar jonger was dan de verdachte. In de levens- en ontwikkelingsfases waarin beiden zich bevonden tijdens het ten laste gelegde, kan dat naar het oordeel van de rechtbank niet als een gering verschil in leeftijd worden aangemerkt. Ten tweede blijkt uit de bewijsmiddelen en de verklaring van [slachtoffer 2] dat bij de seksuele handelingen geen sprake was van vrijwilligheid. Ten derde komt naar voren dat de verdachte doorlopend druk op [slachtoffer 2] uitoefende en een bepaald overwicht had in de relatie. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat geen sprake was van een gelijkwaardige relatie. De rechtbank concludeert dan ook dat de seksuele handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en een ontuchtig karakter hebben gehad. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
feit 1primair:
op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 te Soesterberg, meermalen met een kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren [2014] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten uit het meermalen
- aanraken van de vagina van die [slachtoffer 1] en
- likken van de vagina en de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en
- het laten likken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en
- brengen van zijn, verdachtes, tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] ;
feit 2in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 te Soesterberg, een
afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 1] , geboren [2014] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 1] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, pornofilms laten zien aan die [slachtoffer 1] ;
feit 3hij op meer tijdstippen in de periode gelegen tussen 14 september 2019 tot en met 1 december 2019 te Nieuwkoop en/of Amersfoort althans in het arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren [2005] , die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte
- de (ontblote) benen, borsten en vagina, van die [slachtoffer 2] betast en aangeraakt en
- zijn geslachtsdeel in de hand doen nemen, althans doen aanraken en
- (vervolgens) zich laten/doen aftrekken door die [slachtoffer 2] en
- zijn vinger(s), en penis in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt, althans met zijn mond aangeraakt en
- zijn geslachtsdeel gebracht en/of gehouden in de mond van die [slachtoffer 2] en
- een of meer foto’s en video's van zijn, verdachtes, geslachtsdeel naar die [slachtoffer 2] verstuurd en
- die [slachtoffer 2] een of meer naaktfoto's en video's van zichzelf naar hem, verdachte, laten sturen en
- die [slachtoffer 2] vóór de ingeschakelde webcam en via social media (en aldus zichtbaar voor hem, verdachte) haar kleren laten uittrekken en haar blote borsten en vagina en schaamlippen (prominent) voor hem, verdachte, in beeld laten komen en
- die [slachtoffer 2] zichzelf vóór de ingeschakelde webcam en via social media (en aldus zichtbaar voor hem, verdachte) laten vingeren en
- zich vóór de ingeschakelde webcam en via social media (en aldus zichtbaar voor die [slachtoffer 2] ) afgetrokken;
feit 4op meer tijdstippen in de periode gelegen tussen 14 september 2019 tot en met 1 december 2019 te Nieuwkoop en/of Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, meermalen een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] , geboren [2005] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte,
- aan die [slachtoffer 2] op zijn mobiele telefoon (een foto van) zijn ontblote bovenlijf en ontblote (stijve) penis (toegestuurd en) vertoond en
- middels een live video bellen/chat, althans een filmpje via social media met die [slachtoffer 2] , zijn penis vastgehouden en met zijn hand(en) om zijn penis rukkende bewegingen gemaakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1, primair: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Feit 2: een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar;
Feit 3: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Feit 4: een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken, aanbieden en vertonen aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met de twee slachtoffers.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert aan dat – gelet op standpunt over de bewezenverklaring – een schuldigverklaring zonder oplegging van straf op zijn plaats is.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.3.1.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met zijn vijfjarige nichtje, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam en het haar laten zien van porno. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan ontucht met zijn toenmalige veertienjarige vriendin, waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam en het aan haar verstrekken/vertonen van seksueel getinte foto’s en filmpjes.
De verdachte heeft met het bewezen verklaarde handelen de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers op ernstige wijze geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later zeer nadelige psychische en lichamelijke klachten kunnen ondervinden. Uit de toelichtingen op de vorderingen van de benadeelde partijen blijkt onder meer het volgende. [slachtoffer 1] was destijds nog maar vijf jaar en nog niet bezig met seksualiteit. Zij heeft naar aanleiding van haar ervaringen behandeling gekregen, maar er blijkt bij het aanvangen van de puberteit opnieuw sprake te zijn van herbelevingen en oplopende spanningen, waarvoor opnieuw behandeling nodig is. Ook [slachtoffer 2] stond in de beginfase van haar puberteit, zonder seksuele ervaring. Zij heeft last gehad van angsten, paniekaanvallen, onzekerheid en nachtmerries van het incident. Ook heeft verzoekster last in de omgang met jongens. De rechtbank neemt het verdachte ernstig kwalijk dat hij eigen seksuele behoeften vooropgesteld heeft en daarbij volledig is voorbij gegaan aan de belangen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Bovendien heeft de verdachte in de zaak van ontucht met zijn vijfjarige nichtje, misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem als oom mocht worden gesteld, en dat blijkens het dossier ook daadwerkelijk door zijn zus en haar familie in hem werd gesteld.
