ECLI:NL:RBMNE:2024:4996
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Omgevingsvergunning voor het vergroten van een woning met afwijking van het bestemmingsplan
Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 11 mei 2024, waarin een omgevingsvergunning werd verleend voor het vergroten van een woning aan [adres] in [plaats]. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiseres kreeg geen gelijk en heeft geen recht op terugbetaling van griffiekosten of proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag om omgevingsvergunning vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet was ingediend, waardoor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft. De rechtbank beoordeelde de rechtmatigheid van het besluit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres, waarbij ook de strijdigheid met het bestemmingsplan aan de orde kwam. De rechtbank concludeerde dat het bouwplan, dat deels binnen en deels buiten het bouwvlak ligt, in overeenstemming is met het bestemmingsplan voor het gedeelte binnen het bouwvlak.
Eiseres voerde aan dat haar uitzicht en lichtinval worden beperkt en dat er inbreuk wordt gemaakt op haar privacy. De rechtbank oordeelde echter dat het college de vergunning met de afwijking van het bestemmingsplan terecht heeft verleend, omdat de afwijking gering is en de belangen van vergunninghoudster zwaarder wegen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat klachten over de wijze van bouwen geen onderdeel zijn van het toetsingskader voor de vergunningverlening. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. ing. A. Rademaker, rechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier.