4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Dat licht de rechtbank hieronder (na de bewijsmiddelen) verder toe.
Op grond van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit. Hieronder zal de rechtbank nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van bevindingen van 5 mei 2024 en bijbehorende fotobijlage, voor zover inhoudende:
Op 5 mei 2024 kreeg ik het verzoek van het operationeel-centrum om te gaan naar de [adres 2] te [plaats] . In de tuin voor de woning zag ik een persoon zitten. De persoon bleek later te zijn genaamd; [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1998 te [geboorteplaats] . In de deuropening zag ik nog een persoon staan. Ik zag dat de persoon zeer geëmotioneerd was. Ik zag dat de tranen over de wangen liepen. Deze persoon bleek later de meldster te zijn genaamd; [slachtoffer] . Ik vroeg of meldster mij kon vertellen wat er gebeurd was. Ik hoorde dat meldster mij het navolgende verklaarde: “De ruzie was in eerste instantie alleen met woorden. Op een gegeven moment kreeg ik van hem een harde klap op mijn wang, dit was met een vlakke hand en deed pijn. Op dat moment is er wat over en weer geduwd en geslagen. Op een gegeven moment pakte bij mij bij mijn keel. Hij kneep mij heel hard in mijn keel. Dit deed pijn, ik dacht dat ik doodging. Op een gegeven moment werd ik licht in mijn hoofd. Ik kon toen niets meer doen. Ik voelde dat mijn benen trilde. Ik zag zwart voor mijn ogen en zakte door mijn benen heen. Op dat moment voelde ik dat hij mij losliet. Ik viel op de grond en hij lag boven op mij. Ik heb toen heel hard geschreeuwd naar mijn moeder. Die is toen naar de slaapkamer gekomen.” Ik zag dat meldster rode plekken in de hals had. Ik zag dat melderster haar shirt wat naar beneden trok waardoor de hals zichtbaar werd. Ik zag dat de hals op meerdere plaatsen rondom rood was. Van de hals/keel heb ik foto’s gemaakt.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 5 mei 2024, voor zover inhoudende:
Op 5 mei 2024 bevond ik mij in mijn woning te [plaats] . Ik woon daar met mijn dochter [slachtoffer] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ]. Ik lag te slapen in mijn slaapkamer toen ik opeens wakker schrok van enorm geschreeuw. Hierop ben ik gelijk naar haar slaapkamer gerend. Toen ik de deur van de slaapkamer van [slachtoffer] opende zag ik dat [slachtoffer] naast haar bed op de grond lag. Ik zag dat zij huilde en hoorde dat zij naar mij schreeuwde: "Ik kan dit niet aan!" Ik zag dat de vriend van mijn dochter [slachtoffer] , [verdachte] , naast haar stond en tegen haar schreeuwde. Ik ben tussen [verdachte] en [slachtoffer] gaan staan en zag dat [slachtoffer] opstond. Ik hoorde dat ze zei: "Hij heeft mijn keel dichtgeknepen!” Ik zag dat [slachtoffer] zwaar overstuur was en hevig huilde van wat er gebeurd was. Ik zag dat er rode striemen in haar nek zaten op de plek waar [verdachte] haar gegrepen zou hebben. Zij vertelde mij het volgende:
- Dat hij haar met vlakke hand met kracht in het gezicht had geslagen.
- Dat [verdachte] haar krachtig bij de keel greep en kneep.
Bewijsoverwegingen
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] in twijfel getrokken. De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar en overweegt daartoe als volgt.
[slachtoffer] heeft haar verklaring kort na het tenlastegelegde feit aan een verbalisant afgelegd. Haar verklaring vindt steun in de verklaring van getuige [getuige] , de moeder van [slachtoffer] , en wat deze getuige heeft waargenomen over de staat waarin [slachtoffer] zich kort na incident bevond. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij, nadat verdachte haar bij haar keel had gepakt en hard had geknepen, op de grond was gevallen en naar haar moeder heeft geschreeuwd. Getuige [getuige] heeft waargenomen dat haar dochter schreeuwde, op de grond lag en dat zij zwaar overstuur en hevig aan het huilen was. Ook heeft getuige [getuige] verklaard dat [slachtoffer] direct tegenover haar verklaarde dat verdachte (haar vriend) haar keel had dichtgeknepen. Verder is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] past bij het door haar opgelopen letsel en de foto’s hiervan in het dossier. Daarbij komt dat de rechtbank in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen aanknopingspunten heeft gevonden op grond waarvan zij verklaring van [slachtoffer] niet als uitgangspunt zou moeten nemen.
Op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer] bij haar keel heeft vastgehouden en met kracht in haar keel heeft geknepen. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank ook van oordeel dat op basis van de verklaring van [slachtoffer] bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] met een vlakke hand in haar gezicht heeft geslagen. De rechtbank volgt hierin de verklaring van [slachtoffer] en hiervoor is geen apart steunbewijs nodig.
Kwalificatie van het handelen van verdachte
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het handelen van verdachte strafrechtelijk gekwalificeerd moet worden als een poging tot zware mishandeling (primair) of als mishandeling (subsidiair).
De rechtbank komt tot het oordeel dat het handelen van verdachte niet kwalificeert als een poging tot zware mishandeling. Bij een poging tot zware mishandeling moet het vereiste opzet gericht zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte de bewuste bedoeling had om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (vol opzet). Van voorwaardelijke opzet is sprake indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
De vraag of verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, beantwoordt de rechtbank ontkennend. Er is bewijs dat verdachte met kracht de keel van [slachtoffer] heeft dichtgeknepen, maar over de intensiteit, aard en de duur daarvan is weinig bekend. Daarnaast ontbreekt een medische verklaring over het letsel dat [slachtoffer] heeft opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank is het gevolg hiervan dat er te weinig concrete informatie beschikbaar is over het handelen van verdachte om te kunnen stellen dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De tenlastegelegde poging tot zware mishandeling kan daarom niet wettig en overtuigend bewezen worden.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling en hem veroordelen voor de subsidiair ten laste gelegde mishandeling.