ECLI:NL:RBMNE:2024:4970

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
11253667 \ UV EXPL 24-177 RJ/58605
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot gehuurde kamer en pand in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2024, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door mr. P.S. Folsche, vorderde toegang tot een pand en een gehuurde kamer, waar gedaagde, die niet aanwezig was, de toegang had ontzegd. De procedure begon met een dagvaarding op 9 augustus 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 augustus 2024, waarbij de vader van gedaagde optrad als gemachtigde.

De kantonrechter heeft in zijn uitspraak bepaald dat gedaagde verplicht is om eiser opnieuw toegang te verschaffen tot het pand en de gehuurde kamer. Tevens is gedaagde verboden om eiser de toegang of bewoning van het gehuurde onmogelijk te maken, anders dan via een deurwaarder. Bij niet-naleving van deze veroordeling is gedaagde verplicht een dwangsom van € 250,00 per dag te betalen, tot een maximum van € 20.000,00.

Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van € 902,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de kantonrechter J.W. Wagenaar.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11253667 \ UV EXPL 24-177 RJ/58605
Verkort vonnis in kort geding van 14 augustus 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. P.S. Folsche,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 augustus 2024 met producties 1 tot en met 6;
- de akte met aanvullende productie 7 van [eiser] ;
- de e-mail van de heer [gemachtigde] (de vader van [gedaagde] ), met een machtiging om voor [gedaagde] op te treden in deze procedure.
1.2.
Op 13 augustus 2024 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling. Daarbij was [eiser] aanwezig, samen met zijn gemachtigde. [gedaagde] was niet aanwezig, maar zijn vader wel. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. De vader van [gedaagde] heeft een pleitnota voorgedragen en producties overgelegd. De griffier heeft van de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.3.
Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat de (verkorte) uitspraak vandaag is.
1.4.
De beslissing luidt zoals hieronder is opgenomen. Aan partijen is medegedeeld dat de schriftelijke uitwerking van dit vonnis zo snel mogelijk zal volgen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] opnieuw toegang te verschaffen tot het pand aan het [adres] in [plaats] , de daarin gelegen door [eiser] gehuurde kamer en de gemeenschappelijke ruimtes;
4.2.
verbiedt [gedaagde] om aan [eiser] opnieuw de toegang tot of de bewoning van het gehuurde onmogelijk te maken, of op andere wijze feitelijk tot ontruiming van [eiser] over te gaan, anders dan door de deurwaarder;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat hij niet aan de veroordeling onder 4.2. voldoet, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 902,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.