Uitspraak
De procedure
Het bezwaar
Het standpunt van de officier van justitie
Het oordeel van de politierechter
De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 13 augustus 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de omzettingsbeslissing van een taakstraf. De veroordeelde had een onvoorwaardelijke taakstraf van 60 uren opgelegd gekregen, maar had slechts 8 uren gewerkt. Het Openbaar Ministerie besloot op 25 april 2024 dat vervangende hechtenis van 26 dagen zou worden toegepast, maar deze beslissing was niet ondertekend door een officier van justitie. De officier bevestigde deze beslissing mondeling op zitting, wat leidde tot de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.
Tijdens de zitting werd door de verdediging aangevoerd dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet ondertekend was. De verdediging pleitte voor de mogelijkheid voor de veroordeelde om de taakstraf alsnog te voltooien, waarbij persoonlijke omstandigheden zoals een scheiding en claustrofobie werden genoemd. De officier van justitie stelde echter dat de veroordeelde voldoende kansen had gekregen om de taakstraf uit te voeren en dat het bezwaar ongegrond verklaard moest worden.
De politierechter oordeelde dat de mondelinge bevestiging van de omzettingsbeslissing door de officier van justitie op 13 augustus 2024 deze beslissing rechtsgeldig maakte. De rechter concludeerde dat de veroordeelde niet voldoende had gedaan om de taakstraf te voltooien en dat er geen reden was om hem de kans te geven dit alsnog te doen. Het bezwaarschrift werd ongegrond verklaard.