4.3.1Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2023 was ik, verbalisant, aanwezig ter ondersteuning bij de aanhouding van verdachte. Ik liep naar het raam aan de bestuurderskant van het voertuig van de verdachte. Ik zag dat de verdachte alleen in het voertuig zat. Ik zag dat de verdachte een witte telefoon in zijn handen had. Ik zag dat de verdachte de telefoon naast zich neerlegde en uit het voertuig kwam. Ik zag dat op de bijrijdersstoel nog een zwarte telefoon lag.
Een proces-verbaal van bevindingen van 29 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat er direct na de aanhouding van [verdachte] op de zwarte iPhone diverse whatsapp berichten binnenkwamen die ik herkende als drugsbestellingen. In de MMA meldingen wordt vermeld dat [verdachte] gebruik zou maken van nummer [telefoonnummer 1] . Ik belde dit nummer vervolgens met mijn diensttelefoon, ik zag dat mijn 06 nummer in het display van de zwarte iPhone verscheen.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] op 30 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Op welk nummer had je contact met deze dealer?
A: Ik had contact met nummer [telefoonnummer 2] , enkele weken geleden is hij van nummer genoemd
(de rechtbank begrijpt: gewisseld), dit was met nummer [telefoonnummer 1] . In mijn telefoon zie ik dat op 20 augustus 2023 voor de eerste keer contact met [A] had. Maar ik heb de gesprekken van daarvoor waarschijnlijk verwijderd.
0: Om vast te stellen dat we het over dezelfde dealer hebben laten we jou nu heel kort een foto (d
e rechtbank begrijpt: de foto van verdachte op p. 41)zien.
V: Herken je deze persoon?
A: Ja dat is hem
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] op 29 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Gebruik jij drugs? En zo ja welke drugs?
A: Ja, ik gebruik cocaïne.
V: Weet u zijn telefoonnummer ?
(de rechtbank begrijpt: het telefoonnummer van de dealer)
A: Ik weet zijn telefoonnummer voor een gedeelte uit mijn hoofd. Het begint met de cijfers ' [telefoonnummer 1] ' en eindigt op de cijfers ' [telefoonnummer 1] '.
V: Over welke periode?
A: Ik koop ongeveer 3 maanden bij hem. Ik ben zelf op 1 augustus jarig, kort hierna ben ik bij hem gaan kopen. Ik weet dat het nog zomer was.
V: Ik toon je nu een foto
(de rechtbank begrijpt: de foto van verdachte op p. 41),herken je deze persoon?
A: Ja, dit is de drugsdealer"
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] op 4 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat is het telefoonnummer van de dealer bij wie jij drugs koopt?
A: [telefoonnummer 1] , zijn vorige telefoonnummer heb ik inmiddels verwijderd.
V: Wat koop jij bij de dealer?
A: Cocaïne.
V: Hoelang koop je al bij de dealer?
A: Ik denk ongeveer 4 maanden.
V: Waar blijkt deze periode van het kopen van drugs uit? Kan je dit bijvoorbeeld koppelen aan een bepaalde gebeurtenis in je leven waarin je voor het eerst kocht bij deze dealer?
A: Het was kort na de zomervakantie, dit was dus ergens eind augustus.
0: Ik toon u een foto
(de rechtbank begrijpt: de foto van verdachte op p. 41)van een persoon.
V: Wat kunt u zeggen over deze persoon?
A: Ja, dat is hem.
Een proces-verbaal van bevindingen van onderzoek witte iPhone van 5 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, deed digitaal onderzoek in de in beslaggenomen witte iPhone van verdachte [verdachte] . Van de telefoon zijn de onderstaande gegevens bekend:
Last used MSISDN: [MSISDN nummer] .
Bij het digitaal onderzoek zag ik de volgende opgeslagen notities:
Notitie 2:
Creation time: 8-7-2023
[naam 1]
[naam 2]
[naam 3]
[naam 4]
[naam 5]
[naam 6]
[naam 7]
[naam 8]
[naam 9]
[naam 10]
[naam 11]
[naam 12]
Bovenstaande notitie herken ik ambtshalve als vermoedelijke lijst van afnemers met openstaande (drugs)schulden. Drugsdealers houden vaak een lijstje bij van afnemers die op de pof drugs kochten. [getuige 1] is
(de rechtbank begrijpt: [getuige 1] )gehoord als getuige. Uit bovenstaande blijkt dat de notitie op 8 juli 2023 aangemaakt is (Creation time).
Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 16 januari 2023 (
de rechtbank begrijpt gelet op datum proces-verbaal: 2024) had ik telefonisch contact met getuige [getuige 1] . Ik vertelde hem dat er in de telefoon van de verdachte een lijstje was aangetroffen met zijn voornaam en het getal ' [nummer 1] ' achter zijn naam. Ik vertelde hem dat ik vermoedde dat hij 150 euro aan openstaande schuld had bij deze dealer. Ik vroeg [getuige 1] wat hij hier over kon verklaren. [getuige 1] verklaarde mij dat hij inderdaad 150 euro had opstaan bij deze drugsdealer als openstaande schuld voor drugs. Hij had dit inmiddels al betaald.
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 november 2023, was ik, verbalisant, bezig met het observeren van verdachte [verdachte] . Omstreeks 11.55 uur zag ik dat een Renault Clio geparkeerd stond op de [straat] in Hoogland
(de rechtbank begrijpt: gemeente Amersfoort). Ik zag dat er twee personen in het voertuig zaten. Ik zag dat de bijrijder uitstapte en als bestuurder in een blauwe auto stapte die naast de Renault Clio stond geparkeerd. Ik zag dat de Renault Clio direct hierna wegreed, ik herkende de bestuurder voor honderd procent als [verdachte] . Ik zag dat de blauwe auto van het merk Hyundai 120 was en was voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat de bestuurder direct nadat hij was ingestapt vermoedelijk de gekochte cocaïne opsnoof, ik zag namelijk dat de bestuurder met een vinger zijn rechter neusgat dicht drukte en voorover boog en daarna direct weer overeind kwam.
Ik zag dat het kenteken van de Hyundai op naam van [B] stond. Ik zag dat de partner van [B] , [getuige 4] ( [geboortedatum 2] ) betrof. Ik zag dat [getuige 4] in 2021 als getuige/afnemer in een drugszaak was gehoord. Middels een rijbewijsfoto in het RDW werd [getuige 4] door mij herkend als de bestuurder van de blauwe Hyundai.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] op 29 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat is het telefoonnummer van de dealer bij wie jij drugs koopt?
A: [telefoonnummer 1]
V: Wat koop jij bij de dealer?
A: cocaïne
0: Ik toon u een foto van een persoon
(de rechtbank begrijpt: de foto van verdachte op p. 41).
V: Wat kunt u zeggen over deze persoon?
A: Dit is degene van wie ik drugs kocht.
Een proces-verbaal van bevindingen van een tapgesprek, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum: 28-11-2023 13:47:01
Gebelde: [telefoonnummer 1]
: ja ik woon in [woonplaats 2] en ehhh kom je nog in de buurt?
[telefoonnummer 3] : ligt er aan voor hoeveel
: ja ik WOU een hele
[telefoonnummer 3] ; oke, ja stuur me maar effe een appie maat
: een appie is goed maat, jo
Een proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2023 was ik, verbalisant, bezig met het observeren van verdachte [verdachte] . Omstreeks 13.50 uur hoorde ik dat een collega doorgaf dat [verdachte] telefonisch contact had gehad met een man in Bunschoten Spakenburg. Deze man bestelde bij [verdachte] een "hele". Ik hoorde dat de collega doorgaf dat de man Mulder heette en woonachtig was aan de [adres 3] in [woonplaats 2] . Ik ben vervolgens naar bovengenoemd adres gereden en had vanaf een parkeerplaats goed zicht op de voorzijde van bovengenoemde woning. Omstreeks 14.30 uur zag ik dat er een Renault Clio de straat in kwam rijden. Het was mij bekend dat [verdachte] van dit voertuig gebruik maakte. Ik zag dat de bestuurder van de Clio zijn voertuig op de oprit van de [adres 3] parkeerde. Ik zag dat er alleen een bestuurder in het voertuig zat. Ik zag dat de bestuurder uitstapte en naar de voordeur van de woning liep. Ik herkende de bestuurder voor honderd procent als [verdachte] . Ik zag dat de voordeur van de woning werd geopend en dat [verdachte] de woning binnenging en na enkele seconden weer naar buiten kwam. Ik zag dat [verdachte] weer in de Renault Clio stapte en wegreed.
