ECLI:NL:RBMNE:2024:4966

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
10860899
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Woongroen en [gedaagde] B.V., vertegenwoordigd door de bewindvoerder van [onderbewindgestelde]. De procedure betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde] wegens ernstige overlast die hij sinds mei 2017 veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overlast, die onder andere bestaat uit geluidsoverlast, vervuiling en bedreigend gedrag, zodanig is dat het voor Woongroen niet langer acceptabel is om de woning aan [onderbewindgestelde] te verhuren. Ondanks herhaalde waarschuwingen en pogingen tot hulpverlening, heeft [onderbewindgestelde] niet meegewerkt aan verbeteringen in zijn gedrag. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst voldoende zijn om tot ontbinding en ontruiming over te gaan. De ontruiming moet binnen veertien dagen plaatsvinden, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 769,14.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10860899 \ UC EXPL 24-7
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
STICHTING WOONGROEN,
te Zeist,
eisende partij,
hierna te noemen: Woongroen,
gemachtigde: mr. G.J. Scholten,
tegen
[gedaagde] B.V., H.O.D.N. [handelsnaam] , ALS BEWINDVOERDER VAN [onderbewindgestelde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
rechtsgeldig vertegenwoordigd door [A] .
De heer [onderbewindgestelde] wordt hierna aangeduid als ‘ [onderbewindgestelde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 december 2023, met producties;
- de e-mails van [gedaagde] van 28 december 2023 en 25 januari 2024;
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 31 januari 2024;
- de brief van 2 februari 2024 namens Woongroen, met bijlagen;
- de reactie van de rechtbank van 13 februari 2024 op bovengenoemde brief;
- de brief van 6 maart 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 19 maart 2024 namens Woongroen;
- de reactie van de rechtbank van 28 maart 2024 op bovengenoemde brief;
- de brief van 2 mei 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De dagvaarding is uitgebracht door Stichting Woongoed Zeist. Met ingang van 2 januari 2024 zijn Stichting Woongoed Zeist en Woonstichting SSW gefuseerd in Stichting Woongroen. In dit vonnis zal verder worden gesproken over Woongroen.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft op 24 juli 2024 plaatsgevonden. Namens Woongroen waren mr. G.J. Scholten als gemachtigde en mevrouw [B] ( [functie] van Woongroen) aanwezig op de mondelinge behandeling. De heer [A] (bewindvoerder van [onderbewindgestelde] ) was namens [gedaagde] aanwezig. Tijdens de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.4.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

Kern van de zaak
2.1.
Het vermogen van [onderbewindgestelde] is onder bewind gesteld. [gedaagde] is benoemd tot bewindvoerder. Tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte (artikel 1:441 Burgerlijk Wetboek (BW)).
2.2.
[onderbewindgestelde] huurt sinds november 2015 een woning van Woongroen. Sinds mei 2017 ontvangt Woongroen overlastklachten over [onderbewindgestelde] van omwonenden. Woongroen vordert daarom in deze procedure dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [onderbewindgestelde] de woning moet ontruimen. [onderbewindgestelde] is het er niet mee eens dat hij zoveel overlast veroorzaakt en daarom zijn huis uit moet.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [onderbewindgestelde] zodanige overlast (heeft) veroorzaakt, dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning rechtvaardigt. Dit betekent dat de vorderingen van Woongroen worden toegewezen. Hieronder zal dit worden toegelicht.
Het beoordelingskader
2.4.
[onderbewindgestelde] moet op grond van de wet (artikel 7:213 BW) en de huurovereenkomst die hij met Woongroen heeft zich als een goed huurder gedragen. Dat betekent niet alleen dat hij goed moet zorgen voor de woning, maar ook dat hij geen overlast mag veroorzaken voor de mensen die in de buurt van zijn woning wonen of verblijven. Als hieraan niet wordt voldaan, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Dat is wanprestatie en wanprestatie kan, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, een grond opleveren voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Een ontruiming is een zware maatregel, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de huurbescherming van [onderbewindgestelde] .
2.5.
In deze zaak gaat het om de vraag of vaststaat dat [onderbewindgestelde] zodanige overlast (heeft) veroorzaakt, dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning rechtvaardigt. De overlast moet in duur en ernst zodanig zijn, dat van Woongroen niet meer kan worden verwacht dat zij de woning aan [onderbewindgestelde] blijft verhuren.
De overlast
2.6.
Vanaf mei 2017 komen bij Woongroen klachten binnen over [onderbewindgestelde] . De klachten komen van verschillende buren en houden inmiddels enkele jaren aan. De overlastmeldingen komen, samengevat, neer op het volgende. [onderbewindgestelde] veroorzaakt veel geluidsoverlast en vertoont afwijkend gedrag. Hij maakt (al dan niet samen met zijn bezoekers) veel lawaai door luid te schreeuwen, harde muziek te draaien en met deuren te slaan. Dit gebeurt ook in de nachtelijke uren. Daarnaast zijn meldingen binnengekomen over vervuiling van de (directe omgeving van) de woning en vertoont [onderbewindgestelde] gedrag dat door omwonenden als vervelend en bedreigend wordt ervaren. Verder is in de woning van [onderbewindgestelde] het rookalarm afgegaan. De brandweer moest vervolgens via het balkon de woning betreden, [onderbewindgestelde] werd daar bewusteloos aangetroffen en is meegenomen naar het ziekenhuis.
2.7.
De politie heeft daarnaast een sfeerrapportage opgesteld, waaruit volgt dat in toenemende mate problemen worden ervaren met [onderbewindgestelde] en hij stelselmatig overlast veroorzaakt aan zijn woonomgeving. Uit de rapportage blijkt dat [onderbewindgestelde] onder andere geluidsoverlast veroorzaakt, hinderlijk gedrag vertoont en oneerbare voorstellen doet. Daarnaast zou bij [onderbewindgestelde] sprake zijn van een alcoholverslaving en vertoont hij bedreigend gedrag richting zijn hulpverleners.
2.8.
[onderbewindgestelde] is meermaals (schriftelijk) op zijn gedrag aangesproken door omwonenden, Woongroen, de politie en zijn hulpverleners en hij is aangemeld voor de Persoonsgerichte Aanpak. Daarnaast heeft Woongroen in overleg met de hulpverleners van [onderbewindgestelde] geprobeerd om afspraken met hem te maken via een gedragsaanwijzing. De omwonenden zijn het klagen inmiddels zat en sommigen hebben aan Woongroen laten weten dat zij vanwege de overlast die [onderbewindgestelde] veroorzaakt zelfs willen verhuizen.
De tekortkoming rechtvaardigt ontbinding
2.9.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] en [onderbewindgestelde] alle afzonderlijke meldingen van (geluids-)overlast, zoals de harde muziek, het slaan met deuren en het incident met het rookalarm niet (gemotiveerd) hebben weersproken. [onderbewindgestelde] heeft hiertegen tijdens de rolzitting alleen aangevoerd dat hij vindt dat hij niet zoveel overlast veroorzaakt en dat hij een stuk rustiger is dan voorheen, maar dit blijkt nergens uit. Dat de situatie niet verbeterd is volgt nog maar eens uit de recente melding van juli 2024 die tijdens de mondelinge behandeling ter sprake is gekomen. De melding is in een speciaal opgerichte Whatsapp-groep van hulpverleners van [onderbewindgestelde] geplaatst en houdt in dat een hulpverlener van [onderbewindgestelde] zich ernstig zorgen om hem maakt en zijn woning uit is gevlucht omdat hij dwingend en dreigend op haar afkwam.
2.10.
Verder blijkt uit de processtukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat [onderbewindgestelde] aan geen enkele vorm van hulpverlening meewerkt. Zo heeft de bewindvoerder uitgelegd dat meerdere hulpverleners bezig zijn met het regelen van begeleid wonen voor [onderbewindgestelde] , maar dat zij hier grote moeite mee hebben omdat hij hier niet aan meewerkt. Ook is hij regelmatig dwingend en bedreigend richting zijn eigen hulpverleners en wilde hij aan de eerder genoemde gedragsaanwijzing ook niet meewerken. De kantonrechter overweegt dan ook dat enig zicht op een verbetering van het gedrag van [onderbewindgestelde] is uitgesloten.
2.11.
Daarnaast overweegt de kantonrechter dat uit het dossier volgt dat [onderbewindgestelde] niet zelfstandig kan wonen en een gevaar vormt voor zijn buren, niet alleen vanwege de (ernstige) overlast maar ook vanwege het brandgevaar (zie 2.6) dat hij oplevert.
2.12.
Samenvattend is sprake van ernstige en langdurige overlast veroorzaakt door iemand die dat zelf niet in lijkt te zien en vanuit zijn huidige woonsituatie daar ook niet op aanspreekbaar en behandelbaar blijkt te zijn. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is gebleken dat het gedrag van [onderbewindgestelde] ernstige overlast (heeft) veroorzaakt en [onderbewindgestelde] hiermee zodanig is tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst dat een ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is.
Ontruiming
2.13.
Dit betekent dat [onderbewindgestelde] de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. De termijn voor ontruiming zal op veertien dagen worden gesteld, zoals is gevorderd door Woongroen.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.14.
Woongroen heeft gevorderd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat Woongroen het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. [gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als zij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist. Het uitgangspunt is dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van Woongroen om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De belangen die hierbij worden meegewogen, zijn genoemd onder 2.9 tot en met 2.12. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van Woongroen zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde] . Daarom zal het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten
2.15.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woongroen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
129,14
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
769,14
2.16.
De gevorderde wettelijke rente over de nakosten worden toegewezen als hierna onder de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de tussen [onderbewindgestelde] / [gedaagde] en Woongroen bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [plaats] per vandaag;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar of [onderbewindgestelde] toebehoren en niet aan Woongroen, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Woongroen te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 769,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.