ECLI:NL:RBMNE:2024:4961

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
570916
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van besluit VvE inzake verduurzamingsplan door gebrek aan vereiste meerderheid

Op 14 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen [eiser] en de VvE [.] [straat] TE [plaats]. De zaak betreft de nietigheid van een besluit van de VvE dat op 7 november 2023 is genomen, waarin werd besloten om Centraal Beheer opdracht te geven voor het uitwerken van een verduurzamingsplan. [Eiser], lid van de VvE, betwistte de geldigheid van dit besluit, stellende dat het niet met de vereiste meerderheid van stemmen was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit nietig is, omdat het niet met een gewone meerderheid van stemmen is aangenomen. De rechtbank oordeelde dat de hoofdregel is dat besluiten met een gewone meerderheid van stemmen kunnen worden genomen, en dat in dit geval niet aan die vereiste is voldaan. De rechtbank heeft de VvE veroordeeld in de proceskosten van [eiser], die zijn begroot op € 1.726,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien deze niet tijdig worden voldaan. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. Hurenkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. L.H. Tolenaars, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/570916 / HA ZA 24-100
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 14 augustus 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. P.M. Jongeling,
tegen
VVE [.] [straat] TE [plaats],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de VvE,
advocaten: mr. M.J. Goedhart en mr. A.M. Bezuijen.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Utrecht.
De zaak wordt behandeld door mr. J.R. Hurenkamp, rechter, en mr. L.H. Tolenaars, griffier.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van deze procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 14 augustus 2024 plaatsgevonden. Partijen zijn met hun advocaten verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
verklaart nietig het besluit van de VvE van 7 november 2023 dat ziet op het uitwerken van het verduurzamingsplan voor scenario 1 en de kosten daarvan;
2.2.
veroordeelt de VvE in de proceskosten van € 1.726,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de VvE niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
2.3.
veroordeelt de VvE in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
2.4.
verklaart dit vonnis voor de veroordeling in 2.2 en 2.3 uitvoerbaar bij voorraad.

3.De gronden van de beslissing

Waar gaat deze zaak over?
3.1.
[eiser] is lid van de VvE als appartementseigenaar.
3.2.
Op 7 november 2023 is tijdens een ledenvergadering van de VvE besloten dat Centraal Beheer opdracht krijgt om een verduurzamingsplan (voor scenario 1) uit te werken op kosten van de VvE. De notulen vermelden over dit besluit:
“4.2 Scenariokeuze verduurzaming
De vergadering wordt gevraagd om een keuze te maken uit een van de 3 scenario's uit het startplan. Daarbij stemt de vergadering in met de kosten die door Centraal Beheer in rekening gebracht worden voor het uitwerken van het detailplan.
Bij de eerste stemming met hand opsteken, blijkt niet iedereen gestemd te hebben. Er wordt aangegeven dat het niet duidelijk was dat leden die tegen verduurzaming hadden gestemd, nu wel voor een van de scenario’s dienden te kiezen.
Er wordt schriftelijk gestemd door middel van stembriefjes op naam.
Inclusief de stembriefjes van de volmachten is de uitslag als volgt:
• Scenario 1: 37 stemmen
• Scenario 2:20 stemmen
• Scenario 3:17 stemmen
• Blanco: 6 stemmen
• Mee met de meerderheid: 3 stemmen
De 3 meerderheidsstemmen worden opgeteld bij de meerderheid, scenario 1, dus met 40 stemmen besluit de vergadering tot het uitwerken van een detailplan voor scenario 1.”
3.3.
Het geschil tussen partijen ziet op de vraag of dit besluit nietig is, omdat het niet volgens het vereiste aanwezigheidsquorum en met het juiste aantal stemmen is genomen. Volgens [eiser] had het besluit op grond van het Modelreglement 1973 (hierna: MR 1973) met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen van ten minste drie/vierde moeten worden genomen in een vergadering waarin ten minste twee/derde van het aantal stemmen tegenwoordig of vertegenwoordigd is. De VvE bestrijdt dat het besluit nietig is. Volgens de VvE is er geen aanwezigheidsquorum of gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor het besluit vereist.
Wat vindt de rechtbank?
3.4.
De kern van het geschil is of het besluit dat Centraal Beheer opdracht krijgt om een verduurzamingsplan (voor scenario 1) uit te werken op kosten van de VvE nietig is. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is.
3.5.
De vraag die voorligt is of er een aanwezigheidsquorum en gekwalificeerde meerderheid van stemmen zoals bedoeld in artikel 37 lid 5 MR 1973 vereist is voor het genomen besluit. De rechtbank oordeelt van niet. In de systematiek van het MR 1973 ligt besloten dat de hoofdregel is dat besluiten met een gewone meerderheid van stemmen (meer dan de helft) kunnen worden genomen (artikel 36 lid 1 MR 1973). Het nemen van besluiten met een verzwaard aanwezigheidsquorum en gekwalificeerde meerderheid van stemmen is de uitzondering. Deze uitzondering geldt bij besluiten tot het doen van uitgaven groter dan 1% van de verzekerde som van de opstallen tegen brand en andere onheilen (artikel 37 lid 5 MR 1973). Deze uitzondering is niet van toepassing op het besluit dat is genomen. Het in stemming gebrachte voorstel ziet namelijk op een uitgave van € 33.456,00 (inclusief BTW) aan Centraal Beheer. De genoemde drempel van 1% wordt pas behaald bij een uitgave van meer dan € 290.167,00, zoals blijkt uit de verzekeringspolis van de opstallen. Pas als een (vervolg)voorstel in stemming wordt gebracht boven deze drempel van € 290.167,00, bijvoorbeeld voor de concrete uitvoeringsmaatregelen van de verduurzaming op basis van het beoogde plan, geldt dit verzwaarde quorum- en stemvereiste. Dat is nog niet aan de orde.
3.6.
Niettemin constateert de rechtbank dat een gewone meerderheid van stemmen (meer dan de helft) in dit geval niet is behaald bij de stemming voor het besluit door de VvE. Er is namelijk door 40 van de 83 stemmen vóór het besluit gestemd, zoals duidelijk blijkt uit de notulen. Dat is volgens de hoofdregel die voor dit besluit geldt onvoldoende om het besluit aan te nemen. De rechtbank zal het besluit van de VVE van 7 november 2023 dus nietig verklaren, omdat het in strijd met de voorschriften in artikel 5:127 BW en MR 1973 is genomen.
Proceskosten
3.7.
De VvE is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.726,00
3.8.
De gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum wordt vermeld.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. J.R. Hurenkamp, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.H. Tolenaars, griffier, op 14 augustus 2024, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op