4.3.2.Bewijsoverwegingen
Handel in cocaïne
De raadsman heeft primair aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe – onder andere – aangevoerd dat bij verdachte of de getuigen geen verdovende middelen zijn aangetroffen. Ook blijkt niet dat er goederen zijn aangetroffen die duiden op het dealen van drugs. Tot slot heeft de raadsman opgemerkt dat enkel getuigen hebben verklaard over de koop van cocaïne, maar dat dit uit verdere bewijsmiddelen niet volgt.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen wettig en overtuigend volgt dat verdachte heeft gehandeld in cocaïne. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat het niet anders kan dan dat zowel de witte iPhone, als de zwarte iPhone, door verdachte werden gebruikt bij zijn handel in cocaïne. Beide telefoons zijn bij verdachte aangetroffen tijdens zijn aanhouding. Op de witte iPhone zijn notities aangetroffen, die door een verbalisant zijn herkend als een lijst van afnemers met openstaande (drugs)schulden. Het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 2] dat bij deze witte iPhone hoort, wordt door getuige [getuige 1] genoemd als een telefoonnummer van zijn dealer, bij wie hij cocaïne heeft gekocht. Bovendien herkent deze getuige verdachte op een foto als zijn dealer. Uit de verklaring van [getuige 1] volgt dat deze dealer van nummer is gewisseld, eindigend op [telefoonnummer 1] . Dit nummer hoort bij de zwarte iPhone die ook bij verdachte is aangetroffen. Na de aanhouding van verdachte ziet een verbalisant berichten binnenkomen op deze telefoon, die hij herkent als drugsbestellingen. Meerdere getuigen verklaren via het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] cocaïne te hebben gekocht, waarna ook zij verdachte van een foto herkennen als hun dealer. Bovendien belt een verbalisant het door de getuigen genoemde telefoonnummer, waarna de onder verdachte inbeslaggenomen zwarte iPhone afgaat. Gesprekken die werden gevoerd via het nummer [telefoonnummer 1] zijn getapt, waaruit duidelijk wordt dat druggerelateerde gesprekken zijn gevoerd. Zo wordt op 28 november 2023 gebeld naar het telefoonnummer, behorend bij de zwarte iPhone, en gevraagd om ‘een hele’ te leveren in Spakenburg . Verbalisanten gaan ter plaatse en treffen verdachte aan, die kort een woning binnengaat, en daarna de woning weer verlaat. Eerder, op 20 november 2023, is eveneens een waarneming gedaan door een verbalisant, waarbij is gezien dat verdachte samen met een ander – later blijkt: getuige [getuige 4] – in de auto zat. Toen verdachte wegreed, zag de verbalisant dat [getuige 4] vermoedelijk de gekochte cocaïne opsnoof.
Gelet op de onderlinge samenhang tussen het aantreffen van de druggerelateerde notities op een onder verdachte in beslaggenomen telefoon, de druggerelateerde (tap)gesprekken, de waarnemingen van de verbalisanten en de getuigenverklaringen waaruit blijkt dat getuigen over een langere periode cocaïne bestellen, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte heeft gehandeld in cocaïne. De rechtbank merkt op dat het ontbreken van het aantreffen van goederen die duiden op de handel in drugs, zoals door de raadsman is aangevoerd, niet in de weg hoeft te staan aan een veroordeling, nu uit eerdergenoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan handel in cocaïne.
Begin van de pleegperiode
De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat op basis van de getuigenverklaringen hoogstens een pleegperiode startend vanaf eind augustus kan blijken, waardoor maximaal een pleegperiode van drie maanden bewezen zou kunnen worden. Anders dan de raadsman, komt de rechtbank, op grond van eerdergenoemde bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring voor de handel in cocaïne vanaf 8 juli 2023 en overweegt daartoe als volgt.
Uit onderzoek blijkt dat op 8 juli 2023 op de witte iPhone van verdachte een notitie is aangemaakt, waarin berichten zijn aangetroffen die door verbalisanten zijn herkend als een vermoedelijke lijst met afnemers die op de pof drugs kochten. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte in ieder geval op 8 juli 2023 cocaïne moet hebben verkocht, omdat hij op die datum in zijn telefoon een notitie aanmaakte om daarin te noteren wie hem nog geld was verschuldigd na de aankoop van drugs. Getuige [getuige 1] heeft bevestigd dat hij inderdaad een schuld had openstaan zoals opgenomen op de lijst gedateerd 8 juli 2023. Daarnaast wordt de rechtbank gesterkt in haar overtuiging door de verklaringen van getuigen [getuige 3] en [getuige 2] , die verklaren in/na de zomer te zijn begonnen met het kopen van cocaïne bij verdachte.
Tot slot merkt de rechtbank op dat zij, anders dan de officier van justitie, niet overtuigd is dat verdachte al op 1 april 2023 is gestart met de handel in cocaïne. Enkel getuige [getuige 1] spreekt aanvankelijk over de aankoop van cocaïne bij verdachte vanaf maart/april 2023 maar verklaart in zijn latere verklaring bij de rechter-commissaris dat hij denkt dat het ergens in de zomer was. De officier van justitie heeft daarnaast verwezen naar ‘reclameberichten’ die wijzen op handel in drugs, die verdachte zou hebben verstuurd vanaf april 2023. De rechtbank concludeert dat de reclameberichten die zijn verstuurd vóór 8 juli 2023, waaronder in april 2023 niet direct te linken zijn aan verdachte. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij voor zover het tenlastegelegde ziet op de pleegperiode vóór 8 juli 2023.