Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 januari 2023, met 33 producties;
- de akte houdende overlegging nadere producties van Achmea, waarmee productie 34 en 35 zijn ingediend;
- de conclusie van antwoord, met 8 producties;
- de akte houdende toelichting tevens akte overlegging nadere producties, waarmee producties 36 tot en met 39 zijn ingediend.
2.De beoordeling
13. Aansprakelijkheid [gedaagde]
7. Hantering en opslag
3.De beoordeling
rechtstreeks en uitsluitendhet gevolg is van een aan [gedaagde] toerekenbare tekortkoming. Achmea stelt dat (de medewerkers van) [gedaagde] zijn tekortgeschoten door de elektragroep van de zolderverdieping van het woongebouw niet uit te schakelen (ook wel: de uitschakelverplichting). Achmea meent dat door de elektra niet af te schakelen, de spuitnevel/-damp van het ontvlambare bestrijdingsmiddel als gevolg van de spanning/stroom op de ingeschakelde lamp en/of het aansluitsnoer heeft kunnen ontsteken, met de brand tot gevolg. [gedaagde] stelt dat zelfs al zouden haar medewerkers zijn tekortgeschoten door de vermeende uitschakelverplichting niet na te leven, de brandschade daarvan nimmer
rechtstreeks en uitsluitendhet gevolg kan zijn. Voor de onderbouwing van deze stelling verwijst [gedaagde] naar de eigen stelling van Achmea waaruit volgt dat voor de ontsteking van de spuitnevel/-damp een
ontstekingsbronis vereist. [gedaagde] betwist dat de elektrische bedrading een ontstekingsbron is. Naar de rechtbank begrijpt stelt [gedaagde] dat ook als de vermeende uitschakelverplichting niet is nageleefd waardoor de bedrading naar de lamp op de zolderverdieping spanning- en stroomvoerend is geweest, de bedrading niet de ontstekingsbron en daarmee de
enigebrandoorzaak is geweest.
nietrechtstreeks en uitsluitend het gevolg is van de vermeende tekortkoming: het niet voldoen aan de uitschakelverplichting (artikel 150 Rv). In het verlengde daarvan is het ook aan [gedaagde] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de elektrische bedrading geen ontstekingsbron is.
Kirk’s Fire Investigation’ alleen warmtebronnen (“
matches, lighters, torches, candles, sparks/arcs, hot objects/hot surfaces, friction, radiant heat, and chemical reaction”) en dus niet de elektradraad als ontstekingsbron wordt genoemd. Sterker nog, in het boek staat over de elektradraad het volgende: “
[t]he investigator must remember that the mere presence of an electrical wire or a gas line does not constitute proof of responsibility for igniting a fire. If an electrical wire is not energized (that is, no voltage applied to it), it cannot provide energy to ignite any fuel. Even if it is energized, there has to be a mechanism, a reason, for it to create heat in an unintended manner.”
onzorgvuldig handelen of nalaten. De regresvordering van Achmea is dus alleen toewijsbaar als vast komt te staan dat sprake is van onzorgvuldig handelen van de medewerkers van [gedaagde] , voor welk handelen [gedaagde] verantwoordelijk is. Uit de toelichting bij de BBr 2014 volgt dat met ‘onzorgvuldigheid’ het juridisch criterium ‘schuld’ van artikel 6:162 BW wordt bedoeld (verwijtbaar handelen of nalaten en/of toerekening van een oorzaak).
ontstekingsbronnenop afstand moeten worden gehouden en ingeschakelde elektriciteit geen ontstekingsbron vormt. [2]
in aanwezigheid van onder meer de heer [I](de collega van [H] ), onder meer het volgende heeft verklaard:
V [ [B] , de rechtbank]: Heeft u voor aanvang van uw werkzaamheden op de zolderverdieping voorzorgsmaatregelen genomen en zo ja welke?
De wijze waarop de controle van de elektragroepen beweerdelijk heeft plaatsgevonden, isniet afdoende[onderstreping, de rechtbank] en naar mening van rapporteurniet logisch[onderstreping, de rechtbank]
.
Enige tijd na de brand ben ik geïnterviewd. Dat interview vond plaats op 10 oktober 2018. Van dat interview is op 11 oktober 2018 een verslag gemaakt. (…) In mijn verklaring is opgenomen dat de lamp niet brandde. Ik merk op dat ik daarbij bedoelde dat de lamp tijdens de door mij uitgevoerde werkzaamheden niet brandde. Kennelijk is er verwarring ontstaan over mijn verklaring. Vandaar dat ik de gang van zaken nog eens goed uiteen wil zetten.
[j]a. Zowel de stand van de schakelaar als de aanwezigheid van smeltsporen in de bedrading tonen dit aan.”
tussen de twee dradendie de lamp voeden.
afzonderlijksmeltsporen zijn aangetroffen. Dit is volgens hem ook logisch als men het effect van de zogenoemde Lorentzkracht in ogenschouw neemt. Door de Lorentzkracht stoten twee stroomdraden elkaar bij kortsluiting sterk af, zodat de draden zich van elkaar bewegen en ook het smeltbad uit elkaar wordt getrokken. Na afkoeling resulteert dit in smeltsporen op beide aders, waardoor deze – anders dan [onderneming 3] meent – niet aan elkaar gesmolten zitten. Volgens [C] zijn de waargenomen smeltsporen op de draad verder slechts zeer lokaal aanwezig. Dit duidt er volgens hem op dat de versmelting is ontstaan als gevolg van een elektrische sluiting (lees: kortsluiting), en niet door warmte veroorzaakt door de brand. Volgens [B] kan een dergelijke sluiting zich alleen voordoen als sprake is van elektrische spanning dan wel stroom, zie productie 27 bij dagvaarding. De bevindingen leiden tot de conclusie dat de lamp ten tijde van de brand onder spanning stond en de brand is ontstaan door een ter plaatse van de smeltparel opgetreden kortsluiting.
aan elkaarversmelten. [onderneming 3] , in de persoon van [E] (productie 5 bij de conclusie van antwoord), heeft aan de hand van de door [C] van [onderneming 2] gemaakte foto’s bij herhaling niet kunnen vaststellen of de voedingsdraden aan elkaar waren versmolten. Sterker nog, [E] heeft op basis van deze foto’s sterk de indruk dat de koperparel zich slechts in één van de aders bevond en dat van een versmelting van de voedingsdraden geen sprake is geweest. Om deze reden hebben [onderneming 3] en [gedaagde] aan Achmea gevraagd om zelf onderzoek te mogen doen naar de verlichtingsonderdelen, waaronder het voedingssnoer. Op dat verzoek is Achmea niet ingegaan. Volgens [E] is het ondenkbaar dat een kortsluiting is opgetreden, zonder dat de voedingsdraden met elkaar zijn versmolten. De aanwezigheid van een smelt-/koperparel in één ader betekent volgens [onderneming 3] , en daarmee [gedaagde] , niet dat tijdens de werkzaamheden sprake is geweest van kortsluiting.
4.De beslissing
4 september 2024voor uitlating door Achmea of zij bewijs wil leveren en zo ja door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken direct in het geding moet brengen;
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober tot en met december 2024 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;