Feiten als bewezen verklaard leiden tot grote verontwaardiging en onrust in de maatschappij.
8.3.2.
De persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
  • een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 4 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld;
  • een reclasseringsadvies van 22 september 2023, opgesteld door mevrouw S. Alexandre, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Uit bovenstaand reclasseringsadvies blijkt dat de verdachte op het moment van de bewezenverklaarde feiten in een moeilijke thuissituatie verkeerde en dat hij kampte met psychische problemen, waarvoor hij onder behandeling stond. In de afgelopen jaren heeft de verdachte zich in positieve zin ontwikkeld. De reclassering maakt zich zorgen over de verdachte als de feiten worden bewezen, omdat hij geen enkele vorm van verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert om bij veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod.
8.3.3.
Overschrijding redelijke termijn
Met betrekking tot de overschrijding van de redelijke termijn overweegt de rechtbank dat verdachte op 1 november 2021 voor het eerst in verband met de aan hem ten laste gelegde feiten door de politie is gehoord en dat de rechtbank op 1 februari 2024 uitspraak zal doen. Dit betekent dat de redelijke termijn met drie maanden is overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot gevolg moet hebben.
8.3.4.
De conclusie
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet op de bijzondere ernst van de delicten en de omstandigheden zoals die bekend zijn, dient een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt te volgen.
De rechtbank zal een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, aangezien zij anders dan de officier van justitie tot een bewezenverklaring voor
feit 1komt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden is. De lange duur van de voorwaardelijke straf acht de rechtbank op zijn plaats omdat verdachte nog relatief jong is en een kans moet krijgen om, eventueel met behulp van behandeling, en onder toezicht van de reclassering zijn leven weer op te bouwen. De rechtbank acht het daarom van belang om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat verdachte zich dient te melden bij de reclassering. De rechtbank zal aan verdachte geen contactverbod opleggen, gelet op het tijdsverloop in de zaken en omdat niet is gebleken dat verdachte in de afgelopen periode contact met de slachtoffers heeft opgenomen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.VOORLOPIGE HECHTENIS

De rechtbank beveelt de gevangenneming van de verdachte
met ingang van 5 februari 2024. De rechtbank ziet – gelet op de ernst van de feiten en het reeds ontstane tijdsverloop – de noodzaak dat de straf van de verdachte gelijk dient in te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat een grond voor voorlopige hechtenis aanwezig is. De maatschappelijke veiligheid maakt de onmiddellijke vrijheidsbeneming van de verdachte noodzakelijk. Er is namelijk een veroordeling voor een feit waarop de wet een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer stelt en de rechtsorde is hier ernstig door geschokt.

10.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster 1] heeft zich namens [slachtoffer 1] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6.349,50 aan immateriële schadevergoeding, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert subsidiair een voorschot op het smartengeld en materiële schade toe te wijzen voor een bedrag door de rechtbank in goede justitie bepaald.
[C] heeft zich namens [slachtoffer 2] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000, - aan immateriële schadevergoeding, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 en feit 4 ten laste gelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] dient te worden gematigd, gelet op de gevorderde vrijspraak voor feit 1. De officier van justitie vordert toewijzing tot een bedrag van € 1.000, - met niet ontvankelijk verklaring van het overige en vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] integraal dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat beide benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, gelet op de gevorderde vrijspraken.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is vast komen te staan dat de benadeelde partij door het onder
feit 1en
feit 2bewezenverklaarde immateriële schade is toegebracht.
Blijkens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat indien (onder sub a) de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen, dan wel indien (onder sub b) de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van dit laatste is in ieder geval sprake indien de benadeelde (aantoonbaar) geestelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank is van oordeel dat de immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde feiten en dat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b recht bestaat op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding. De rechtbank is gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen hiervan, rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, van oordeel dat een toewijzing van € 3.500, - (zegge drieduizendvijfhonderd euro) aan immateriële schade billijk is. Dit bedrag komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank overweegt dat op dit moment onduidelijk is wat de omvang van de schade zal zijn voor de benadeelde partij in de toekomst, nu [slachtoffer 1] inmiddels opnieuw is aangemeld voor behandeling. De rechtbank zal daarom de vordering van de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren. Mocht de schade in de toekomst hoger blijken te zijn dan bij dit vonnis is toegewezen, dan kan de benadeelde partij alsnog met haar vordering naar de burgerlijke rechter om aanvullende schadevergoeding te vorderen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.500, -, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 45 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
De benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is vast komen te staan dat de benadeelde partij door het onder
feit 3en
feit 4bewezenverklaarde immateriële schade is toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat de immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten en dat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b recht bestaat op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding. De rechtbank is gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen hiervan, rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, van oordeel dat een toewijzing van € 4.000,- (zegge vierduizend euro) aan immateriële schade billijk is en dit bedrag komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 september 2019 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank wijst de vordering voor het overig gevorderde bedrag af.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.000, - te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 september 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 50 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 240a, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart hetgeen meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de 30 maanden gevangenisstraf een gedeelte van
10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd
van twee (2) jarenvast;
Algemene voorwaarden
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarde
En stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd:
- zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, locatie Leeuwarden op het adres Zoutbranderij 1, 89 33 AJ Leeuwarden. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- beveelt
de gevangennemingvan de verdachte
met ingang van 5 februari 2024;
Benadeelde partij [slachtoffer 1] (ingediend door [aangeefster 1] )
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 3.500, -;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
€ 3.500, - te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 45 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2] (ingediend door [C] )
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 4.000, -;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige deel af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 4.000, - te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2019
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, en mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. M.J. Terstegge, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Visser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1primair:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 te Soesterberg, meermalen althans eenmaal (telkens) met een kind,
te weten [slachtoffer 1] , geboren [2014] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten uit het meermalen althans éénmaal (telkens):
- aanraken/betasten/wrijven over de vagina, althans schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- likken en/of kussen van de vagina en/of de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of
- het laten likken/vastpakken/vasthouden van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of tong en/of penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] ;
(art 244 Wetboek van Strafrecht)
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 te Soesterberg, meermalen althans eenmaal (telkens) met een kind,
te weten [slachtoffer 1] , geboren [2014] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten uit het meermalen, althans eenmaal (telkens) ontuchtig
- aanraken/betasten/wrijven over de vagina, althans schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- likken en/of kussen van de vagina en/of de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of
- het laten likken/vastpakken/vasthouden van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1]
(art 247 Wetboek van Strafrecht)
feit 2Hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 november 2019 te Soesterberg, meermalen althans eenmaal (telkens) een
afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een
minderjarige, te weten [slachtoffer 1] , geboren [2014] , van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 1]
jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, een of meer pornofilm(s) gekeken met en/of getoond/laten zien aan die [slachtoffer 1] ;
(art 240a Wetboek van Strafrecht)
feit 3hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 14 september 2019 tot en met 1 december 2019 te Nieuwkoop en/of Amersfoort,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren [2005] , die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt,
meermalen, althans éénmaal (telkens) buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
- de (ontblote) benen, borsten en/of vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] betast en/of aangeraakt en/of
- zijn geslachtsdeel in de hand doen nemen, althans doen/laten aanraken en/of betasten door die [slachtoffer 2] en/of
- (vervolgens) zich laten/doen aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- zijn vinger(s), tong en/of penis in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] gebracht en/of gestopt en/of
- de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] gelikt, althans met zijn mond aangeraakt en/of
- zijn geslachtsdeel gebracht en/of gehouden in de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- een of meer foto's en/of video's van zijn, verdachtes, geslachtsdeel naar die [slachtoffer 2] verstuurd en/of
- die [slachtoffer 2] een of meer naaktfoto's en/of video's van zichzelf naar hem, verdachte, laten sturen en/of
- die [slachtoffer 2] vóór de ingeschakelde webcam en/of via social media (en aldus zichtbaar voor hem, verdachte) haar kleren laten uittrekken en/of haar blote borsten en/of vagina en/of schaamlippen (prominent) voor hem, verdachte, in
beeld laten komen en/of
- die [slachtoffer 2] zichzelf vóór de ingeschakelde webcam en/of via social media (en aldus zichtbaar voor hem, verdachte) laten vingeren en/of
- zich vóór de ingeschakelde webcam en/of via social media (en aldus zichtbaar voor die [slachtoffer 2] ) afgetrokken
(art 245 Wetboek van Strafrecht)
feit 4hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 14 september 2019 tot en met 1 december 2019 te Nieuwkoop en/of Amersfoort,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, meermalen althans eenmaal (telkens) een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] , geboren [2005] , van wie hij,
verdachte, wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 2] jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte,
- aan die [slachtoffer 2] op zijn mobiele telefoon (een foto van) zijn ontblote bovenlijf en/of ontblote (stijve) penis (toegestuurd en/of) vertoond en/of
- middels een live video bellen/chat, althans een filmpje via social media met die [slachtoffer 2] , zijn penis vastgehouden en/of met zijn hand(en) om zijn penis rukkende
en/of trekkende beweging(en) gemaakt.
(art 240a Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 december 2021 en 9 november 2023, genummerd PL0900-2019329402 (-10), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 131 en pagina 1 tot en met 15. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1.
3.Pagina 3.
4.Pagina 4.
5.Pagina 5.
6.Pagina 6.
7.Pagina 7.
8.Pagina 9.
9.Pagina 10.
10.Pagina 12.
11.Pagina 21.
12.Pagina 22.
13.Pagina 24.
14.Pagina 26.
15.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 3 oktober 2023.
16.Pagina 35.
17.Pagina 59.
18.Pagina 60.
19.Pagina 61.
20.Pagina 62.
21.Pagina 63.
22.Pagina 48.
23.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 3 oktober 2023.
24.Pagina 111.
25.Pagina 52.
26.Pagina 53.
27.Pagina 54.
28.Pagina 55.
29.Pagina 72.
30.Pagina 73.